Tag: Vlaanderen

Zo was het vroeger

Het is vandaag 8 september en dat is zwaluwenafscheidsdag.

Mijn logeetjes blijken vooralsnog de lokroep van het zuiden niet waargenomen te hebben en maken nog geen aanstalten om te vertrekken.

Ik ga even de folkloristische toer op om deze heuglijke dag uit te duiden.

In lang vervlogen tijden placht men in Vlaanderen op 7 september het glas te heffen op het afscheid van de zwaluwen. Ook de vrouwen en de meisjes namen daaraan deel, hoewel zij geen glas mochten gebruiken, maar wel de bloemkelk van de haagwinde, in Nederland ook pispotje genoemd en in Vlaanderen Onze-Lieve-Vrouwe-glazeke.

Het spreekt vanzelf dat jullie nu willen weten hoe dat zo kwam. Wel dan …

Volgens de legende kwam een voerman op een onheuglijke dag vast te zitten op een pad tussen twee doornhagen. De man vloekte de duivels uit de hel en de struiken uit de grond, maar opeens verscheen Maria, de Moedermaagd, die zich als een arme vrouw verkleed had.
“Ik verga van de dorst”, sprak ze. “Geef me wat te drinken en ik help u voort.”
“Welhere, gij duts!” zei de voerman. “Ik kan je helaas niets te drinken aanbieden.”

Op hetzelfde moment fladderden er een aantal zwaluwen boven zijn hoofd en hij hoorde hoe die iets verder op water neerdoken, van een meertje waarvan hij het bestaan niet eens bevroedde. Hij rende erheen en gooide toen zijn armen in de lucht.
“Nu heb ik toch wel geen glas zeker!” riep hij.
Onze-Lieve-Vrouw glimlachte bedaard, rukte een stengel van de winde uit de haag, vulde de kelkvormige bloem ervan met water en laafde zich, waarna ze de rank om de wielas van de kar wierp, die meteen aan het draaien ging en de voerman uit zijn benarde positie verloste.

Sinds die dag dronken de meisjes op zwaluwenafscheidsdag uit de bloemkelk van de haagwinde, zongen en dansten ze, terwijl de mannen papieren vliegers oplieten, om de zwaluwen op hun tocht naar het zuiden te vergezellen.

Helaas doen ze dat vandaag niet meer en dat is jammer.

In Vlaamse velden … 18

bloemenweide2

Met de Vlaamse feestdag hadden we er uitzonderlijk mooi weer bij. De zon scheen met noeste vlijt, warmte jubelde om me heen en de wind hield zich koest, dus klom ik op het rijwiel en trapte mezelf gezwind de wijde wereld in.

De natuur waar ik me doorheen peddelde ─ lommerrijke bossen, weiden als wiegende zeeën, akkers en velden ─ was een verzachtende omstandigheid. Ik voelde me echt in mijn fleur, om niet te zeggen godsgruwelijk gelukkig, en genoot met volledige inzet van mijn zintuigen.

Nu pleeg ik me tijdens het fietsen gewillig met nogal onzinnige dingen onledig te houden. Zo besloot ik om de vlinders te tellen die ik op mijn weg ontmoette. Tja, je hoort me niet beweren dat ik daar hartstikke druk mee was. Ik heb bijna zeventig kilometer gefietst en alles samen hebben drie vlinders mijn pad gekruist. Drie! Ordinaire koolwitjes bovendien.

Ik wil me, wat het klimaat betreft, allerminst als doemdenker opstellen, maar, hoe men het ook wendt of keert, we kunnen niet langer uitpoetsen dat er in de natuur stront aan de knikker is. Zo heb ik al jaren nergens een meikever aangetroffen. Op zwoele avonden ontbreekt ook het concerteren van krekels, terwijl ik het in de zomers van mijn jeugd soms danig op mijn teringtietjes kreeg door hun pokkenherrie. En hoe lang is het wel niet geleden dat ik nog een leeuwerik lierlauwend ten hemel zag stijgen, om vervolgens tierelierend in duikvlucht neer te storten?

Ik kwam vanmorgen ook in een dorp dat naar de naam Lichtervelde luistert en waar ik onderstaande drankgelegenheid aantrof.

boksneuze

Café De Boksneuze … Zoiets verzint een zinnig mens toch niet!

De slechtste leerling van de klas

Ik had weer wat te mopperen tijdens mijn uitstap met de fiets. Een uitstap met de fiets … Volgens mijn taalgevoel klopt dat niet. Een uittrap zou eigenlijk een betere benaming zijn, maar dat woord heeft het voetbal zich al toegeëigend, inhalig als men bij dat clubje is.

Maar goed, ik kwam in Jabbeke terecht. Ik heb me hier al eerder ongunstig uitgelaten over de erbarmelijke toestand van de fietspaden – voor zover die er al zijn – in dit dorp: Calais in spe.  Er is sindsdien weinig veranderd, alleszins niet in de positieve zin. Ik werd geconfronteerd met een potpourri van gebreken, zoals daar zijn:

– bruuske niveauverschillen van soms wel tien cm, zelfs in steile afdalingen;
– door uitstulpende boomwortels overwoekerd en daardoor gebarsten beton of asfalt, afgewisseld met putten en kuilen;
– overhangende takken die graag in je gezicht zwiepen, verlekkerd naar je benen graaiend struikgewas en opdringerige bermen;
– belachelijk smalle doorgangen.

De foto hieronder toont een fietspad dat beide rijrichtingen bedient en waarvan de doorgang nauwelijks zestig centimeter bedraagt. Ga d’r maar aan staan om daarop iemand te kruisen of in te halen. De inzet is zo’n fameuze uitstulping van wel een decimeter hoog in de steile afdaling van een viaduct. En hopla! Salto mortale.

Het valt me behoorlijk tegen van Jabbeke en ik geloof niet dat ik het leuk vind.

fietsdoorgang