Tag: belastingen

Duivelszak is nooit vol

Ik heb er nooit eerder echt aandacht aan besteed, maar omdat ik onlangs mijn aanslagbiljet in de personenbelasting en de aanvullende belastingen mocht ontvangen en ik hoegenaamd niet blij ben met het bedrag dat ik moet betalen, heb ik me nu toch even in de materie verdiept en ben ik tot de ontdekking gekomen dat ik jaarlijks veel geld afgevlooid word door:

  • gemeentebelastingen
  • provinciale belastingen van West-Vlaanderen
  • gewestelijke belastingen van Vlaanderen
  • federale belastingen van België

… om nog te zwijgen van alle BTW die ik dagelijks afdraag.

Zal ’t gaan, ja!?

Wat een secreet, zeg!

Over een paar weken, op 19 december, start bij de Vlaamse Radio en Televisie het jaarlijkse solidariteitsprogramma ‘De Warmste Week’.

Een van de vier presentatoren is dit keer ene Fien Germijns. De haren rezen me zowat te berge toen ik dat vernam, want dat vrouwmens heeft het dusdanig bij me verkorven dat ze zelfs niet in mijn onderste lade ligt. Ik zal jullie vertellen hoe dat zo komt.

Tijdens de voorbije zomer fungeerde die klapkut als quizleidster van Switch: een onschuldig vraag- en antwoordspelletje van de VRT. In een van de afleveringen bestond die boerentrien het om zich klakkelings en op zeer onbeschofte wijze uit te laten over twee Vlaamse politici. Ik citeer haar woordelijk:

“Je hebt natuurlijk altijd uitzonderingen, zoals Tom van Grieken en Dries Van Langenhove, maar de meeste politici zijn ook maar mensen.”

Zal ik het lazarus krijgen?! Hoe haalt die zurkeltrut het in haar bolle kop om zoiets te verkondigen op een openbare omroep, die neutraal hoort te zijn?

Ik heb niets uit te staan met beide heren, maar ik vind het absoluut niet kunnen dat die appelteef ongegeneerd mensen aan de schandpaal nagelt en ik ben lang niet de enige. ’t Scheldt, een inmiddels beruchte en gevreesde satirische website, typeerde haar naar aanleiding daarvan en ook vanwege haar ietwat mollige uiterlijk als een hangbuikzwijn, hetgeen nogal oneerbiedig is, maar wat kan je verwachten als je zelf de smaak en de finesse van een wrattenzwijn tentoonspreidt?

Kijk, ik pleeg normaal een kleinigheid te doneren aan De Warmste Week, maar dit jaar krijgen ze geen rooie cent van me, omdat die truttebol daar de dienst uitmaakt. Naar verluidt strijkt ze ieder jaar een slordige € 150.000 op, van jullie en mijn belastinggeld. Als ze daar een fractie van afstaat aan De Warmste Week zullen ze de ontstentenis van mijn bescheiden bijdrage nooit merken.

En moge ze voortaan haar brutale klep houden.

Een vergiftigd geschenk

Welke onnozele halzen zijn er in vredesnaam op het onzalige idee gekomen, om ons in deze door corona geteisterde tijden met een dozijn gratis treinritten op te zadelen? Dat kunnen volgens mij enkel geitenwollensokken geweest zijn: de achterlijke troel Almaci, die aan de bron der intelligentie slechts de lippen bevochtigd heeft, of anders de zielenpoot Calvo, wiens oogopslag slechts een minimum aan hersenactiviteit doet vermoeden.

Kennissen van me spoorden gisteren gratis van Brugge naar Hasselt. Dat is ze uitermate slecht bekomen. Ze zaten bijna drie uur in een tot de nok gevulde en derhalve risicovolle trein, beiden uitgerust met de verplichte, maar in niet geringe mate hinderlijke mondmaskers. Toen ze na deze martelgang op hun bestemming arriveerden, bleken ze nergens terecht kunnen om wat te blikken of de keel te smeren. Alles zat potdicht. Dan gaat een mens toch echt wel even balen. Dat deden ze uitgebreid en dan moesten ze nog dat hele eind terug naar huis.

Hier volgt derhalve een goede raad voor zij die, niettegenstaande de benarde omstandigheden, toch van die gratis ritten gebruik willen maken. Wie die niet ter harte neemt, doet dat op eigen risico:
Neem een stapel aangeklede boterhammen en een volle thermosfles mee!

