Tag: gestoethaspel

De bevoegde diensten

Naast allerhande Vlaamse ‘briel’, ‘fietjefak’ en ‘bucht’ ─ ofte Nederlandse rommel ─ bewaar ik in mijn garage ook een voorraad strooivoer voor vogels, waarmee ik de gevleugelde en bijwijlen fraai concerterende bezoekers van mijn tuin probeer te verwennen, zoals ik daar al eerder gewag van maakte in ‘Mijn gevederde vrienden’.

Helaas hebben vraatzuchtige roofdieren deze voedselbron ontdekt. Gelukkig zijn dat geen leeuwen of tijgers, maar knagend ongedierte … meer bepaald de mus musculus, bij ons beter bekend als de huismuis. Dat gespuis verschaft zich probleemloos toegang tot de papieren zakken, waarin men deze graansoorten pleegt onder te brengen, met alle gevolgen van dien.

Ik zag me derhalve genoodzaakt om robuustere verpakkingen aan te schaffen, dus bestelde ik via internet twee kloeke pvc-kuipen van elk zeventig liter inhoud.

De dag van de aangekondigde levering ervan brak aan, maar ik wachtte tevergeefs op het verschijnen van de koerier, zodat ik noodgedwongen de hele dag met mijn tenen moest spelen, mompelend ‘wel godverdomme hier en gunter!’.

De leverancier dook ’s anderendaags op en hij gedroeg zich bepaald bokkinezig, omdat hij geen twee bijna vederlichte afvaltonnen bij me diende neer te poten, maar een paar hangtoiletten van loodzwaar porselein met bijhorende bril en deksel. Ik stond erbij en ik keek ernaar alsof de Moedermaagd aan me verscheen.

Er volgde een lawine van telefoongesprekken en e-mails met foto’s, waarna men me mededeelde dat men de onverkwikkelijke affaire aan de bevoegde diensten zou overmaken. Zie, ik krijg wat van die bevoegde diensten, waarmee iedereen die tegenwoordig in de fout gaat je om de oren slaat en als paraplu openklapt.

Nu wacht ik nieuwsgierig en enigszins ongeduldig op het vervolg dat men hieraan zal breien. Ik wil vuilnisbakken. Geen porseleinen pony’s.

De achterlijkste koeriersdienst: DPD

Ik hou er absoluut niet van om langs en in winkels te lanterfanten. Ik vertoon immers de energie van een gestrande kwal en ben regelmatig nog luier dan een pamper. Daarom bestel ik nogal eens wat via internet. De levering ervan verloopt vrijwel altijd rimpelloos, behalve dan als het koeriersbedrijf DPD ervoor moet instaan, want dan is er gegarandeerd stront aan de knikker. Heremijntijd, wat is dat een kutbedrijf!

Onlangs kocht en betaalde ik twee artikelen in een webwinkel. De levering van artikel 1 resulteerde in de volgende e-mail:

DPD1

Ze hebben helemaal niets geprobeerd! Ik ben de hele dag niet uit mijn huis geweest, maar de chauffeur van DPD heeft zich om wat voor reden ook ─ vermoedelijk uit luiheid ─ niet de moeite getroost om zich te mijnent aan te melden. Hij heeft mijn bestelling doodgemoedereerd in een afhaalpunt gedumpt, waarvan ze me niet eens vertelden welk afhaalpunt dat was.

Wat doet een mens in zo’n geval? Dan telefoneer je naar de dader natuurlijk. Bij DPD kan dat evenwel enkel via een betalend nummer, hetgeen vanzelfsprekend uitermate klantvriendelijk is. Ik belandde veertien minuten in de wacht, à dertig cent per minuut, en kreeg toen een vrouwmens aan de lijn, die aan de bron der intelligentie slechts de lippen bevochtigd had. Die zurkeltrut wist van kikken noch mikken en van toeten noch blazen, zodat ik me genoodzaakt zag het gesprek stop te zetten voor ik vierkant uit mijn dak ging. Christene zielen, wat een seut!

