Tag: protest

Bedrieglijke reclame

Reclamespots overwoekeren tegenwoordig in toenemende mate ons leven en vooral onze televisieschermen. Ik zou die met alle plezier wegzappen, als ik dat al kon, maar de bedrijven die ons van beeld en klank voorzien, verhinderen eigengereid dat we ons van die commerciële boodschappen ontdoen, ook al betalen we ons blauw aan hetgeen Telenet en consorten ons aanbieden.

Bovendien blijkt men in veel van die reclamespots te vergeten, of al dan niet moedwillig te veronachtzamen, dat er zich in Belgenland, en meer bepaald in Vlaanderen, hoofdzakelijk blanke en hoofddoekloze personen ophouden. Ze blijven kleurlingen en kopvoddragers opvoeren, alsof dat hier te lande de gewone gang van zaken is. Dat is het dus niet en ik ben als blanke, onbesluierde Vlaming, niet van plan noch geneigd om me producten van die bedrijven aan te schaffen.

Is dat duidelijk, of zal ik er ook nog een tekeningetje bij maken?

En eeuwig luiden de klokken

In het dorp waar ik hoofdkwartier houd, beginnen de kerkklokken om onnaspeurbare redenen iedere morgen om vijf voor acht te luiden. ’s Middags, om vijf voor twaalf, doen ze dat nog een keer, en dan rep ik nog met geen woord over hetgeen ze zich op zondag veroorloven.

Ik woon weliswaar aan de rand van het dorp, maar toch binnen gehoorsafstand van dat lawaaimolest, dat me in niet geringe mate irriteert, vooral als de wind me niet gunstig gezind is.

Waarom in vredesnaam ─ of in dit geval in hemelsnaam ─ blijven ze in die boosheid volharden? In het dorp waar ik hoofdkwartier houd, begeven er zich nog anderhalve man en een paardenkop ter kerke, dus hou nu toch eindelijk eens op met dat in hoge mate storend gebeier.

Opgekrast staat netjes

Er zijn van die dingen waaraan ik een godsgruwelijke schurfthekel heb, waardoor ik me in mijn nadagen vermoedelijk tot een knorrige, mopperende oude man zal ontpoppen, om nog te zwijgen van deprimerend gesjok achter een looprek, of het zitten kwijlen in een rolstoel. De hemel verhoede zoiets.

Ik heb het over:

– Het reinigen van de frituurpan en het verversen van de olie ervan. Het reinigen van de twee ovens in mijn keuken.
– Het strijken in het algemeen.
– Het lappen van de ramen.
– Mensen die ongegeneerd scheten laten, luidkeels boeren of in hun neus pulken.
– Personen die het voortdurend over ‘hun carrière’ hebben, ook al hebben ze eigenlijk weinig of zelfs niets gepresteerd op welk gebied dan ook.
– Volwassen mannen die zich tooien met honkbalpetten met van die idiote kleppen.
– Het gebruik van ‘kids’, ‘bubbels’, ‘overheerlijk’, ‘sowieso’, en tegenwoordig ook ‘hongerke’.
– Personen die voortdurend en bovendien schabouwelijk Engels door hun Nederlands roeren.
– Dat seks niet langer met een x geschreven wordt en de ergerlijke tussen-n in pannenkoeken.
– Overhoop gehaalde kranten.
– Doppen die na het openen blijven vastzitten op het flesje.
– Loslopende honden, hondendrollen op de stoep en paardenvijgen op straat.
– Met krijsende varkens volgestouwde vrachtwagen op weg naar een slachthuis.
– Zwerfvuil.
– Het wachten op het resultaat van een bloedonderzoek na het halfjaarlijkse bezoek aan een huisarts.
– Dat de meeste televisiezenders nooit de aftiteling van films en dergelijke laten zien.
– Het gedrag van wielertoeristen en tegenwoordig ook van pedelecs, die je geruisloos naderen en je vervolgens voorbijzoeven.

Is ‘t nu gedaan, ja?!

Mijn nogal eigengereide auto liet het afweten, dus begaf ik me met de fiets, geplaagd door opwindende windvlagen, naar een zes kilometer verderop gelegen supermarkt, waar ik geconfronteerd werd met een onvoorstelbaar aantal lege rekken ─ alsof ik onverhoeds in de Gazastrook of een onderontwikkeld land terechtgekomen was ─ waardoor ik absoluut niet aan mijn trekken kwam en grotendeels onverrichter zake diende huiswaarts te keren, opnieuw humeurige windvlagen trotserend.

