Tag: prestaties

Krabbelen in de kantlijn

RodeDuivels

  • Frederik Van Lierde heeft de Iron Man van Hawaï gewonnen: de meest prestigieuze triatlon ter wereld. Als prestatie kan dat tellen. Ik schat die dan ook veel hoger in dan hetgeen een stelletje over het paard getilde voetballers verwezenlijkten en waar zowat het hele land van uit zijn dak gaat, met uitzondering dan van de schrijver dezes. De Rode Duivels mogen na twaalf jaar eindelijk nog eens aan een groot toernooi deelnemen: in casu de wereldbeker voetbal in Brazilië. Het is me wat! Ieder zijn meug, maar ik vind het alleszins niet de moeite om er levensduur aan op te offeren.
    Ter gelegenheid van deze heuglijke gebeurtenis heeft de Koninklijke Belgische Voetbalbond trouwens een nieuwe website gelanceerd, die ze met de naam We’re going to Brazil! bedacht hebben. Ze moesten zich schamen. Waar is de tijd dat men in Belgenland Vlaams, Frans en zelfs een beetje Duits sprak?
  • Mag ik de snotapen, die het niet eens zijn met ons rechtsbestel, uitnodigen om voortaan in Marokko en Turkije de boel op stelten te zetten en daar politieagenten met stenen te bekogelen? We leven in een beschaafd land, waar zij die wat op hun kerfstok hebben met de arm der wet kennismaken. Zo is het en zo blijft het. Als ze denken dat wij dergelijke relschopperij zullen blijven dulden, dan hebben ze verkeerd gedacht. Er zijn grenzen aan verdraagzaamheid.

Dat zijn toeren!

Vandaag trekt de Tour de France zich voor de honderdste keer op gang. Mijn belangstelling en mijn enthousiasme voor deze hoogmis van de wielersport zijn danig bekoeld, sinds ik weet dat de hoofdmoot van het peloton uit vals spelende dopinggebruikers bestaat. Als ik desalniettemin sommige ritten op het ruitje zal volgen, is dat louter vanwege het fraaie natuurschoon dat de camera’s ons zullen opdissen, want laten we wel wezen: Frankrijk voldoet op velerlei gebied aan het toeristische verwachtingspatroon en beschikt zeer zeker over tal van glorieuze landschappen.

In weerwil van mijn argwaan heb ik toch een paar favorieten uitgekozen. Voor de vlakke ritten is dat een olijk enfant terrible: het sprintkanon Peter Sagan, die op het podium van de Ronde van Vlaanderen bewees dat hij de katjes niet enkel in het donker knijpt. Voor de bergritten en de eindoverwinning staat de bescheiden en ouderwets hoffelijke Christopher Froome ─ you are a gentleman, sir! ─ helemaal bovenaan mijn lijstje. Entre les deux, mon coeur balance.

Allez, vooruit met de geit en gaan met de banaan, tourkaravaan!

Genieten van Geniet

RémiGenietDeze week nestel ik me iedere avond om acht uur voor het ruitje, om me aan de finale van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano te verlustigen.

Gisteren bracht een jeugdige fransoos me in verrukking. Op magistrale wijze voerde hij het derde pianoconcerto van Sergej Rachmaninov uit. Wie een beetje zijn klassiekers kent, zal weten dat dit een van de moeilijkste werken voor piano is, maar die knaap bracht het schijnbaar uit de losse pols ten gehore. Zijn handen fladderden en wervelden over het klavier en zijn vingers betokkelden de toetsen in een razend tempo. Heremijntijd! Dat was geen tangelen. Hoe doen die mensen dat in vredesnaam?

De virtuoos in kwestie is nauwelijks twintig jaar jong en hij heeft zijn naam alleszins niet gestolen, want hij heet Rémi Geniet. Ik genoot van Rémi Geniet en zat met open mond naar hem te kijken. Achteraf heb ik mijn mond natuurlijk dichtgeklapt, zij het niet zonder moeite, want hetgeen hij presteerde, bleef lang natrillen.

