Ik ben weer helemaal boven Jan en klaar om de barricaden te beklimmen. Derhalve zal ik hier eerlang opnieuw mijn opwachting bij jullie maken.
Tag: gezondheid
Prijs de hemelen voor keukenrollen!
Ik zal hooguit een halfuur als een zwaluw door de supermarkt gescheerd hebben, maar toch heeft iemand me daar aangestoken en met een loeder van een verkoudheid opgezadeld. Sindsdien heb ik namelijk niemand meer gezien of gesproken, dus moet het onheil zich in Colruyt voltrokken hebben.
Ik laboreer zodoende al twee weken aan een uitermate hinderlijke kwaal, die me weliswaar nogal klam omzwachtelt, maar geen door koorts of noemenswaardige pijn veroorzaakte knauw aan mijn lichaam geeft.
Ik word wel geplaagd door een zeer lastige hoest en een uitermate bedrijvige snotkoker, hetgeen gepaard gaat met een onvoorstelbare productie van kwalsters, rochels, snot en fluimen. Ik ben me ten zeerste bewust van de wansmakelijke draagkracht van mijn woorden, maar ik blijf kokeren, mijn longen verschonen en bovendien slibben mijn oren dicht.
Ik vraag me af hoe mijn nochtans bescheiden lichaam in staat is om dergelijke hoeveelheden smerige overtolligheden te blijven produceren. Internet leert me evenwel dat dit tot ongeveer een liter per dag kan oplopen en daar ben ik vermoedelijk niet ver vandaan.
Ondertussen probeer ik mijn ‘snotvollienge’ te bestrijden met bijvoorbeeld een in melk gekookt teentje knoflook, of het innemen en gebruiken van allerhande sprays en vloeistoffen, waaronder de in vroegere tijden alom geprezen ‘slekkesirope’ ─ slakkensiroop ─ waarvan naar verluidt echt slakkenslijm een onderdeel is. Bah, wat vies!
Het enige wat me in deze barre tijden soelaas biedt, zijn keukenrollen. Ik heb er in deze twee weken al een dozijn naar de vernieling geholpen. De hemel weze geprezen voor keukenrollen …
… en moge ik, in het slechtste geval, nog de moeite van het beademen waard zijn.
Een carillon van ijsblokjes
Vandaag steek ik van wal met een parafrase van een kwinkslag van een in onze contreien overigens illustere onbekende, Sam Knott:
If I have not one at eleven, I must have eleven at one.
Als ik er om elf uur geen inneem (te weten een alcoholische drank), moet ik er om één uur elf innemen.
Iedere morgen – strijk-en-zet rond de klok van elf uur – krijg ik een kinderachtige smaak in de mond en vordert mijn lichaam iets pittigs in een tumbler, zeg maar een onbekrompen aperitief.
Ik hou van afwisseling, dus kan dat appetijtwekkertje een cuba libre zijn, een campari-soda, een gin-tonic of zelfs een mojito … afhankelijk van mijn humeur en van wat ik in huis heb, hetgeen evenwel zelden mijn keuze beïnvloedt of beperkt, als jullie begrijpen wat ik bedoel, want ik heb meestal de drankvoorraad van een klein café in huis.
Het gebruik van een krasse vloeistof zou naar verluid je hersens aantasten en je leven halveren, maar je ziet natuurlijk wel dubbel zoveel. Tja, als ik wat gedronken heb, weet ik nog steeds de weg in samengestelde zinnen en na zo’n slok ben ik zelfs helemaal herbouwd. Bovendien zou alcohol de nucleus accumbens stimuleren. Dat is het deel van het brein dat onder veel meer aantrekkelijkheid beoordeelt, waardoor men iemand leuker vindt als men wat gedronken heeft en dat is toch mooi meegenomen.
Men beweert dat Elizabeth II, de vroegere kween van over het Kanaal, zich iedere dag aan een gin-Dubonnet verlustigde en dat mens is zomaar eventjes 96 jaar geworden. Ook haar moeder, de moederkween, vergreep zich dagelijks aan datzelfde lustmakertje, tot ze er noodgedwongen mee ophield toen ze stierf, 101 jaar oud.