Kijk mensen, daar krijg je toch een kunstkop van. Als dat het resultaat is van al dat boerenprotest voel ik me absoluut niet geneigd om die luiden nog langer te steunen. Weten jullie wat ze wat mij betreft kunnen krijgen, die boeren?

  • de donkerbruine tering
  • de kledderkramp
  • de kouwe koorts
  • de pip
  • de pleuris
  • de vellen
  • de vliegende tering
  • de wratten
  • een bult
  • een staart
  • het aan hun lip
  • het bloedspeen
  • het falderappes
  • het leplazarus
  • het schijt
  • het zeepokkenlazarus
  • de klere
  • het slingerschijt 

Zonder de boeren, geen voedsel, zeggen ze.
Met de boeren ook niet.

Hyperboreeërs

Jonge mensen zouden hem een flipper noemen, want zo heet een excentrieke en onprettige man in hun taaltje. Marcel was zo’n figuur.

Hij verstopte zich steevast achter een tobberige gelaatsuitdrukking, tooide zich met het chaotisch kapsel van een bolsjewiek, alsof er in zijn haardos wat vogels rondgescharreld hadden, en vertoonde een merkwaardige kincreatie, die men als een poging tot baard zou kunnen omschrijven.

Marcel was dan ook een kunstenaar, bij de gratie Gods, die zich met schilderen onledig hield en daar, het mag gezegd, een grote bedrevenheid in verworven had. Hij zou ongetwijfeld de sterren van de hemel gepenseeld hebben als Vincent van Gogh hem dat niet op onnavolgbare wijze had voorgedaan.

vanGogh2

Nee, Marcel specialiseerde zich in maritieme taferelen en zeelandschappen – raar woord eigenlijk – : intimiderende, door storm heftig bewogen golven onder getourmenteerde wolkenluchten; over zwalpend water schrijdende vaartuigen en hun gekapseisde soortgenoten; lillende en kruivende baren …

Nu ben ik al mijn hele leven ten zeerste verknocht aan de zee en haar ap- en dependenties. Daarom leek het me geen slecht idee om mijn werkkamer – waar ik het overgrote deel van mijn dagen verkwansel – op te leuken met wat schilderkunstige … eh … zeeschappen.

Via via kwam ik bij Marcel terecht en die was bereid om me, voor een niet bepaald gezapige prijs, te gerieven met twee werken van zijn hand. Hij kwam zich te mijnent van de omstandigheden vergewissen, kwestie van lichtinval en zo. Het was bij die gelegenheid dat hij op het tuinpad struikelde en zich ternauwernood overeind kon houden, hetgeen gepaard ging met sierlijke, bijkans aan het ballet ontleende gebaren. Ik kreeg het op de lachspieren en deelde heel even een plaagstootje uit, want wat is er nu vermakelijker dan een struikelende mens?

Er verstreken een paar maanden en Marcel liet niets van zich horen, dus probeerde ik hem gisteren telefonisch te bereiken. Ik kreeg evenwel een nogal onbeschofte kakmadam aan de lijn en door wat zij me vertelde, sloegen mijn hersens door mijn oren naar buiten: Marcel weigerde de schilderijen voor me te maken, omdat ik met hem gelachen had.

Krijg nu even het slingersschijt! Ik weet dat veel kunstenaars er idiote hersenkronkels op na houden, maar Marcel is kennelijk nog geschifter dan een pak zure melk. Er zijn alleszins serieuze kosten aan.

Ik zou zelf wat op doek kunnen gooien, maar ik kan enkel schilderen met woorden en zinnen. Daar kun je geen muur mee versieren. Of toch?

Wat een secreet, zeg!

Over een paar weken, op 19 december, start bij de Vlaamse Radio en Televisie het jaarlijkse solidariteitsprogramma ‘De Warmste Week’.

Een van de vier presentatoren is dit keer ene Fien Germijns. De haren rezen me zowat te berge toen ik dat vernam, want dat vrouwmens heeft het dusdanig bij me verkorven dat ze zelfs niet in mijn onderste lade ligt. Ik zal jullie vertellen hoe dat zo komt.

Tijdens de voorbije zomer fungeerde die klapkut als quizleidster van Switch: een onschuldig vraag- en antwoordspelletje van de VRT. In een van de afleveringen bestond die boerentrien het om zich klakkelings en op zeer onbeschofte wijze uit te laten over twee Vlaamse politici. Ik citeer haar woordelijk:

“Je hebt natuurlijk altijd uitzonderingen, zoals Tom van Grieken en Dries Van Langenhove, maar de meeste politici zijn ook maar mensen.”

