Tag: balen

Bot vangen

Zeer tegen mijn zin ─ ik ben namelijk nogal op de penning ─ heb ik de ramen van mijn optrekje met nieuwe rolluiken laten toerusten en ik kreeg zo maar eventjes tien jaar garantie op die dingen. Tien jaar! Ga d’r maar aan staan!

Helaas vertonen twee van die West-Vlaamse ‘lattestoors’ al na anderhalf jaar dusdanige gebreken, dat ik niet meer in staat ben om die neer te laten of op te halen. Ik zag me derhalve genoodzaakt om de klantendienst van het bedrijf in kwestie op te bellen, teneinde een beroep te doen op mijn waarborg.
Ik toetste het nummer in en kreeg binnen de kortste keren een mannelijke stem in mijn oor.
─ “Met het antwoordapparaat van Rudy”, zei die. “U hoeft niets in te spreken, want ik luister toch niet.”

Tja, daar sta je dan met je goeie gedrag en je tien jaar waarborg.

Onderbroekenlol

Ik schrok toen ik het café betrad, want ik werd meteen geconfronteerd met een beveiligingsinstallatie van het type dobermann. Mijn knieën huiverden terwijl ik me naar de tapkast begaf, maar het dier bleek geen kwaad te brouwen en zelfs ongebruikelijk veel om me te geven. Toen ik de gelagkamer verliet om even naar het vlees te kijken, ging hij met me mee om me de weg te tonen.

Ik gaf mijn jongeheer een handje, zette het op een klaterend pissen, stelde orde op zaken … en toen liep mijn rits onherroepelijk uit de rails. Nu ben ik een voorzienig mens en ik heb dus altijd een veiligheidsspeld op zak … alleen kon ik die op dat moment nergens vinden. Er zat niets anders op: ik moest in haveloze toestand terug naar het buffet.

Daar waren inmiddels een vijftal nogal luidruchtige stratenmakers neergestreken, die ik iets verderop met helse tuigen in de grond had zien wroeten en kennelijk van hun middagpauze gebruik maakten om hun grote dorst te lessen. Ze keken me aan en ze zagen het, want zoiets valt natuurlijk op als je zoals ik wit ondergoed draagt en bovendien een machtig bestaan hebt.
─”Je gulp staat open”, zei een van hen.
─”Ik weet het”, piepte ik deemoedig. “Mijn rits is kapot.”
─”Het kan me eigenlijk niet schelen dat je met je lul loopt te leuren,” grijnsde de man, “maar ’t is vooral de stank die me stoort.”

Er volgde een lachsalvo dat men ongetwijfeld op de schaal van Richter kon waarnemen. Ik lachte dapper mee, zij het niet van harte, maar eerder als een boer die kiespijn heeft. Ik ben daar niet lang meer gebleven.