Helaas kan ik voorlopig nergens een essentieel ingrediënt van dat toverdrankje vinden. Gin à volonté in de winkels en supermarkten die ik frequenteer, maar Dubonnet … Ho maar! Edoch, ik blijf zoeken. Ik wil, moet en zal een eeuweling worden, of toch bijna.
Werelddownsyndroomdag
Mijn zusje …
Reeds lang naar gene zijde,
maar begraven in mijn hart.
Als we maar gezond zijn ─ 2
Een beetje uit gemakzucht, maar vooral vanwege het prijsverschil met de plaatselijke handelaars, koop ik een aantal producten via internet bij Farmaline: de online apotheek voor België. Inmiddels heb ik daar al vrij veel geld gelaten, want een mens moet er wat voor over hebben om gezond, proper en welriekend te blijven.
Net voor kerstmis heb ik mijn voorraad flessen, potjes, tubes en doosjes met heerlijke balsems, crèmes, gels, lotions, poeders, zalfjes en pilletjes aangevuld en daar een ferme grijpstuiver voor betaald. We zijn nu drie weken later en inmiddels heb ik zowel per e-mail als per post de volgende aanbiedingen van Farmaline ontvangen:
– een kortingsbon van 5% wegens eindejaar;
– een geschenk ter waarde van € 23 ter gelegenheid van eindejaar;
– een kortingsbon van 5% ter gelegenheid van mijn verjaardag;
– een korting van 22% ter gelegenheid van nieuwjaar.
Aangezien mijn bestelling geplaatst en reeds geleverd was en ik niet van plan ben om eerlang nog wat aan te kopen, kan ik dus niet van die kortingen en cadeaus genieten …
… en daar is deze jongen niet blij mee. Farmaline, ga een beetje met iemand anders sollen. Ik heb er mijn bekomst van. Ik koop niets meer bij jullie! Apotheken op internet: schijthuizen kan je ermee dekken. Keuze genoeg.
Maar getreurd noch gezeurd
Ik diende me om twintig over acht bij mijn dokter aan te bieden. Toen ik zijn wachtkamer betrad, zaten daar twee personen te … eh … wachten die, dat bleek even later, op hetzelfde uur een afspraak hadden.
─”Mijn agenda heeft zo te zien een steek laten vallen”, vernamen we uit de mond van de arts.
─”Ja, steek het maar op een ander!” kon ik het meesmuilen niet laten.
Wellicht vanwege deze boude uitspraak verwees hij me naar de laatste plaats, zodat ik pas om halftien zijn kabinet verliet. Ik zal toch eens moeten leren mijn klep te houden.
Ik begaf me vervolgens naar de bakker, teneinde daar mijn favoriete brood – ik heb op mijn blog al meermaals de loftrompet over Waldkorn gestoken – in te slaan. De bakkersvrouw verraste me evenwel met de mededeling dat ze niet langer brood onder die naam mocht verkopen, aangezien dat een beschermde naam was en ze geen zin had om tegen betaling die naam te gebruiken. Wel godverdomme hier en gunter! Thuis schreef ik stante pede een verontwaardigde e-mail naar Waldkorn en vernam niet veel later dat ik me zes kilometer heen, en zes terug, zou moeten verplaatsen om alsnog hun brood te verwerven. Dat antwoord hielp me de brug niet over en het zal dus aan hun pietje zijn. Voortaan eet ik een donker volkoren en wat ik vroeger over Waldkorn verteld heb, is ontsproten aan mijn veel te ongebreidelde fantasie. Waldkorn is ongeveer het slechtste brood op de markt. Je krijgt er jeukende pukkels van, en zure oprispingen, en een hardnekkige constipatie, en een hartklap, en kletspatet, en een enorme tremor, ja zelfs coprofagie en poriomanie. Daar helpt geen lievemoederen aan. Je kunt Waldkorn dus beter links laten liggen, laten beschimmelen en weggooien.