Een paar dagen later belandde het volgende bericht in mijn mailbox, in statig Frans weliswaar, want Nederlands en Vlaams zijn voor het klootjesvolk:

DPD1bis

Nog dezelfde dag kreeg mijn oprit een bestelwagen over de kasseien en werd het eigengereide, niet leverbare (non livrable) artikel alsnog aan me bezorgd, door een chauffeur die geen Nederlands sprak of verstond.

De levering van het tweede artikel had eveneens nogal wat voeten in de aarde en verrassingen in petto, want ik kreeg het volgende medegedeeld:

DPD2

Dat spoorloze pakket werd diezelfde middag bij me thuis gebracht, wederom door een chauffeur voor wie het Nederlands Chinees was.

Maak het een beetje! Kijk, beste mensen, als ik nog wat koop op internet wil ik vooraf weten wie de levering ervan zal uitvoeren. Als dat DPD is, gaat het feest niet door en de bestelling evenmin. Ja zeg, ik ben me daar gekke Gerrit op een houtvlot en een haartje betoeterd!

Perikelen

Ik zit ondertussen al twintig jaar op internet te kleuteren en wie mij een beetje volgt, zal weten dat ik een buitengewoon onhandig mens ben: een compositie voor twee linkerhanden.

Er is absoluut geen civiel ingenieur aan mij verloren gegaan. Ik zou een kerk op zijn toren zetten, kom meestal met de klompen op het ijs, kan nog geen banaan pellen, een blikje openkrijgen, of een ei bakken. Ik zou suiker in de benzine doen, om dan te kijken of de auto nog start. Nee, mijn gestoethaspel is tot op heden nooit overtroffen en ik ben echt geen kouwe in het hanteren van eenvoudige gereedschappen, zoals hamers, zagen, tangen, sleutels en hun toebehoren, zoals daar onder veel meer zijn vijzen, moeren, nagels en pluggen.

Nu dienen er ook te mijnent af en toe wat klusjes of karweien uitgevoerd te worden en ik kan natuurlijk niet telkens een beroep doen op de welwillendheid van mensen die zowel handig als me goedgezind zijn. Ze zullen me zien komen! En vaklui monsteren, die me diep in de buidel doen tasten, vind ik ook niet bepaald een aanlokkelijk idee, dus …

Bij een bedrijf dat op de reviewplatforms van internet hoge ogen gooide, bestelde ik, tegen beter weten in, een nogal prijzige schroefboormachine die, wellicht ter compensatie van het prijskaartje, toegerust was met twee accu’s en bovendien vergezeld zou zijn van nuttige accessoires, te weten een boren- en een bitset. Het leek me heel wat en meer hoefde dat van mij niet te zijn.

Een dag later liet men me weten dat mijn bestelling overgemaakt was aan de pakjesdienst van de Belgische post en me binnen de kortste keren bezorgd zou worden. Ik ontving tevens een zogeheten Track & Tracecode, waarmee ik desgewenst de gang van zaken kon volgen. Toen ik dat deed kreeg ik een nogal raadselachtige boodschap te lezen:

bpost1

Ik kon me niet van de indruk ontdoen dat het voor mij bestemde pakket op een dwaalspoor terechtgekomen was en dat men probeerde om het eigengereide ding op het rechte pad te krijgen.

Daar leek men niet meteen in te slagen, want een paar dagen later veranderde de mededeling enigszins van coupe:

bpost2

Die boodschap bleef me enkele dagen aanstaren en ik begon al mijn wanhoop tegen de afzender uit te schreeuwen, maar toen schotelde men me opeens dit voor:

bpost3

Mijn hart was nog bezig van vreugde op te zingen toen de postbode te mijnent opdaagde en me een danig gehavende doos bezorgde, waarvan men de schade met plakband had pogen te verhullen, hetgeen niet bijster goed gelukt was. Tot mijn grote opluchting bleek de inhoud evenwel intact te zijn.

bpost4

Ik was tot nu toe heel tevreden over de pakjesdienst van de Belgische post, maar die goedgunstigheid heeft, net als de doos die ze bij me neergepoot hebben, nogal wat averij opgelopen. Ik vrees dat het even kan duren voor die hersteld is.