Vandaag voel ik me zo’n kneus als ik stuntelig het klavier van mijn pc beroer en me geregeld van toets vergis.

Grote kak op een klein potje

Nog geen maand geleden uitte ik hier, in Zwijnenboel, mijn ongenoegen omtrent de slachtpartij die men in de omgeving van mijn hoofdkwartier onder de everzwijnen aanrichtte. Gisteren waren de stille Kempen aan de beurt, meer bepaald het gehucht Postel in de buurt van Mol.

Zo’n 140 drijvers en 60 jagers namen deel aan de festiviteiten, hetgeen natuurlijk met veel bombarie en stoer wapenvertoon gepaard ging. Na een urenlange drukjacht hadden die tweehonderd krachtpatserige helden slechts 1 (één) everzwijn kunnen vermoorden, maar ze hadden er minstens 60 gezien.

Ik kan het ook niet helpen, maar als me zo’n bericht ter ore of ter oge komt, is dat genieten geblazen en zit ik me te verkneukelen dat het een aard heeft. Ik ben namelijk een groot supporter van wild in het algemeen en everzwijnen in het bijzonder, ook al hebben laatstgenoemden al eens lelijk in mijn tuin huisgehouden. En jagers … ik kan ze voor mijn ogen niet geschilderd zien! Ze moesten ze met een kotszakje leveren.

Baat het niet, het schaadt ook niet

Vanavond om halfacht is het drie jaar geleden dat ik de brand zoog in een sigaret, die ik vervolgens gemoedelijk opstookte. Het was mijn laatste pafke, want sindsdien heb ik het Nicotiaanse kruid compleet afgezworen. Het breken met die jarenlange verslaving veroorzaakte bij mij geen noemenswaardige problemen. Men stelde lichamelijk ongemak, slaande deuren, humeurigheid en zelfs woede-uitbarstingen in het vooruitzicht, maar ik had nauwelijks last van ontwenningsverschijnselen en diende zelfs geen enkele keer een beroep te doen op hulpmiddelen zoals daar zijn pleisters, kauwgum en zuigtabletten.

Mensen die heel lang naar school geweest zijn, zoals bijvoorbeeld mijn dokter, voorspelden me een lange adem, een fitter gevoel, de smaakpapillen van een driesterrenchef, de teint van een pasgeplukte perzik en een gezondheidstoestand van het agrarische soort. Ik heb van dat alles slechts weinig gemerkt. Toen ik gisteren tegen een helling opfietste, hijgde ik nog steeds als een postpaard, al zullen de zeven kilootjes die ik sinds mijn rookstop aangekomen ben daar ongetwijfeld een rol in spelen.

Ik heb al met al weinig voordeel ondervonden van mijn prestatie. Ter opbeuring heb ik vanmorgen even een kleine berekening gemaakt. Aangezien ik een verstokte roker was, die gemiddeld vijftig sigaretten per dag de lucht inblies, moeten de voorbije drie jaren me zo’n vijfduizend euro opgebracht hebben en dat is lang niet mis. We doen dus voort, want ik spaar voor een Bugatti Veyron.

“Alle beetjes helpen”, zei de mug en ze piste in de zee.

bugatti

Het is volbracht

verfrommeld

Ik ben er me van bewust dat het geen wereldschokkende gebeurtenis is, maar ik heb daarnet een putdiepe zucht geslaakt toen ik het onderhoudswerk aan Uilenvlucht voltooide.

Mijn blog heeft een flinke beurt gekregen. Hoewel het geen titanenwerk en al evenmin een sisyfusarbeid was, ben ik er toch een paar dagen krachtig mee in de weer geweest. Ik diende bijna duizend teksten ─ 943 ─ opnieuw met een illustratie op te fleuren en dan ben je wel even bezig, hoor! Als het aan mij ligt, is dit niet voor herhaling vatbaar. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om alle links na te kijken en die waar nodig aan te passen, bij te sturen, of zelfs te begraven als het dode exemplaren betrof.