De supermarkt Colruyt is ook zo’n kantelig bedrijf. Al ettelijke jaren diep ik er maandelijks een drietal verpakkingen met Scampi Diabolique uit een diepvrieskist op. Edoch, enkele maanden geleden verdwenen die plots uit het assortiment. In een e-mail aan hun klantendienst gaf ik daaromtrent lucht aan mijn ongenoegen. Ik kreeg prompt antwoord: ze zouden het product opnieuw aanbieden. Hetgeen geschiedde. Gedurende een aantal weken kon ik me opnieuw met de duivelse schaaldieren vermeien, maar nu zijn ze weer foetsie. Ja zeg, Colruyt, maak het een beetje! Als ze denken dat ze met mij mogen sollen, dan denken ze verkeerd. Ik ben misschien geen superklant, maar ik spendeer iedere maand toch zo’n driehonderd vijftig euro in hun boetiekje. Ze beweren dat ze de goedkoopste zijn ─ wat lang niet altijd het geval is ─ maar ze zijn ook de wispelturigste. Je kunt er echt geen staat op maken. Naar Delhaize dus! Of naar Jumbo! Of naar Carrefour! Of naar Lidl! Of naar AH! Die zijn misschien ietsje duurder, maar betrouwbaarder. En standvastiger.
Terug thuis liep ik op nogal confronterende wijze tegen mijn leeftijd aan en dat vond ik eigenlijk niet aangenaam. Toen ik de televisieprogramma’s doorkeek, kreeg ik daar zowaar een ouwelullengevoel van. De acht films die men vanavond vertoont, heb ik namelijk allemaal al gezien. Sommige zelfs in lang vervlogen tijden. Waar zijn mijn tanden? En mijn looprek?
In mijn brievenbus trof ik een prentbriefkaart aan, die een vriendin negen weken geleden in Slovenië op de post deed. Ze laten zich daar kennelijk niet haasten. Waar wel? Nu ja, gauw is dood en langzaam leeft nog.
Hèhè, het was me het dagje wel. Als ik in vroegere eeuwen geleefd had, zou ik waarschijnlijk het hout voor mijn eigen brandstapel aandragen en er dan wellicht ook nog de lucifers bijleveren, al zullen dat toentertijd wel zwavelstokjes geweest zijn.
Maar laat me in deze donkere dagen voor Kerstmis vooral op een positieve noot eindigen. Ik ben er eindelijk eens in geslaagd om een medicamentendoosje te openen aan de kant waar geen bijsluiter opgevouwen zit. Driewerf hoera en halleluja! Als ik een kat was, zou ik nu spinnen.
Wat ben ik toch een kneusje
Ik pleeg heel nauwgezet en behoedzaam met het voedsel dat ik tot me neem om te springen, maar ik ben ook een beetje een komijnsplitser, dus liet ik me verleiden om broodjes te beleggen met gekookte ham, waarvan de houdbaarheidsdatum nog net niet verstreken was.
Ik had beter in mijn broek gescheten, zoals we dat in West-Vlaanderen zeggen. Tja, dat schijten liet niet op zich wachten, al gebeurde dat gelukkig niet in mijn broek. Vanwege spuitpoep was ik gigantisch aan de dunne en bracht ik bijna een hele nacht op de porseleinen pony door.
Telkens als ik, gedane zaken, het ledikant opzocht, diende ik me vrijwel onmiddellijk opnieuw naar het kleinste kamertje te reppen voor het uitermate onaangename vervolg van die racerij. Wel tien keer! Minstens! Mag het ook wat minder zijn?!
Voortaan beleg ik mijn broodjes met … eh … kaas. Jonge kaas. Naar mijn moeder beweerde, zou dat ‘stopachtig’ zijn.
In de wachtkamer van de dood
Ik kan mezelf niet langer voorliegen dat ik jong ben, maar ik heb alle redenen om optimistisch te zijn, want ik heb nog steeds polsslag.
Laten we wel wezen: mijn toekomst is geen lokkende verte meer en ouder worden is een ramp die steeds weer toeslaat: het wereldleed etst zich in je gelaat; je ligt vaker in de lappenmand; er sluipt jicht onder je leden; je ogen en oren laten het wat afweten; op je hoofd komen de kerkhofbloempjes tevoorschijn en begint de binnenband er goed door te komen …
Ik kan er allemaal mee leven, maar wat ik niet klakkeloos accepteer, is dat ouder worden nodig gepaard moet gaan met het verwerven van borstelige, om niet te zeggen krankzinnige wenkbrauwen en de onstuitbare aangroei van stugge haren in zowel neus als oren. Ik krijg er wat van!
