Tag: werken

Ik protesteer!

Ik moet jullie tot mijn spijt mededelen dat er hier vandaag geen vers pennenvruchtje van me zal verschijnen. Ik ben namelijk in staking.

Vanmorgen was ik het slachtoffer van verbaal geweld. Ik kwam onverhoeds in het vaarwater van een meute wielertoeristen terecht en omdat die heren vonden dat het gezapige tempo dat ik ontwikkelde danig hun samenhang verstoorde, begonnen ze me allerhande ongeneeslijke ziekten toe te wensen, om nog te zwijgen van de bagger die ze tijdens een fikse scheldpartij naar mijn kop gooiden, zoals bijvoorbeeld klootzak, slijkmossel, schurftluis, stoppelstier, lavementzak … en meer van dat fraais.

In navolging van wat het personeel van het openbaar vervoer in voorkomend geval doet, is dat ook voor mij voldoende reden om het werk neer te leggen.

Ik besef terdege dat jullie dientengevolge de onschuldige slachtoffers zijn van het onbeschofte en onbehouwen gedrag van anderen, maar dat zijn de normale gebruikers van trein, tram en bus ook.

Sterrenkijken

De ochtend was nog volop bezig vunzige klaarte in de lucht te borstelen toen de ingenieuze vrachtwagen in het dorp verscheen. Aan de achterkant ervan bevond zich immers een aan een telescopische arm bevestigde hijsbak, waarmee men een persoon van de arbeidende klasse op tamelijk veilige wijze van de grond kan tillen. Ik meen te weten dat men dergelijk vehikel een hoogtewerker noemt, maar schiet niet op de pianist, want hij doet zijn best.

Het voertuig stopte bij iedere lantaarn en gooide telkens een mannetje omhoog, dat vervolgens ornamentele kersttoestanden aan de paal bevestigde: een staartster van komsa, waarvan de met vinnig dennengroen omzwachtelde randen tientallen lampjes torsten. In de komende weken zullen die samen met de straatverlichting aanspringen en aldus voor een feeërieke sfeer zorgen. Voor mij hoeft het eigenlijk niet. Ik vind heel dat gedoe nogal gekunsteld en opgeklopt. Bovendien vraag ik me af hoeveel energie we aldus verkwanselen en wie daarvoor zal opdraaien. Ik durf er wat om te verwedden dat de al zo vaak getergde belastingbetaler het weer aan zijn kwast zal hebben.

Aangezien er zich pal voor het dorpscafé een lantaarnpaal ophoudt, kreeg die ook zo’n hemellichaam opgespeld. Het licht daarvan zal tot in het nieuwe jaar de gelagkamer binnendringen en aan allen daar aanwezig de blijde boodschap verkondigen. Ik prijs me gelukkig dat men zich tot sterren beperkt. Vroeger hing men ook luidsprekers op, waaruit van ’s morgens tot ’s avonds muzak opsteeg. Ik vind Stille Nacht een erg mooi lied, maar als je het honderd keer per dag hoort, begint het je net zo knap te vervelen als Jingle Bells en Rudolph the Red-Nosed Reindeer …

Ik stond in de bakkerswinkel toe te kijken hoe de man zich liet optillen om een paal met zo’n nogal onhandelbaar gevaarte op te leuken. Ik weet niet wat er precies gebeurde, maar plots dook die ster naar beneden, om vervolgens op de stoep te pletter te storten. Ik heb snel een wens geuit. Dat doe ik altijd als ik een vallende ster ontwaar. Omdat ik het dit keer van heel dichtbij heb mogen meemaken, zit het er dik in dat deze wens zal uitkomen en dat ik nog voor Kerstmis de Euro Millions zal binnenrijven.

Open dag

Hoewel het zaterdag was, diende ik gisteravond acte de présence te geven in het Franse Lille, bij ons beter bekend als Rijsel. Een aldaar gevestigd bedrijf ontving buitenlandse, vreemdtalige lieden en had me verzocht de conversatie die men tijdens het souper met elkaar voerde in verstaanbare banen te leiden. Hetgeen geschiedde. Zo kwam het dat ik pas na middernacht opnieuw in de thuishaven aanmeerde, waar de poezen op nogal ostentatieve wijze te kennen gaven dat ze niettegenstaande het onchristelijke uur toch nog graag hun gevoeg wilden doen. Of ze dat misschien in de ruige ruimte van de tuin mochten teweegbrengen? Dat mochten ze … maar toen liep het loodzware schuifvenster uit de rails. Het scheelde geen haar of ik raakte eronder bedolven en dat had bijzonder kwalijke gevolgen kunnen hebben. Gelukkig was mijn bewaarengel net in de buurt.