Net geen gratis geschenk

Ik breng altijd een glimlach in stelling als een bedrijf in een reclameboodschap het verwerven van een gratis geschenk in het vooruitzicht stelt. Een geschenk hoort volgens mij altijd gratis te zijn, want anders is het geen geschenk … maar dit terzijde.

Een goede vriendin van me was jarig en daarmee verdiende ze dit keer geen bloemetje, maar een geschenkkaart van de supermarkt waar ze meestal haar inkopen pleegt: OKay. Ik begaf me naar een filiaal van die winkel en bestelde daar zo’n kaart, ten bedrage van € 100. Ik mag dan misschien een stuitende vrek zijn, maar voor de mensen die ik graag mag, houd ik de hand niet op de knip.

De vrouw die de kassa bediende bezorgde me zo’n kaart. Ze rekende af en ik betaalde per mobieltje, maar toen diepte ze twee biljetten van € 50 uit de geldlade op, om die aan me te overhandigen.
─ “Wat krijgen we nu?” hing ik even in het luchtledige.
─ “De honderd euro van je kaart”, zei ze.
─ “Nu begrijp ik het niet meer”, schuddekopte ik. “Ik heb een geschenkkaart gekocht en betaald, dus hoef ik geen honderd euro van u te ontvangen.”
Ze keek me aan alsof ze snot zag branden en toen ging er haar opeens een licht op.
─ “Wat ben ik toch een polderpatat!”, snoof ze en ze sloeg zich voor het hoofd.
─ “Dat heb je mij niet horen zeggen”, meesmuilde ik.
─ “Waar zit ik met mijn gedachten?” vroeg ze zich af.
─ “Ik zou het begot niet weten”, schokschouderde ik en ik gaf de honderd euro aan haar terug.

Zoals ik hierboven al schreef bestaat een gratis geschenk volgens mij niet, maar dit keer heeft het toch geen haartje gescheeld of ik had er een te pakken.

Het gestoethaspel van Colruyt

Ik ben hoe langer hoe meer mistevreden ─ en dientengevolge hoe langer hoe minder tevreden ─ over de supermarkt, Colruyt, waar ik maandelijks toch ongeveer zeshonderd euro besteed.

Dan heb ik het niet meteen over de botte trien, die mij onlangs op ronduit onbeschofte wijze van antwoord diende toen ik het aandurfde haar een vraag te stellen, want zodoende zou ik de andere personeelsleden, die wel vriendelijk en behulpzaam zijn, onrecht aandoen.

Neen, mijn ongenoegen beperkt zich hoofdzakelijk en vooralsnog tot het in hoge mate wispelturige aanbod waaraan Colruyt zich bezondigt en waarmee ze mijn ergernis opwekken.

Zo placht ik maandelijks in de diepvriesafdeling een aantal verpakkingen Scampi Diabolique te kopen, tot die plots en om onnaspeurbare redenen uit het assortiment verdwenen. Nadat ik daaromtrent mijn ongenoegen kenbaar had gemaakt bij de klantendienst doken die weer op, om na een paar weken opnieuw compleet de mist in te gaan en niet terug te keren, net als de limoensorbet, het worstenbrood, de kaaskroketten … en wat weet ik al niet meer. En daar sta je dan met je goeie gedrag.

sorbet

Kijk, Colruyt, jullie zijn lang niet het laatste broodje in Hongerstad. In een straal van nog geen kilometer kan ik terecht bij Lidl, Carrefour, Delhaize, Jumbo en Aldi … En ik heb even mijn licht opgestoken bij Delhaize. Daar heb ik zowel Scampi Diabolique, als limoensorbet, worstenbrood en kaaskroketten, ja zelfs het vermaarde streekproduct ─ de mosterd van Wostyn ─ aangetroffen, dat jullie halsstarrig weigeren te verkopen, hoewel de fabrikant ervan zich binnen schootsafstand van jullie winkeltje ophoudt. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om ook nog tal van andere producten aan te schaffen, ten bedrage van driehonderdzevenenzestig euro: bedrag dat jullie aan jullie eigengereide neus zien voorbijgaan.