Ik denk dat Uilenvlucht opnieuw een nogal gunstig uitgevallen aanblik biedt en ik hoop dat zo te houden. Een mens zou er haast optimistisch van worden.

gelikt

Volgens de regels van de kunst

De restauratie van het Lam Gods, het zich in de Gentse Sint-Baafskathedraal bevindende 15e eeuwse retabel van de broers Van Eyck, zal pas volgende maand beginnen. Men heeft immers een beroep gedaan op de wereldvermaarde en hooggewaardeerde Spaanse restauratrice, Cecilia Jiménez, en die kan zich niet eerder vrijmaken. Zij kwam onlangs nog in het nieuws door de waarlijk magistrale restauratie van het fresco Ecce Homo, dat zij met veel verve (?) nieuw leven inblies, dankzij haar niet te evenaren kunde. De afbeelding hieronder geeft blijk van haar uitzonderlijke vakmanschap en de liefhebbers van de Vlaamse primitieven kunnen er zich dus op verlaten: Cecilia Jiménez zal het Lam Gods niet ter slachtbank leiden.

Wispelturig

De grote dag was eindelijk aangebroken. Om de zomer uit te wuiven en de herfst te verwelkomen, zou ik een grote fietstocht ondernemen en me een hele middag lang door de bedaarde landschappen van West-Vlaanderen trappen.

Ik had een schilderachtige route uitgestippeld, verzamelde wat proviand voor onderweg, omgordde een sportieve uitmonstering en begaf me blijmoedig naar de garage, waar ik mijn stalen ros pleeg te stallen. Met tijgerachtige souplesse slingerde ik mijn zitvlak in het zadel, om meteen te constateren dat de achterband compleet luchtledig en derhalve helemaal plat was. Ik zal ook nooit eens mazzelen, hè. Ik spuwde nagels en ging het rijwiel met schimpende woorden te lijf, al kwam daar vanzelfsprekend niets heuglijks van.

De plaatselijke fietsenmaker zou wellicht niet bereid zijn om me meteen te helpen. Ik kon natuurlijk ook zelf aan de slag gaan, maar ik bezit voldoende zelfkennis om te weten dat er geen civiel ingenieur aan me verloren gegaan is en dat ik, met andere woorden, een kerk op zijn toren zou zetten. Desalniettemin trok ik een ketelpak aan en stak de handen uit de mouwen.

Nauwelijks twintig minuten later had ik het klusje geklaard. Ik besloot evenwel nog een halfuurtje te wachten, teneinde er zeker van te zijn dat de operatie geslaagd was. Na het verstrijken van die tijd had ik geen zin meer in fietsen. Toen ben ik maar thuisgebleven.

Joehoe!

Bepaal voor je op reis vertrekt wat je aan kleren en geld wil meenemen.
Halveer vervolgens het aantal kleren en verdubbel het geldbedrag.

De ondervinding heeft me geleerd dat ik de bovenstaande raadgeving beter niet in de wind kan slaan. Mede daardoor allicht heb ik een in alle opzichten geslaagde vakantie achter de rug.

Dolce far niente noemen sommigen dat … vooral de Italianen dan, maar ook personen van andere nationaliteiten, die over de polyglottische gave beschikken, of gewoon indruk willen maken met hun kennis van buitenlandse gemeenplaatsen. Zalig nietsdoen. Wel, ik kan jullie verzekeren dat ik mijn dagen alleszins niet in ledigheid doorgebracht heb.

Ik bevond me in een gebied waar de natuur een verzachtende omstandigheid is. Ik beklom baldadige bergen en trotseerde smartelijk opengespleten rotspartijen, zwierf door lieflijke dalen en doorkruiste mysterieuze wouden, zwom in dromerige meren en ploeterde in walsende rivieren, dwaalde door grimmige spelonken, sopte door grazige weilanden … ach, zo kan ik nog wel even doorgaan, maar het zal jullie ongetwijfeld een roodkoperen rotzorg zijn wat ik daarginds allemaal heb bewerkstelligd.

