We zitten volop in de hondsdagen ─ tekst en uitleg hieromtrent vind je in Hotdogs ─ en het valt dan ook niet te verwonderen dat we er mooi weer bij hebben. De zomer jubelde om me heen. Meer zelfs: het was pufheet toen ik me op mijn fiets tilde om, vermomd als milieu-inspecteur, een tocht aan te vatten.
Het rijwiel bracht me eerst naar het Groenhovebos in Torhout. Helaas zijn er daar ook paardenfaciliteiten ondergedoken ─ ruiterclubs, maneges, stoeterijen ─ en je loopt er derhalve een geredelijke kans om een aantal van die edele dieren op je weg te ontmoeten. Hetgeen geschiedde, of wat hadden jullie gedacht? Op een smalle bosweg deinden wel twintig ruiters stapvoets voor me uit en ik zag geen enkele kans om die voorbij te rijden, dus dobberde ik noodgedwongen ongeveer een kwartier in hun kielzog. Ik kan jullie verzekeren dat er vervullender bezigheden bestaan dan het naar paardenkonten staren, maar soms heb je het niet voor het kiezen.
De wegen en paden die het Groenhovebos doorkruisen, liggen trouwens bezaaid met zeer onappetijtelijke paardenvijgen. Het is geen sinecure om die allemaal te ontwijken en je moet al een zeer behendige fietser zijn om er ‘ongeschonden’ doorheen te slalommen. Ik slaagde daar niet in, of wat hadden jullie gedacht? Bah, wat vies! Ik herhaal het en ik zal het blijven herhalen: als eigenaars van honden drollen dienen op te ruimen, dan moeten ruiters dat ook doen.
Over honden gesproken … Ik heb hier al meerdere keren gemeld dat ik een absolute hekel aan ongebonden en dus loslopende exemplaren heb. Ik ben al ik-weet-niet-hoeveel keer door zo’n mormel belaagd en zelfs al eens gebeten, maar nu zie ik me genoodzaakt om ook de aan een rollijn bevestigde viervoeters in mijn ergernis te betrekken. Tijdens mijn fietstocht werd ik namelijk door zo’n beest aangevallen, omdat de eigenaar ervan dusdanig met zijn telefoon bezig was, dat hij die leiband veel te laat opspande, waardoor zijn metgezel over kilometers vrijheid ─ ik overdrijf lichtjes ─ beschikte, mij als een bedreiging beschouwde en ervoor zorgde dat ik duivels uit de hel vloekte.
Een ander been waar ik blijf aan knagen, betreft het met steeds kwistiger hand rondgestrooide zwerfvuil. Naast sigarettendoosjes, drankverpakkingen en andere rotzooi zijn nu ook mondmaskers in het arsenaal wegwerpartikelen opgedoken. Tijdens mijn trip van ruim veertig kilometer zag ik er zeven liggen. Dat zijn er drie meer dan de gesneuvelde egels die ik op mijn weg aantrof. Het gaat van kwaad naar erger.
Tot slot vraag ik me af waarom motorrijders in jolig groepsverband per se landwegen willen uitkiezen om hun lusten bot te vieren. Beseffen die lui eigenlijk hoe angstaanjagend het voor een fietser is als honderd motards hem aan hoge snelheid op zo’n smal asfaltlint voorbijzoeven, al is zoeven niet het geschikte woord om hun luidruchtige passage weer te geven?
Ik ben trillend als een espenblad en bevend als een riet van mijn fiets gestapt.