Tag: bloggen

Ik ben nummer 2201

Onlangs, op 14 januari, beviel ik hier van mijn geesteskindje nummer 2201, sinds ik op 15 november 2009 dit blog begon te bevruchten.

Ik weet het: het is niet bepaald een gedenkwaardige mijlpaal of een wereldschokkende gebeurtenis, maar ik wou het toch even gezegd hebben, kwestie van mijn getormenteerde ego wat te strelen.

Als ik mezelf niet kietel, lach ik nooit.

Een mijlpaaltje

Als jullie hierboven het flapje ‘Archief’ aanklikken, krijgen jullie een lijst te zien van alle schrijfsels en stukjes die hier op Uilenvlucht verschenen zijn. Jullie kunnen gaan natellen hoeveel dat er zijn, maar ik wil jullie die moeite besparen: het resultaat is tweeduizend.

Tweeduizend. 2000. Dat moeten we vanzelfsprekend vieren:

44444444444444444444444444

… en tevreden bloggen we voort.

mijlpaal

Elke zot heeft zijn marot

schrijfmap

Een van mijn talloze hebbelijkheden manifesteert zich als ik me aan het neerpennen van lenig proza wijd, zoals bijvoorbeeld het schrijven van een bijdrage voor mijn blog.

Ik heb jullie waarschijnlijk al eens medegedeeld dat ik mijn teksten altijd eerst met de pen in de hand op papier zet. Dat is in deze door toetsenborden gedomineerde tijden al vrij opzienbarend, maar daarmee is bij mij de kous nog niet af. Ik maak namelijk vrijwel uitsluitend gebruik van schrijfblokken met het gele, blauwgelijnde en van een marge voorziene papier, die men vaak in Amerikaanse films en feuilletons ziet opduiken als er advocaten, notarissen, journalisten, schrijvers en wat dies meer zij in beeld verschijnen en notities maken.

In de Joenaaitud Steets heten ze U.S.Legal Pads en je kunt ze daar voor een prikje kopen. Enkele jaren geleden heb ik er een aantal meegebracht uit New York en ik vond ze heel aangenaam in het gebruik, in die mate zelfs dat ik er een beetje verslaafd aan raakte. Toen ik door mijn voorraad heen was en noodgedwongen op een andere papiersoort overschakelde, ging het schrijven me plots veel minder vlot af, zodat ik in arren moede per internet op zoek ging naar die originele U.S.Legal Pads. Ik heb ze gevonden bij de Concept Store van Pro-Idee en ik heb ze besteld, hoewel ze er schandalig duur zijn. Negen schrijfblokken van honderd vel kosten zo maar eventjes € 39,95 en voor de verzendingskosten moet je ook nog eens € 18 afdokken. Achttien euro! Ik dacht dat men ze per helikopter bij me zou afleveren, maar ze kwamen gewoon met een autootje van de post.

Op de afbeelding hierboven kunnen jullie zien hoe het stukje dat jullie nu aan het lezen zijn tot stand is gekomen. Het zal jullie duidelijk zijn dat daar behoorlijk wat tijd mee gemoeid is. Je bent een perfectionist of je bent het niet en ik ben het. Gelukkig hoef ik na het schrijven niet alles nog een keer uit te tikken. Mijn pc is namelijk uitgerust met een ingenieus en ook weer erg duur spraakherkenningsprogramma van Dragon, dat bijna foutloos typt wat ik dicteer of voorlees, zodat ik nauwelijks wat hoef te verbeteren.

Als iemand van jullie weet waar ik de Original U.S.Legal Pads voor een voordeliger prijs dan hierboven vermeld kan aanschaffen, zal ik dat graag vernemen. Mijn dankbaarheid zal vanzelfsprekend groot zijn.

Ik zit weer te walmen

Walmen … Aan dat werkwoord heeft mijn spitsvondige ik een aparte betekenis toegekend, die jullie niet in verklarende woordenboeken zullen aantreffen, hoe dik die ook mogen zijn. Als ik me knorrig in mezelf terugtrek en nauwelijks aanspreekbaar ben, dan zit ik te walmen. Nu heeft een fijne teen ─ die gekipt en gebroed is met de psychologie en derhalve de streepjescode van mensen kan lezen ─ me recht voor m’n raap gezegd dat oppotten niet goed voor me is. Ik zou een uitlaatklep nodig hebben om mijn ergernissen te spuien, om de dingen die me ellenlang de strot uithangen of waar ik een kunstkop van krijg te lauwen. Ik hoop derhalve dat jullie me zullen vergeven dat ik mijn blog even als uitlaatklep gebruik om mijn gal uit te spuwen.