Rondraggen in de natuur … daar wordt een mens zo moe van, hè? Het heeft dan ook wat moeite gekost om me los te weken van mijn vakantie, maar vandaag sta ik ─ met enige overdrijving ─ weer op de barricaden. Nu ik de werkzaamheden hervat, wil ik in de allereerste plaats even stilstaan bij de Olympische Spelen, waar de Belgen zo maar eventjes drie medailles konden binnenrijven. Drie! Twee bronzen en één zilveren plak. Dan ben je lekker bezig! Het zilveren exemplaar werd bovendien behaald door een … eh … atleet, die op ongemeen soepele wijze op zijn buik ging liggen, teneinde een aantal schoten te lossen met een karabijn. Christene zielen! Als sportieve prestatie kan dat tellen. Ga d’r maar aan staan.

Onze noorderburen, de Nederlanders, kunnen zich met gepaste trots op twintig medailles beroemen: 6 gouden, 6 zilveren en 8 bronzen. Ik heb vanwege mijn vakantie slechts een van hun atleten aan het werk gezien: de goedlachse Epke Zonderland, die als geen ander aan een rekstok kan slingeren. Kijk, dat noem ik nu een topatleet. Bij hem vergeleken is onze karabijnschutter slechts een schopsteentje en daar maak je geen diamant van.

De bedenker van het fotograpje hieronder mag van mij trouwens ook een medaille krijgen.

Schavuit op ‘t schavot

Na hun prestatie plegen winnaars van wedstrijden een verhoog te bestijgen om zich, ten aanschouwen van het publiek, met lauweren te laten kronen. Ze krijgen eerst een trofee of een medaille, vervolgens ondergaan ze de zoenen van decoratief vrouwvolk, waarna ze met grote ingetogenheid en vaak ten prooi aan ontroering de nationale hymne van hun land aanhoren. Meestal mogen ze ook een ruiker lachende bloemen in ontvangst nemen en tegenwoordig zelfs vaak een grote fles champagne, die ze door de bank genomen op zeer onhandige wijze ontkurken, om er vervolgens de omstanders mee te besproeien. Wat een verkwisting!

Het is al met al een bijzonder feestelijke gebeurtenis en daarom verbaast het me in niet geringe mate dat men zo’n erepodium in het Nederlands ook wel een schavot noemt: een woord dat me onvermijdelijk met de akelige fantasie van een executie opzadelt.

Gisteren aanschouwde ik beelden van een tamelijk recent wereldkampioenschap wielrennen. Een Australiër, Cadel Evans, had het snelst gefietst, waardoor hij als eerste de eindstreep bereikte en die zowaar overschreed, met alle gevolgen van dien.
─”Cadel Evans beklimt het hoogste schavot”, zei de commentaarstem.
In close-up toonde men het getormenteerde gelaat van de schavotbeklimmer, die keek alsof men hem per scerpe examinatie ende torture tot bekentenissen gedwongen had.  Onwillekeurig wendde ik het hoofd af. Ik hoef het echt niet te zien als er een terechtstelling plaatsgrijpt. Rollende koppen of een lichaam dat aan een koord bungelt, vind ik niet echt een verheffend spektakel.

Hoewel het allemaal zo’n vaart niet liep, klaarde het gezicht van Cadel Evans niet op. Generaties wereldleed stonden in zijn gelaat geëtst. Hij bleef ons het smoel tonen van een buldog die op een wesp kauwt. Wat was me dat een rare schavuit op het schavot! Ik ben eigenlijk blij dat hij vanmiddag De Ronde van Frankrijk niet zal winnen, zodat dergelijk schouwspel ons bespaard blijft. Nu ja, de gedoodverfde winnaar, Bradley Wiggings, is ook niet bepaald moeders mooiste, of het zonnetje in huis.

Van mij had Chris Froome mogen zegevieren. Die heeft iets … ja, hoe zou ik het noemen …