Maar goed, we mogen van geluk spreken dat we in ons leven meestal niet weten hoeveel tijd we nog te verliezen hebben. Moge ik, in het slechtste geval, nog de moeite van het reanimeren waard zijn.
Ars culinaria*
Na jaren trouwe dienst gaf mijn microgolfoven van Samsung plots de geest en er de brui aan. Derhalve drong vervanging zich op na wat vlooien op internet viel mijn keuze op de Supreme Chef van Whirlpool.
O, wat is dat een ingenieus geval, voorzien van veel toeters en bellen, om nog te zwijgen van de talloze toetsen en knoppen, waarmee keukenprinsessen en dito prinsen zich kunnen vermeien.
Nu mag ik mezelf gaarne als een soortement keukenprins beschouwen. Dankzij mijn moeder, die een voortreffelijke kokkin was ─ ze is ondertussen al dertig jaar dood, maar in het dorp waar ik woon, is ze nog steeds een naam met faam ─ kan ik behoorlijk wat samengooien en beschik ik over het culinaire equivalent van groene vingers.
In die hoedanigheid gebruik ik mijn nieuwe microgolfoven nu al twee weken en het ding heeft mijn linkerarm al vier keer met een brandwonde opgezadeld. Hoe dat zo komt? Wel, mijn oude Samsung was toegerust met een zwaaideur, terwijl de nieuwe Whirlpool zich van een klapdeur bedient, hetgeen een compleet andere benadering van een hete inhoud vergt, omdat die deur enigszins in de weg zit. Je kunt ermee sukkelen en ik sukkel er nu al twee weken mee, met alle gevolgen van dien.
Het is dat men me op school niet voor ingenieur klaargestoomd heeft, want ik zou ongetwijfeld heel goed geweest zijn in het ontwerpen van zowel gebruikersvriendelijke als veilige toestellen.
*de kunst van het koken
Een smeuïge appeltaart
Zaterdagmorgen lag er in de koelvitrine van de bakker een appeltaart verleidelijk, ja, bijna uitdagend naar me te lonken. Nu ben ik van nature nauwelijks in staat om aan verleidingen, op wat voor gebied dan ook, te weerstaan, dus veranderde het gebak ras van eigenaar.
Ik zette het op een glunderen dat aan extase grensde en begaf me met een jarig gezicht, want vervuld van voorpret, naar huis ─ zien jullie me lopen? ─ waar groot onheil op me wachtte.
Ik had namelijk bij de achterdeur een doos met oud papier klaargezet, teneinde die met de ophaling mee te geven. Die versperde halvelings de route die ik bij het betreden van mijn woning pleeg te gebruiken, hetgeen ik vergeten was en in het halfdonker en mijn verstrooide haast ook niet opmerkte.
Zien jullie me aan dat obstakel haperen, struikelen en een smak maken? Ik gooide mijn taart in de lucht, toeterde zwaar op mijn bek, lag even met de zeilen tegen de mast en toen ik weer bij mijn positieven kwam, gutste er op enthousiaste wijze bloed uit mijn kop.
Lang verhaal kort: ik ben uit die kneuzenkermis gekomen met een gebroken neus, een gekloofde bovenlip, een dubbeldikke, bont en blauwe knie, twee gebroken ribben en een gat in mijn voorhoofd. Dan ben je lekker bezig! Ik voel me bovendien geradbraakt, alsof ik door een kanon afgeschoten ben.
En mijn appeltaart? Die was natuurlijk helemaal door elkaar gehutseld en zag eruit als geboetseerd afval, dus verre van appetijtelijk … maar ik heb die toch opgevreten.
Eén ding kan ik jullie verzekeren: wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht. Ik betreur mijn spiegelbeeld ten zeerste. Er zit een toekomst als kermisattractie in.