Ik krijg langzamerhand goed balen van het lamlendige weer dat nu al een niet gering aantal dagen mijn plannen dwarsboomt. De februarimaand mag gerust met wat grauwe, gure dagen op de proppen komen, maar trop is te veel en te veel is trop, zoals wijlen een Belgische premier, Paul Vanden Boeynants, placht te zeggen. Dat is één!

Er zijn wat problemen met de hosting van mijn weblog, waardoor Uilenvlucht af en toe onbereikbaar is. Nu ja, af en toe … Zondagmorgen, tussen 7 uur en 13 uur, waren er bijvoorbeeld maar eventjes 27 onderbrekingen, die alles samen twee uur en vijfentwintig minuten duurden. Ik heb dat gisteren aan mijn provider gemeld, maar die treft natuurlijk geen enkele schuld, of wat hadden jullie gedacht? Meer zelfs, men laat doorschemeren dat men aan mijn bewering twijfelt, al durft men het niet met zoveel woorden tegen me te zeggen. Tja, ik had zondagmorgen natuurlijk eerst een dozijn pretsigaretten opgestookt, mezelf vervolgens gemarineerd in allerhande verdovende substanties en tot slot ook nog een groot aantal slokken te veel opgenomen. Ik was zo high als een tros bananen, zo stoned als een garnaal, zo dronken als een kanon en ik hallucineerde er lustig op los. Vandaar allicht dat ik me die 27 onderbrekingen ingebeeld heb. Ik vind het alleszins geen manier van doen en mijn snaren zijn dan ook danig ontstemd. Dat is twee!

Verleden week heb ik bezoek gekregen van een snipverkouden persoon en die heeft me natuurlijk aangestoken, zodat ik nu zelf in de lappenmand lig en heel veel last ondervind van een hardnekkige neuscatarre. Mag ik een teiltje? Ik moet kotsen! Dat is drie!

Aangezien niet alleen goede, maar blijkbaar ook slechte dingen uit drie bestaan, zet ik er hier en nu een punt achter.

Punt!

De doos van Pandora

Zoals het opduikberichtje hierboven vermeldt, heb ik, in arren moede, de commentaarbox van mijn blog dichtgeklapt. Het aantal spamberichten liep werkelijk de spuigaten uit. Ik heb het hier niet over enkele tientallen, maar over een kleine duizend per dag. Spamjager Akismet verhinderde weliswaar vrij nauwgezet dat die op mijn blog verschenen, maar ik diende ze toch te verwijderen, nadat ik ze eerst op authentieke exemplaren gevlooid had.

Hoewel mijn blog volgens de statistieken op heel wat belangstelling kan bogen, reflecteerde zich dat niet in de commentaren. Ik mocht al blij zijn als ik er vier per dag ontving en dat sop is de kool niet waard.

Wie iets aan me kwijt wil, zal het contactformulier moeten gebruiken. Het is jammer maar helaas.

Jommoa, azo nie hé!

Wat hoor, lees en verneem ik?

Mijn zo gekoesterde dialect, het West-Vlaams, zou op sterven na dood zijn, of toch zeker met uitsterven bedreigd. Dat beweert althans de Unesco: de organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur.

Het spreekt vanzelf dat ik dit niet zal laten gebeuren, of wat hadden jullie gedacht? Ot a mie liht, hoat da hi woa zien zulle! Teneinde mijn sappige moedertaal te rugsteunen zal ik hier zo nu en dan een West-Vlaams stukje uit mijn mouw en mijn mond schudden, want ik ben van plan om het schrijfsel telkens van een geluidsfragment met de gesproken versie te voorzien.

Dat wordt lachen!

