Tag: bloggen

Kreukelschade

Ik heb pas gisteren ontdekt dat mijn blog tijdens het verhuizen van wordpress.com naar wordpress.org toch wat schade opgelopen heeft. Een groot gedeelte van mijn afbeeldingen is namelijk zoekgeraakt.  Ik ben inmiddels begonnen om orde op zaken te stellen, maar dat is een bijzonder tijdrovend karwei. Het kost me ongeveer één minuut om een schrijfsel opnieuw van het juiste prentje te voorzien. Hoewel ik er zowat mijn hele zondag aan opgeofferd heb, blijven er nog vijfhonderd naakte tekstblokken over. Daar ben ik nog wel even zoet mee. Ik zal vandaag dus geen stukje plegen, maar ik doe mijn best om hier morgen, of uiterlijk overmorgen, opnieuw acte de présence te geven.

Huishoudelijke mededeling

De kogel is door de kerk. Vanwege mijn bijna magische honger naar schoonheid ben ik die afzichtelijke reclameboodschappen die hier de rust verstoren intussen goed zat. Ik heb besloten om daar wat aan te doen. Gisteren heb ik me een domeinnaam en een flinke portie webruimte aangeschaft, zodat ik binnen afzienbare tijd mijn blog compleet zelf zal kunnen beheren, zonder inmenging of tierelantijnen van derden.

Die overstap van wordpress.com naar wordpress.org is niet voor meteen. Wel zal ik hier minder regelmatig opduiken, omdat ik mijn toch al schaarse vrije tijd vooral aan het voorbereiden van de verhuizing wil besteden. Ik wil dat die vlekkeloos verloopt en dat heeft kennelijk nog heel wat voeten in de aarde. Zodra alles in de plooi valt en ik me op mijn nieuwe plek vestig, zal ik jullie hier de adresverandering mededelen.

Door de strot gestouwd

Ik merk tot mijn niet geringe ongenoegen dat er hier opnieuw storende reclameboodschappen opduiken, die bovendien van bijzonder weinig smaak getuigen met hun geflikker van woedende kleuren en gillende slogans. Het is een schrale troost dat iedereen die zich van WordPress.com bedient daar het slachtoffer van is, al zul je het als ingelogde gebruiker meestal niet in de gaten hebben dat men je blog op niet bepaald discrete wijze voor commerciële doeleinden aanwendt, maar het gebeurt wel degelijk. Gisteren en vandaag heb ik die schreeuwerige ondingen op al de door mij bezochte Nederlandstalige blogs van WordPress.com aangetroffen en ik kan jullie verzekeren dat het meestal niet bijzonder fraai oogt. Hiernaast kunnen jullie bijvoorbeeld zien hoe mijn schrijfsel van gisteren er vanmorgen uitzag. Fraai is anders!

Sinds jaar en dag geef ik hiernaast in de zijkolom ─ Kut met peren! ─ lucht aan mijn ergernis daaromtrent. Ik zit me af te vragen of ik me nog langer kan verenigen met vaak afzichtelijke reclame, voor zaken waar ik soms helemaal niet achter sta, in ruil voor een gratis blogservice. Zes jaar geleden ben ik in eigen beheer begonnen en ik denk er ernstig aan om dat opnieuw gaan doen. Het zou me jaarlijks weliswaar zo’n € 150 kosten, maar dat heb ik er voor over. Het enige waar ik als een berg tegenop zie, is het vele werk. Volgens WordPress is het een fluitje van een cent om mijn huidige blog te verhuizen, maar ik weet zowel uit ondervinding als van horen zeggen dat het heel wat voeten in de aarde heeft om de hele zwik te verkassen en naar behoren te laten functioneren.

Ach, ik kijk het nog even aan. Ik heb eerst nog wat andere katten te geselen, zeggen we in Vlaanderen, ook al is het morgen Werelddierendag.

En onderweg veegde ik verhalen bij elkaar

Vandaag, maar dan zeven jaar geleden ─ de kalender stond op 27 september 2005 ─ zette ik mijn eerste schuchtere blogstapjes en gaf ik op internet lucht aan de roerselen van mijn ziel. Het roersel waarmee ik debuteerde, betrof Chica: een schrandere dobermannteef die ik van een gewisse dood redde, toen ik ze ten prooi aan totale uitputting in een bos aantrof, waar men haar aan een boom gebonden en achtergelaten had. Wat jullie hieronder lezen was mijn debuut op internet.