Zal ik het lazarus krijgen?! Hoe haalt die zurkeltrut het in haar bolle kop om zoiets te verkondigen op een openbare omroep, die neutraal hoort te zijn?

Ik heb niets uit te staan met beide heren, maar ik vind het absoluut niet kunnen dat die appelteef ongegeneerd mensen aan de schandpaal nagelt en ik ben lang niet de enige. ’t Scheldt, een inmiddels beruchte en gevreesde satirische website, typeerde haar naar aanleiding daarvan en ook vanwege haar ietwat mollige uiterlijk als een hangbuikzwijn, hetgeen nogal oneerbiedig is, maar wat kan je verwachten als je zelf de smaak en de finesse van een wrattenzwijn tentoonspreidt?

Kijk, ik pleeg normaal een kleinigheid te doneren aan De Warmste Week, maar dit jaar krijgen ze geen rooie cent van me, omdat die truttebol daar de dienst uitmaakt. Naar verluidt strijkt ze ieder jaar een slordige € 150.000 op, van jullie en mijn belastinggeld. Als ze daar een fractie van afstaat aan De Warmste Week zullen ze de ontstentenis van mijn bescheiden bijdrage nooit merken.

En moge ze voortaan haar brutale klep houden.

We zijn allen zondaars

Langs het kanaal rinkelde een bel, daalden slagbomen neer en sperde een brug de bek open, om een half dozijn vaartuigen door te laten. Dat was kennelijk niet naar de zin van een Nederlandse automobilist, die zijn weg versperd zag en noodgedwongen geduld moest oefenen. Hij ontsteeg driftig zijn patserkar, begaf zich met resolute tred naar de rand van het water en ging luidkeels roepend en met schimpende woorden de opvarenden van de passerende jachten te lijf:

  • Blaas mijn zak op!
  • Pijp mijn fluit!
  • Drink stront door een rietje!
  • Eet een kakkerlak!
  • Ga op een landmijn zitten!
  • Ga cactussen scheren!
  • Krijg de donkerbruine touwtering!
  • Krijg het slingerschijt!
  • Lik mijn roze reet!
  • Krijg het apenpokkenlazarus!
  • Zak in de stront!
  • Als jij je kop door het raam steekt en ik mijn gat denken ze dat we een tweeling zijn!

Hij riep nog veel meer fraais, maar mijn geheugen kon het niet allemaal bijhouden.

De jachten schreden statig voorbij en de man keerde op zijn stappen terug.
“Hèhè, dat lucht op!” grijnsde hij voor hij in zijn auto dook.

De brug zeeg neerwaarts, de bel rinkelde, de slagbomen veerden omhoog … en met zijn allen vervolgden we onze weg.

De humor van Humo

Op een druilerige middag ─ zijn er eigenlijk nog andere? ─ in een recent verleden kreeg ik van het weekblad Humo, in een tijdspanne van enkele seconden, vijf identieke e-mails toegestuurd, waarin ze me aanmaanden om met bekwame spoed mijn abonnement te verlengen, door een kleine honderd euro aan ze over te maken. Voor dat bedrag krijg ik een heel jaar lang maandelijks vier boekjes, die voor een groot deel ingenomen worden door televisieprogramma’s en reclameboodschappen. Voor ongeveer hetzelfde bedrag kan ik een hele maand naar hartenlust internetten, zowel thuis als mobiel, uitgebreid televisiekijken en naar believen zowel vast als mobiel binnenlands telefoneren.

Ik keek vreemd op van die rappels, want volgens mijn hersens zou mijn abonnement pas negen maanden later ten einde lopen. Voor alle zekerheid controleerde ik dat nog even ─ ik ben bijna ziekelijk nauwgezet in geldzaken, omdat ik van nature een spaarzaam, om niet te zeggen een gierig mens ben ─ maar mijn geheugen bleek zich niet te vergissen …

… dus nam ik een van mijn telefoons ter hand en toetste me naar hun klantendienst. Natuurlijk diende ik eerst een keuzemenu te trotseren ─ wat hadden jullie gedacht? ─ en vervolgens serveerden ze me een in hoge mate irritant gejengel in het oor, dat om de haverklap onderbroken werd door een vrouwenstem, die voortdurend in herhaling viel en zei dat alle medewerkers bezig waren, dat ik desgewenst geduld mocht oefenen, of me anders naar hun website kon begeven, waar … en tralala en reldeldel.