In de kattenbak

Als jullie hier vaker komen, zal het jullie wellicht niet ontgaan zijn dat ik niet echt sociabel ben, maar eerder een kluizenaarsbestaan leid. De mensen op wie ik me verliet, hebben me te vaak teleurgesteld. Het gebeurde me iedere keer weer. Ik laat weliswaar vrij lang over me lopen, maar op een dag is het uit en ik heb al geruime tijd geleden het vertrouwen in de wereld opgezegd. Ze zijn nog met weinigen die het twijfelachtige voorrecht genieten om mijn hermitage te betreden en zo wil ik het houden, want zo heb ik het graag.

Een van de voordelen van dat gebrek aan sociaal contact is dat ik nog maar heel zelden verkouden ben. Dat kan een vreemde gevolgtrekking lijken, maar ze is wel correct. In tegenstelling tot wat velen denken vat je immers geen kou door blootstelling aan koude of tocht. Verkoudheid is uitsluitend het gevolg van een besmetting met een virus en heeft niks met temperatuur of weersomstandigheden te maken. Dat virus krijg je direct of indirect van een ander toebedeeld. De directe manier is door middel van bijvoorbeeld een kus. Maar de meeste keren krijg je het virus indirect. Als iemand in je omgeving hoest of niest, kan die het virus verspreiden en jou ermee besmetten.

Ook kluizenaars zijn onderhevig aan het ouder worden en ik kan derhalve niet beletten dat er me af en toe een verjaardag te beurt valt. Dat gebeurde verleden week en ’s avonds kreeg ik bezoek van David: een jongen uit de Dominicaanse Republiek, aan wie ik twaalf jaar geleden Nederlandse lessen verstrekte, die ik sindsdien een beetje als mijn zoon beschouw en die bij mij kind aan huis is. Hij is ondertussen vierentwintig en woont niet zo ver bij me vandaan, samen met zijn vriendin en hun dochtertje van vier maanden.

David was die avond snipverkouden en hij bracht niet alleen een cadeautje voor me mee, maar hij heeft me ook met zijn virus opgezadeld, waardoor ik nu al bijna een week in de lappenmand lig en uit de roulatie ben. Ik ben niet echt ziek, want ik maak geen koorts of zo, maar ik heb last van een hartverscheurende hoest, een de marathon lopende neus en ik voel me alsof ik door een kanon afgeschoten ben. Ik heb nergens zin in en daarom hebben jullie hier al bijna een week niets van me vernomen, maar …

… vanmorgen is er enige beterschap ingetreden. Duimen maar!

Voor de goede orde

Het zal jullie eerlang misschien opvallen dat ik hier niet meer zo regelmatig verschijn als vroeger het geval was. Ik heb daar vanzelfsprekend een goeie reden voor, of wat hadden jullie gedacht?

Zoals jullie weten, of niet weten, verdien ik mijn brood en vul ik mijn dagen met allerhande vertaalwerk. Tijdens de eerstkomende maanden zal ik het behoorlijk druk hebben met vooral literaire vertalingen. Buitenlandse literatuur vertalen is één ding, maar terzelfdertijd ook trouw blijven aan de geest van het oorspronkelijke werk is lang geen sinecure. De ene dag lukt het me al beter dan de andere. Als ik er niet voor in de stemming ben en voor geen meter opschiet, is een blogtekst schrijven niet alleen een welkome afwisseling, maar soms ook de prikkel die me aan de gang maakt … en als ik eenmaal aan de gang raak, ben ik meestal niet meer in te tomen en moeten de blogteksten tijdelijk wijken. Van het een komt men naar het ander en van het ander naar het een.

Het kan dus gebeuren dat ik hier een paar dagen niets van me laat horen, om dan plots los te barsten in een of meer sappige pennenvruchtjes. Ik ben nu eenmaal een nogal wispelturig mens. Daar helpt geen lievemoederen aan en laten we wel wezen: zo heb ik het graag.

Zijn mijn babbels op?

Ik weet dat er hier een enigszins verontrustende stilte heerst, maar wees gerust: het is van voorbijgaande aard. Ik heb het op dit moment nogal druk met ongepland en bovendien dringend vertaalwerk, waardoor ik wat in tijdgebrek raak en sommige bezigheden even moet uitstellen. Er is namelijk geld mee gemoeid. Voor spoedgevallen mag ik immers een hoger tarief aanrekenen en dat kan ik niet laten lopen natuurlijk. Ik leef ook niet van de dauw des hemels en zoals ik al zei: het is een tijdelijke onderbreking. Ik denk dat ik volgende week weer op de blogbarricaden sta.