Ik maakte me al enige tijd zorgen om Chica. Ze struikelde vaak en soms moest ik haar een opkontje geven om overeind te komen. Volgens de dierenarts leed ze aan een door ouderdom veroorzaakte heupdysplasie en daar was geen kruid tegen gewassen. Dat kon alleen maar erger worden. Ik wilde hem eerst niet geloven en ging stiekem bij een van zijn collega’s te rade, maar die bevestigde de diagnose.

Enkele weken geleden eindigde haar loopse periode en opeens deed die poot het ook beter. Daarom dacht ik dat het een misschien wel in verband stond met het ander. Mijn zusje had ook altijd pijn aan haar benen als de communisten in aantocht waren … Mijn moeder misbruikte de communisten of de roden als eufemisme voor menstruatie.

Chica leek zo fit als een hoen en ’s morgens maakten we een fikse wandeling van wel vijf kilometer. Je had ze moeten zien! Ze rende uitgelaten over land en zand, joeg op allerhande kwiek tuig, boorde haar snoet diep in holen en snuffelde duchtig aan spleten … Ik bedoel vanzelfsprekend holen en spleten in de grond. Ze denderde opnieuw door het leven als een jonge hond en ik was godsgruwelijk gelukkig. Ik kon wel over een huis.

Rond de middag frotte ik haar lievelingskostje in elkaar: een grasmaaier … ik bedoel rundertong met rijst en groente. Binnen de paar minuten ratste ze heel die kom leeg. Daarna lag ze uit te buiken op de sofa, maar ze gedroeg zich anders dan anders. Ze hield me nauwlettend in de gaten en wel in die mate, dat het me opviel en ik er zelfs een opmerking over maakte: ik vroeg of ze soms tedere gevoelens voor haar baas koesterde, dat ze zo gnokkend naar hem keek.

Kranten lezend ben ik later naast haar ingedommeld en toen ik ontwaakte, had het donker ons al ingemetseld. We krabbelden overeind en ze volgde me naar het terras. Doorgaans daalde ze dan meteen de trap af, om in de ruige ruimte der natuur een kleintje te doen of een bout uit te draaien, maar ze week van die gewoonte af en bleef rond me hangen. Pas nadat ik haar uitgebreid geknuffeld en zij frenetiek mijn gezicht gelikt had, drentelde ze aarzelend van me weg en ze verdween in de ondoorgrondelijke diepte.

Een kwartier later was ze nog niet teruggekeerd en dat bevreemdde me. Roepen haalde niets uit. Verdwaald kon ze niet zijn. Ze kende de wijde omgeving op een prikje en waagde zich nooit ver uit de buurt. Als die wispelturige poot haar parten speelde, zou ze me met geblaf, gekef of gejank alarmeren, maar ze gaf kik noch mik. Welke mogelijkheden restten er nog meer? Had ik me vergist in mijn berekeningen en spoorde ze, nog loops zijnde, een mannetje op? Dat kwam me tamelijk onwaarschijnlijk voor, want ze ging nooit op de versiertoer als ze heet liep. Was ze ondanks mijn uitdrukkelijke verbod op de straat beland en er door een auto aangereden? Uitgegleden en in een bouwput beland?

Ik zat mezelf dermate op te juinen dat ik in paniek raakte en spoorslags op zoektocht vertrok. Na zonsondergang is het rondom mijn woning echter zo zwart als in het gat van een neger en ik beschikte enkel over een kneus van een lamp om de Egyptische duisternis te trotseren. Onbegonnen werk. Binnen de kortste keren liet ik me door een boomwortel vloeren en tuimelde ik top over kloten in doornige gewassen. Terug naar af dus.

Een hele nacht wachten en waken, door het huis kaatsen als een hyperkinetische neuroot, rondstuiteren als een pingpongbal, whisky tanken, sigaretten paffen … om, toen de eerste klaarte in de lucht broeide, zo gespannen als het elastiek in mijn onderbroek het speurwerk te hervatten.

Lang duurde dat niet. Ik vond ze beneden aan de terrastrap. Ze was halverlijve onder een struik weggekropen en daar lag ze, roerloos, en kil, en stijf, en morsdood, met gestolde blik, een tong die blauw uit haar muil hing en een drollemansje in haar poepgat …

Ik weigerde aanvankelijk te geloven dat ze voorgoed uitgestapt was, maar toen de onherroepelijkheid van het drama finaliter tot me doordrong … Een groter verdriet en ergere pijn heb ik in heel mijn bestaantje hier op aarde nooit ervaren. Ik zat daar te schreeuwen alsof ik in een mes hing. Een uur later, terwijl ik haar begroef, jankte ik nog steeds de ziel uit mijn lijf …

… en vandaag mis ik haar, meer dan ik in woorden vermag te vatten.