Nu zit ik dus te wachten tot er een brave ziel opdaagt om me een helpende hand te reiken, want ik kan dat gevaarte onmogelijk in mijn eentje tillen, laat staan weer op de sporen zetten. Ik heb me in mijn bureau verschanst, want in de woonkamer gaapt een reusachtig gat, waardoor de frisse adem van de herfst lustig binnenstroomt, om van de rest nog te zwijgen. En zo is het altijd wat.

Mazzelpik

Het is me nog niet helemaal duidelijk wat me overkomt, maar het bevalt me wel. Ik zit hier te glunderen met een jarig gezicht. O, wat ben ik opeens lustig van hart. Ik voel me zo blij als een hond met zeven pikken en zo godsgruwelijk gelukkig als een varken in de stront. De fortuin lacht me toe.

Het begon vanmorgen al, toen ik in de krantenwinkel een kraslotje van één euro kocht, de getallen ervan ontblootte en op slag het duizelingwekkende bedrag van vijf euro rijker was. Tel uit je winst! Dat zijn leuke dingen voor de mensen die het in de schoot geworpen krijgen.

Zo-even ben ik er voor de allereerste keer in geslaagd een soufflé te bakken die niet inzakte. Ik beschouw dit als een kleine overwinning en daarom heb ik ook een triomfantelijke kreet geslaakt, die evenwel grote onrust bij mijn poezen veroorzaakte, want dergelijke enthousiaste uitingen zijn ze niet van me gewend.

Als klap op de vuurpijl kreeg ik dan ook nog een bericht waar ik al niet meer op hoopte. Ik heb tegen de verwachting in een lucratief contract binnengerijfd en zit derhalve voor geruime tijd op rozen, gebakken, gebeiteld en geramd. Er zal te mijnent niet enkel brood op de plank komen, maar zelfs een bescheiden assortimentje beleg. Mijn bedje ligt gespreid en opgeschud.

Het scheelt echt niet veel of ik kom door dit alles in een luxueuze stemming. In mijn woning is er een overzichtstentoonstelling van huiselijk geluk gaande en ik geniet ervan met volle teugen en volledige inzet van al mijn zintuigen. Als ik een kat was, zou ik nu spinnen.

Nee, mijn dag kan niet meer stuk. Ik heb zin om straks iets geks te doen, maar ik weet nog niet wat. Als dat maar goed afloopt.

Subtiele wraak

─”Wanorde is een eigenschap van zowel verliefde als geniale mensen”, oreerde een vriendin van me toen ze mijn werkkamer betrad, waar er tijdelijk grote chaos heerst, omdat ik aan het opruimen ben.
Ze zei het op een geveinsd luchtige toon, want ik hoorde wel degelijk een hoopvolle zweem in haar stem, alsof ze verwachtte dat ik eindelijk het achterste van mijn tong zou laten zien en bekennen dat ik een grote liefde voor haar opgevat had en dientengevolge tippelant op haar was. Ik heb evenwel mijn boontjes op een ander te week gelegd, zoals men dat in Vlaanderen zegt. Er is wel degelijk iemand die me hogelijk bekoort en mijn geest uit de hengsels tilt, maar dat is niet de vriendin in kwestie.
─”Je weet toch al langer dan vandaag dat ik over een astronomisch IQ beschik”, kapte ik haar af met een slimmigheidje.

Ik zag dat mijn antwoord haar niet helemaal beviel, maar ze hield zich groot en berustte in haar lot met oosterse gelijkmoedigheid. Daarnet ontdekte ik de boodschap die in oorlogsletters over het blocnotevelletje jakkert, dat ze stiekem op de deur van mijn werkvertrek achtergelaten heeft:

Windows

Hoewel het vandaag de Europese Dag van de Talen is, dien ik noodgedwongen in alle talen te zwijgen.