Meer zelfs: ik denk dat ik voortaan mijn centen aan voedsel van Delhaize zal besteden. Hun gamma is niet alleen veel uitgebreider, maar het is ook een veel mooiere en aangenamere supermarkt dan jullie bunker. Dan mogen ze van mij gerust iets duurder zijn. Eigen schuld, dikke bult, Colruyt. De klant is nog altijd koning en we laten niet met ons sollen.

Laat je vooral niet haasten

Ik bestelde enkele boeken in een internetwinkel en kreeg twee dagen later ’s morgens een e-mailbericht van bpost, met de mededeling dat ik de levering ervan nog dezelfde dag mocht verwachten, tussen 9.00 uur en 17.00 uur om precies te zijn. Nu ja, zo precies was dat nu ook weer niet.

Ik zegde derhalve de tientallen afspraken – ahum! – voor die dag af en bleef thuis, om vol ongeduld de komst van mijn pakje te verbeiden. Dat bleef duren.

Om 15.15 uur stuurde bpost me een e-mail:

“Onze verontschuldigingen, helaas lukt het ons niet om je pakje af te leveren zoals gepland. Zodra we meer details kennen omtrent het moment van levering houden we je hier op de hoogte.”

Door hun toedoen heb ik dus een hele dag verkwanseld en mag ik eerstdaags nog een dag verkwanselen. Ik heb daar maar twee … eh … vijf woorden voor: Wel godverdomme hier en gunter! En meer heb ik daar niet over te zeggen. Of toch? Bpost, jullie zijn een bende prutsers! Hèhè, dat lucht op.

Klunshark in actie

Hoewel ik niet bepaald met mannelijke onbeholpenheid in een keuken bezig ben en me zelfs graag het culinaire equivalent van groene vingers toedicht ─ omdat ik vaak mijn moeder assisteerde, die haar hele leven aan de ars culinaria en heerlijk gekokkerel wijdde ─ en dus behoorlijk wat kan samengooien, slaagde ik er nooit in om worsten te braden zonder dat die op wansmakelijke wijze openbarstten en hun ingewanden tentoonspreidden, alsof ik een vreselijk ongeluk in de dierenwereld aanschouwde.

Hèhè, zoals jullie merken, weet ik nog steeds de weg in samengestelde zinnen, maar nu snel terug naar die eigengereide saucijzen.

Van iemand die uitstekend onderlegd is in de worstenkunde vernam ik dat men dergelijke gorgonische taferelen kon vermijden door die gevallen eerst op kamertemperatuur te brengen ─ te chambreren als het ware ─ om die vervolgens aan een uitermate bedaard vuur toe te vertrouwen. Terwijl ik me van die raadgeving kweet, bukte ik me om de vlamhoogte van de gaspit onder de pan te controleren. Uitgerekend op dat moment knalde een van die worsten open ─ nu ja, knalde … hij barstte met een bijna erotisch zuchtje ─ waarbij hij een fikse straal heet vet losliet, die in mijn oog terechtkwam, want ik kreeg niet eens de gelegenheid om … eh … een oogje dicht te knijpen.

Aanvankelijk zag ik niets meer, later enkel een wazig beeld, zodat ik besloot om toch maar een arts te raadplegen. Die stelde geen noemenswaardige schade vast en schreef druppels en een zalfje voor, waarmee ik inderdaad orde op zaken kon stellen. Het had al met al slechter kunnen aflopen.

Na alles wat ik al in mijn keuken beleefde en waarvan ik hier in de loop der jaren kond heb gedaan, kan ik maar één ding besluiten: koken is een verdraaid gevaarlijke bezigheid.