‘t Is ook nooit goed

Enkele weken geleden …

Op een voor voetgangers en fietsers gereserveerd pad dien ik een wandelaar in te halen. De man zwalkt heen en weer als een aangeslagen bokser, zodat ik me genoodzaakt zie hem even te waarschuwen dat ik eraan kom.
“Mag ik er even langs?” roep ik dus.
Hij keert zich met een ruk naar me toe, kijkt me aan alsof hij van plan is om tot een handgemeen over te gaan en snauwt:
“Heb je een vinger gebroken of zo? Of ben je te lui om even te bellen?”

Enkele dagen geleden …

Ik befiets hetzelfde pad en krijg opnieuw een nogal wispelturige wandelaar in het vizier. De woorden van zijn voorganger indachtig gebruik ik mijn bel, die enkel een bescheiden geluidje produceert: ping!
De man draait zich om, kijkt me aan met duistere kwaadaardigheid, werpt me een aantal mesblikken toe, vloekt wat duivels uit de hel en schiet uit zijn slof:
“Hang voortaan een koeienbel rond je nek!”

Ja zeg, zal ik me van kant maken? Zullen we de manier waarop je een voetganger moet inhalen dan maar in het verkeersreglement opnemen? Of zal ik voortaan gewoon thuisblijven en met mijn tenen spelen tot vermaak van mijn hielen?

The Author