In weerwil van mijn spaarzame inborst heb ik immers besloten om, weliswaar op een enigszins spijtige manier en met een zuinig mondje, klauwen geld te besteden aan nieuwe ramen en vensters voor het optrekje waarin ik hoofdkwartier houd. Aangezien dergelijke werkzaamheden meestal veel stof doen opwaaien, moet ik mijn voorzorgen nemen en delicate stukken huisraad, zoals bijvoorbeeld mijn pc, tijdelijk naar veiliger oorden, in casu mijn atoomschuilkelder, overbrengen. Omdat ik daar slechts over een krakkemikkige internetaansluiting beschik en vanzelfsprekend ook omdat ik de installateurs op toezichthoudende wijze terzijde wil staan, is het heel goed mogelijk dat er hier gedurende enkele dagen geen nieuws te rapen valt.  Ik veronderstel ─ en hoop ─ dat ik binnen zeer afzienbare tijd de draad weer kan opvatten.

Werkloos

Op mijn pc houd ik een paar agenda’s bij en zo heb ik er ook een bij Google, die dan ook Google Agenda heet, hetgeen ik een zeer logische naam vind. Beter had zelfs ik het niet kunnen verzinnen. Wat zitten er toch schrandere lui bij dat bedrijf.

Zo’n Google Agenda mag dan misschien ietwat stroef in de omgang zijn, toch is het een uitermate handig instrument. Wat ik vooral op prijs stel, is dat er zich iedere morgen iemand de moeite getroost om mij een e-mail te sturen, teneinde mij mede te delen wat er die dag allemaal te gebeuren en mij te doen staat. Exact om zeventien minuten over vijf duikt dat bericht mijn mailbox binnen. Het weze mij toegestaan om het een beetje een merkwaardig tijdstip te vinden. Op dat onchristelijke uur lig ik immers meestal nog in de armen van Morpheus, of in de armen van iemand anders als ik de avond voordien wat geluk gehad heb. Het vreemdste vind ik echter die zeventien minuten. De onregelmatigheid van dat getal wekt zelfs wat wrevel bij me op, omdat ik een uur in kwartieren pleeg in te delen en niet in minuten. Je zult mij bijvoorbeeld nooit horen zeggen: ik zal je om dertien minuten voor vier telefoneren, of ik kom om achtentwintig minuten over zeven naar je toe. Bij mij is dat kwart voor vier, of halfacht.

Maar goed, ik wil niet hakketakken. Ik mag al blij zijn dat iemand mij die mail wil sturen en derhalve al volop aan het werk is, terwijl ik lig te maffen. Als ik dan het ledikant ontstijg en tijdens de rituelen van iedere ochtend mijn pc aanzet, klik ik meteen ook die mail open, zodat ik weet waar ik aan toe ben. Toen ik dat vanmorgen deed, viel mijn mond open van verbazing en klapte daarna ongebruikt weer dicht, want ik las: Je hebt geen geplande afspraken voor vandaag.

Dat is me nog nooit overkomen. Meestal krijg ik een lijst voorgeschoteld met een heleboel onaangename taken en enkele aangenamere bezigheden, maar vandaag heb ik kennelijk helemaal niets te doen, dus zit ik me nu af te vragen wat ik vandaag eens zal doen. Da’k het niet weet!

Daar word je toch zo moe van, hè!

Zo kan hij wel weer voor vandaag.

De vraag die te mijnent — en waarschijnlijk ook in andere huishoudens — het vaakst opklinkt is: wat zullen we vandaag eens eten? Het overkomt me niet dikwijls, maar ik heb absoluut geen zin om de koksmuts op te zetten en gedurende lange tijd in de keuken en aan het fornuis door te brengen. Het zullen derhalve tosti’s worden. Zo heten de Belgische croque-monsieurs in het Nederlands. Ik vind croque-monsieurs eigenlijk een veel mooiere benaming, al weet niemand waar die vandaan komt. Vreemd is ook dat men het meervoud ervan vernederlandst heeft en niet het Franse ‘messieurs’ gebruikt, maar monsieurs.