Mij krijgen ze daar alleszins niet voor. Ik doe er niet aan mee en kus nog liever een kakkerlak. Ik heb niet voor het zootje ongeregeld van de Vivaldicoalitie gekozen ─ ga daarmee naar den oorlog! ─ en ik heb slechts weinig, om niet te zeggen geen vertrouwen in wat ze allemaal bekokstoven. Het is allemaal lauwe limonade met een rietje, geserveerd door een stelletje nulliteiten. Ze kunnen de pot op met hun ‘cadeautjes’ waar wij, belastingbetalers, toch voor zullen opdraaien.

België zendt zijn zonen uit

De communicant, Eliot, mocht met heel zijn gevolg en op kosten van de belastingbetaler naar Israël reizen, om daar op het Eurovisiesongfestival zijn stemmetje te verheffen en een lied te kwelen, in de hoop daarmee een prijs en eeuwige roem in de wacht te slepen.

Het is me een raadsel wanneer het verre van onbesproken Israël tot Europa is gaan behoren, want volgens mij ligt dat land nog steeds in Azië, meer bepaald in het Midden-Oosten en de Levant. Nu ja, dat andere Europese land, Australië, mag ook deelnemen en maakt naar verluidt zelfs kans om het festival te winnen.

Eliot verscheen op het toneel tijdens de eerste halve finale en hij bakte er niets van. Hij ging al zingend op zoek naar een toonsoort die hij maar niet kon vinden en klonk bijwijlen valser dan een gecastreerde kater. Men kan me folteren met hetgeen hij ten beste gaf. Nu ja, ten beste? Die jongen moet nodig naar de zangles.

Eliot mag dus niet aantreden in de finale en Belgenland heeft derhalve klauwen belastinggeld aan hem en zijn entourage verspild. Als Australië het festival wint – en dat is heel goed mogelijk – verhuist het hele circus volgend jaar naar dat verre Europese land. Wat zal dat weer niet kosten?! Ik houd mijn hart vast. En mijn portemonnee.

Tante Pos

Het valt haast niet te beschrijven welke vreugde er ten huize Uilenvlucht heerste, toen ik een paar maanden geleden van de fiscus de heuglijke tijding kreeg dat ik te veel belastingen betaald had en derhalve eerlang wat restitutie mocht verwachten, te weten de kapitale som van net geen dertien euro. Ja kijk, zulke interessante geldbedragen mag men me in onbeperkte mate blijven aandragen.

Ik was aanzienlijk minder verheugd toen die peulenschil niet op mijn bankrekening terechtkwam, maar door een administratief bokkensprongetje vermomd als postassignatie bij me in de bus viel. Zo’n ding kan je uitsluitend in contanten laten uitbetalen aan het loket van een postkantoor. Aangezien men mijn woonplaats van zijn postkantoor beroofd heeft, diende ik me zes kilometer te verplaatsen om aan mijn gerief te komen.

Het meisje dat daar de dienst uitmaakte, had tijdens haar opleiding vermoedelijk een commerciële hersenspoeling ondergaan, want ze zei met de plichtmatige lach van een stofzuigerventer:
“Als u bij ons een rekening opent, kunnen de belastingen voortaan uw tegoeden daarop storten en hoeft u zich niet te verplaatsen voor zo’n futiliteit.”
Ik deelde haar mee dat ik al de trotse eigenaar van een paar bankrekeningen was, maar dat de fiscus dat kennelijk even veronachtzaamd had.
“Hebt u soms postzegels nodig?” vroeg ze. “Of misschien een postogram?”
Ze had kennelijk niet veel zin om die futiliteit aan me uit te betalen.
“Nee,” schuddekopte ik, “maar u kunt me wel plezieren met een pakje gezouten boter en een kwart kilo belegen kaas.”

Ze keek me aan alsof ze van plan was om tot een handgemeen over te gaan. Luttele seconden later was ik in het bezit van mijn schamele dertien euro. Of toch bijna.
“Daag!” zei ik vriendelijk.
Er kwam niets terug. Tijdens haar opleiding had men haar niet bijgebracht dat ze in alle omstandigheden beleefd moest blijven.