Ik oefende geduld en bleef dat doen, tot na veertien minuten plotsklaps de verbinding verbroken werd. Wel godverdomme hier en gunter! Dan wacht je bijna een kwartier, om brutaal afgesneden te worden. Denken ze bij Humo soms dat telefoneren geen geld kost? Nu ja, ik voel het niet in mijn zak als ik veel of weinig en lang of kort telefoneer. Mijn factuurbedrag blijft hetzelfde, maar dat hoef ik niet aan Humo’s gok te hangen.

Mijn jukbeenderen gingen aan het dansen, mijn kin nam een strijdlustige pose aan en ik schoot uit mijn slof. Ik belde terug om die luiden eens duchtig de mantel uit te vegen, maar dat was me niet gegund. Ik kreeg meteen een opname van een tettertrien te horen, die laconiek mededeelde dat het toesturen van de rappels op een vergissing berustte en we er ons verder niet moesten om bekommeren.

’t Zal wel weer een fout van een computer zijn, vermoed ik.

Asociale stukken chagrijn

Terwijl ik me op VIER in De Slimste Mens zat te verkneukelen, probeerde dat televisiezendertje me per lokfilmpje te verleiden om vanaf volgende week hun nieuwe docureeks ─ Ja, chef! ─ met mijn aandacht te vereren. Het programma zal naar verluidt de keukens van vijf ambitieuze chef-koks induiken en registreren wat zich daar allemaal afspeelt.

Een van die vijf is ene Patjim Bajrami, van Kosovaarse afkomst en een plomp en onbehouwen heerschap. Hij is de mening toegedaan dat men met een brutale bek al een heel eind komt en hij banjert derhalve ongehoord bot door het leven en door zijn keuken. De zeven paarden die hem uit de klei getrokken hebben, staan daarvan nog na te hijgen. De manier waarop die hemeltergende bullebak met zijn personeel omspringt, is wraakroepend. Een bulldozer heeft meer charme.

Volgens zijn eigen ‘bescheiden’ zeggen wil die hork de beste chef van België worden en drie Michelinsterren veroveren. Van mij kan hij alvast drie West-Vlaamse schoppen onder zijn Kosovaarse kloten krijgen, want ik maak mijn handen niet vuil aan een fluim. Misschien dat hij dan weliswaar geen drie sterren verovert, maar hij zal ze toch zeker zien en zelfs meer dan drie.

Ik crepeer nog liever van de honger dan dat ik me naar het etablissement van zo’n primaat ─ De Stadt van Luijk in Sint-Truiden ─ zou begeven.

Een beetje happen naar het baasje

Het zat er al een hele tijd aan te komen, maar vanmorgen is het geschied: ik ben opnieuw en nog maar eens ─ voor de tweede keer namelijk ─ door een hond aangevallen en gebeten.

leibandDe eigenares van die in hoge mate onbetrouwbare viervoeter was waarschijnlijk analfabeet. Langs het pad dat ik befietste en zij bewandelde, stonden herhaaldelijk waarschuwingsborden, waarop men in niet mis te verstane bewoordingen en beelden kon lezen en zien dat men honden aangelijnd moest houden. Desalniettemin liet zij haar metgezel de vrije loop en keutelde het mormel onbeteugeld voor haar uit.

“Hij doet je niks, hoor!” riep ze toen ze merkte dat ik aarzelend inhield.
Ik heb die zin ondertussen al heel vaak gehoord en meestal doen de beesten in kwestie inderdaad niets en ontspring ik de dans, maar vanmorgen vloog die bovenmaatse kutlikker op me af en met zijn gemeen kakement trok hij een winkelhaak in mijn pantalon en een flinke schram in mijn kuit.

Ik vloekte struiken uit de grond en duivels uit de hel. De vrouw zette het gelijk op een huilen, maar daar kon ze me niet mee vermurwen. Het had evenwel nog heel wat voeten in de aarde en er kwam zelfs gedreig met politie aan te pas voor ze zich bereid verklaarde om voor de schade op te draaien.

Als het aan mij ligt, moeten honden altijd aangelijnd zijn als ze zich op de openbare weg bevinden en dat mag men van mij gerust in een wet gieten. Ik heb mijn bekomst van hondenbeten en ik mag van harte hopen dat driemaal in dit geval geen scheepsrecht is.

Aanlijnen die handel! Of beter nog: muilkorven!