Ik zal dus een aantal croque-monsieurs klaarmaken, want ik heb echt geen zin om uitgebreid te kokkerellen. Omdat een collega wegens ziekte moest afhaken en er geen andere aflossing beschikbaar was, heb ik de hele morgen schier ononderbroken simultaan getolkt. Dat is een heksentoer. Ik geef het jullie te doen. Een mens zou er tureluurs van worden. Ik ben bekaf. Compleet uitgewoond. Dood- en klootop. Ik heb geen olie meer in de lamp. Men kan me aanvegen. Ik ben helemaal gaar. De pijp is leeg. Ik loop op mijn tandvlees. Ik heb al mijn kruit verschoten. Ik kan geen pap meer zeggen …  Wacht, ik probeer het even. Magere melk, halfvolle melk, volle melk, karnemelk, gecondenseerde melk, gesteriliseerde melk, rijst…, havermout…

Nee, het lukt me niet. Ik probeer het morgen opnieuw.

Andere koek dan pepernoten

De poezen hebben vannacht weer oorlogje gespeeld. Dan suizen ze tijdens ijzingwekkende achtervolgingen als straaljagers door het huis en maaien alles neer wat ze in het vizier krijgen. Dit keer is er opnieuw en nog maar eens een bloempot gesneuveld. Die is patsboem van de vensterbank gestort en ik mocht meteen na het opstaan puin ruimen. Ik zou de daderes aan een tuchtiging onderwerpen, maar ik heb … eh … andere katten te geselen en bovendien ken ik ze niet. Wie van de drie? Ze kijken me allemaal samen en ieder apart met van die grote, onschuldige ogen aan en gebaren van krommenaas. Ik vermoed dat ze binnenpretjes hebben, omdat ze heel goed weten dat ik toch niet zal achterhalen wie mijn tere plantje vermoord heeft.

Meestal hoor ik het als ze keet schoppen en ontstijg ik zeer tegen mijn zin het ledikant, om ze wankelend van de slaap tot de orde te roepen en vermanende vingers te heffen. Vannacht heb ik echter niets gehoord, want ik ben onchristelijk laat tussen de lakens geschoven en alcohol had het alarm in mijn benevelde hersens afgezet. Ik heb namelijk tot in de vroege uurtjes gewerkt en dat tijdens het weekend.

─”Noem je dat werken?” vragen ze me soms op sarcastische toon. “Je zit lekker aan je bureau wat woordjes en zinnen te vertalen. Tegenwoordig kan iedereen dat.”

Die criticasters hebben natuurlijk gelijk, maar slechts ten dele. Vandaag de dag kan vrijwel iedereen inderdaad een flard Engels in — vaak krakkemikkig en zieltogend — Nederlands omzetten, want zonder dat zal je er denkelijk niet in slagen om je desk- of laptop behoorlijk aan de praat te krijgen. Daarom ben je echter nog geen vertaler en zeer zeker geen literair vertaler. Het is immers niet alles lopende tekst wat de klok slaat.

Aan allen die mijn vak niet als werken beschouwen, geef ik de raad om eens een gedicht of een liedjestekst te vertalen, met behoud van zowel de vorm als de inhoud, zowel het ritme als het rijm, zowel de stijlfiguren als de metriek.
Aan allen die zich neerbuigend over mijn vak uitlaten, vraag ik of ze zo vriendelijk willen zijn om de volgende woordspeling eventjes in het Nederlands om te zetten en mij het resultaat te bezorgen:

She was so stupid, she put lipstick on her forehead, because she wanted to make up her mind.

Zij was zo dwaas, dat ze haar voorhoofd stifte, omdat ze een beslissing wou nemen. Vertalen is inderdaad een fluitje van een cent, maar de woordspeling ─ make up her mind ─ is wel compleet de mist ingegaan en dat is vanzelfsprekend niet de bedoeling. Ik heb tot diep in de nacht tevergeefs naar een rake omschrijving gezocht. De lumineuze inval kwam niet. Ik heb toen in arren moede mijn toevlucht gezocht tot de muze die in whisky schuilt, doch die bleef onvermurwbaar, zelfs na herhaald aandringen … en daardoor heb ik niet gehoord dat mijn poezen het huis op stelten zetten. Ze zijn zo lief, meneer!

En nu moet ik een woordspeling verzinnen.
En ja, dat noem ik werken.
Soms is het zelfs hard labeur.