Ik ben weer helemaal boven Jan en klaar om de barricaden te beklimmen. Derhalve zal ik hier eerlang opnieuw mijn opwachting bij jullie maken.
Ach, wie kan het ook verrekken?
Een van de talloze dingen die ik me afvraag is: waarom verpakt men lekkere luchtjes van allerlei slag, zoals daar zijn balsems, crèmes, gels, lotions, poeders, parfums en eaux de toilette ─ mijn zusje zaliger, die verstandelijk minder begaafd was, noemde die dingen steevast ‘goeterieke’, wat een Vlaamse simplificatie is van goed ruikenden ─ altijd in van die ingewikkelde, weliswaar fraaie en ongetwijfeld dure flacons en flessen?
Moet dat nu echt en waar is dat goed voor? Het drijft de kostprijs van die toch al belachelijk dure producten nodeloos omhoog, omdat vrijwel niemand die vernuftig uitgedachte en in sommige gevallen oogstrelende verpakkingen ─ die in een toonzaal van Venetiaans glas op het eilandje Murano niet uit de toon zouden vallen ─ aanschouwt, want die staan meestal mooi te wezen in badkamers en toiletruimtes, waar geen levende ziel die komt bezichtigen.
Zelf ben ik nogal verslingerd op de geuren van Terre d’Hermes en die mag men van mij gerust in een heel ordinair flesje aanbieden. Ik zal daardoor niet minder lekker ruiken, denk ik zo. En er misschien wat minder voor betalen, wat voor een gierig … eh … een spaarzaam mens mooi meegenomen is.
O, ijdele hoop!
Gedichtendag 2023
Zondag
Zondag had ik me voorgesteld
in de hangmat door te brengen
tussen de stevige stammen van de bomen
dicht boven de aarde
en van de hemel ver genoeg verwijderd
om me een mens op zijn plaats te voelen.
Maar het regende.
Remco Campert
Ik ben nummer 2201
Onlangs, op 14 januari, beviel ik hier van mijn geesteskindje nummer 2201, sinds ik op 15 november 2009 dit blog begon te bevruchten.
Ik weet het: het is niet bepaald een gedenkwaardige mijlpaal of een wereldschokkende gebeurtenis, maar ik wou het toch even gezegd hebben, kwestie van mijn getormenteerde ego wat te strelen.
Als ik mezelf niet kietel, lach ik nooit.
Beeldwoordenboek 22
Ietwat verfomfaaid
Zet de knop maar op lol!
Al ettelijke decennia breng ik zowel de kerstdagen als de jaarwisseling in mijn eentje door. Het hele gebeuren is niet aan mij besteed en gaat vrijwel compleet aan me voorbij, maar zo heb ik het graag.
Mijn toch al schaarse vrienden ─ wie er meer dan vijf heeft, heeft er eigenlijk geen ─ nemen inmiddels niet meer de moeite om me uit te nodigen, omdat ze toch altijd nul op het rekest krijgen en zo onderhand weten dat ik het weldadig ontbreken van mensen verkies boven het opgefokte feestgedruis ─ een verschijningsvorm van de wanhoop ─ dat met het jaareinde gepaard gaat.
Weliswaar kan ik niet ontkennen dat ik in deze periode een zeldzame keer onderhevig ben aan aanvallen van weemoed, mijmerzucht en zielengriep, maar dat is allemaal van voorbijgaande aard.
Op 1 januari rest er me dan niets meer dan de weinig historische woorden ‘zo, dat hebben we ook weer gehad’ uit te spreken en neer te schrijven.
Amper drie dagen later ben ik jarig en met het verstrijken der jaren is dat ook niet direct iets waar ik naar uitkijk. Ik mag wel opschieten als ik nog een paar mooie momenten bij mekaar wil sprokkelen. Ik pleeg mijn leeftijd weg te glunderen, maar ik suis in stijgende lijn bergafwaarts. Straks ben ik te oud om nog op een geloofwaardige manier aan het begin van iets groots en meeslepends te staan.
Ach, was ik maar in de baarmoeder gebleven. Ik heb absoluut geen aardigheid in al dat gedoe.
Fris aan de vis
Winterkost
In de supermarkt lagen er kerststollen wulps naar me te lonken. Nu ben ik danig verlekkerd op die feestelijke baksels, dus deponeerde ik nogal achteloos en vervuld van voorpret zo’n gevalletje in mijn kar.
Thuis kon ik niet snel genoeg mijn lusten botvieren en me aan die godenspijs verlustigen, dus rukte ik wellustig ─ drie keer ‘lust’ in één zin zal wellicht volstaan om mijn ingesteldheid weer te geven ─ het luidruchtige cellofaan open en ontbolsterde zodoende … geen verrukkelijke stollen, maar een kwartet dicht tegen elkaar aangeleunde, voor vogels bestemde vetbollen.
Daar was ik ook hoegenaamd niet blij mee. Kunnen jullie nagaan. Wat een verwarrende verpakking! De vogel voor wie het product bestemd is ─ vermoedelijk een mees ─ was enkel aan de onderkant te zien en dan nog op onopvallende wijze. Welke idioot krijgt het bovendien in zijn bolle kop om voor dieren bestemde artikelen in de onmiddellijke omgeving van de broodafdeling neer te poten?
Tja, ik begin warempel op de Belgische politici te lijken: nooit de hand in eigen boezem steken, maar steevast iemand anders de zwartepiet toespelen.
Net geen gratis geschenk
Ik breng altijd een glimlach in stelling als een bedrijf in een reclameboodschap het verwerven van een gratis geschenk in het vooruitzicht stelt. Een geschenk hoort volgens mij altijd gratis te zijn, want anders is het geen geschenk … maar dit terzijde.
Een goede vriendin van me was jarig en daarmee verdiende ze dit keer geen bloemetje, maar een geschenkkaart van de supermarkt waar ze meestal haar inkopen pleegt: OKay. Ik begaf me naar een filiaal van die winkel en bestelde daar zo’n kaart, ten bedrage van € 100. Ik mag dan misschien een stuitende vrek zijn, maar voor de mensen die ik graag mag, houd ik de hand niet op de knip.
De vrouw die de kassa bediende bezorgde me zo’n kaart. Ze rekende af en ik betaalde per mobieltje, maar toen diepte ze twee biljetten van € 50 uit de geldlade op, om die aan me te overhandigen.
─ “Wat krijgen we nu?” hing ik even in het luchtledige.
─ “De honderd euro van je kaart”, zei ze.
─ “Nu begrijp ik het niet meer”, schuddekopte ik. “Ik heb een geschenkkaart gekocht en betaald, dus hoef ik geen honderd euro van u te ontvangen.”
Ze keek me aan alsof ze snot zag branden en toen ging er haar opeens een licht op.
─ “Wat ben ik toch een polderpatat!”, snoof ze en ze sloeg zich voor het hoofd.
─ “Dat heb je mij niet horen zeggen”, meesmuilde ik.
─ “Waar zit ik met mijn gedachten?” vroeg ze zich af.
─ “Ik zou het begot niet weten”, schokschouderde ik en ik gaf de honderd euro aan haar terug.
Zoals ik hierboven al schreef bestaat een gratis geschenk volgens mij niet, maar dit keer heeft het toch geen haartje gescheeld of ik had er een te pakken.