Over seks

Ik heb me laten vertellen dat het bezoekersaantal van een weblog recht evenredig is met het aantal keren dat de auteur ervan over seks schrijft. Is dat zo? Het lijkt me in alle geval de moeite van het proberen waard, dus hier gaan we:

over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks

Zo! Ik beperk me voorlopig tot een dozijn vermeldingen, maar als het resultaat meevalt, zal ik in de toekomst natuurlijk vaker ‘over seks’ schrijven, want het lijkt me een uitermate eenvoudige manier om lezers te werven. Ik zou trouwens liever over sex schrijven, maar dat mag niet van een stelletje betweters in academische steunkorsetten, die zich op vaak aanmatigende wijze met de Nederlandse taal bemoeien.

Retoriek

Via het contactformulier kreeg ik gisteren een e-mail van een lezer, waaruit ik hieronder even een paragraaf licht:

Al geruime tijd lees ik, vooral dan als ik een beetje ‘under the weather’ ben, uw stukjes. Ondanks dat ik ze soms een beetje bombastisch vind, geniet ik er toch elke keer weer van en brengen ze weer een glimlach op mijn gezicht. Het doet deugd om af en toe toch eens mensen tegen te komen met talent voor taal en een flinke portie humor en fantasie.

Af en toe bereik ik dus toch mijn doel: mensen aan het (glim)lachen brengen. Daar doe ik het voor en voor niets anders. Ik ben er mij terdege van bewust dat mijn teksten soms breedsprakig zijn. Meer zelfs: het is een gezocht effect. Ik schrijf expres lange zinnen, gebruik met opzet belegen woorden zoals allengs, bijwijlen of geenszins en laat mijn stijl met een gerust gemoed naar het pathetische overhellen.

Koninginnen in gouden koetsen, militaire defilés van soldaten met berenmutsen, pausen met pontificale gewaden en flonkerende tiara’s, van weelde druipende paleizen … het gaat allemaal een beetje aan me voorbij. De pracht en de praal van een taal echter niet. Ik speel graag met woorden; ik hou van het Nederlands en ik ben verslingerd op het sappige koeterwaals van West-Vlamingen.

Neem me niet kwalijk dat ik soms wat bombastisch klink. Als ik deze zin neerschrijf, wordt dat: Het weze mij toegestaan dat ik bijwijlen op enigszins hoogdravende wijze uit de hoek kom. Vind ik veel mooier!

Tja, dat is nu eenmaal mijn stijl.

Maar allez! Wat smijten ze hier nu binnen?

“¡Hola!” is weer gewoon “hallo!” en de vermeend onversaagde Argentijnse gaucho wijkt spoorslags voor de Vlaamse leeuw.

Als jullie anderhalve maand niets van me hoorden, dan kwam dat omdat ik gelukkig was en er over geluk eigenlijk niets te zeggen valt. Nu ik opnieuw een drenkeling in de dagelijkse sleur ben, voel ik me iets minder gelukkig en zie ik me genoodzaakt mijn blog als uitlaatklep te gebruiken, al is het hoegenaamd niet zeker dat daar iets heuglijks van zal komen, want ondertussen wordt het leven met de dag korter.

Ik ben evenwel niet van plan om hier in een uitgebreid reisverhaal los te barsten, al zal ik af en toe ongetwijfeld in een potige anekdote verzeild raken, die ik dan verpakt in lenig proza wereldkundig zal maken.

Het kan erger, hè?

Aju!

Het lijkt erop dat ik de voorbije week voor de kat z’n kut heb zitten schrijven. Mijn blog heeft nooit minder belangstelling genoten, voor zover men in dit geval van genieten kan spreken. Jullie hebben blijkbaar allemaal wat anders en hopelijk wat beters te doen. Ik zal de laatste zijn om jullie ongelijk te geven, ook al ben ik dan zelf tot de bureaustoel veroordeeld, om in het zweet mijns aanschijns ─ ik overdrijf enigszins ─ het dagelijks brood voor mezelf en de dagelijkse blikken Felix voor mijn poezen te verdienen. Ook vandaag moet ik hier waarschijnlijk niet veel bedrijvigheid verwachten. Het is niet alleen zaterdag, maar het is bovendien voortreffelijk weer …

Ik volhard echter in de boosheid en dat doe ik inmiddels al bijna zeven jaar. Zelfs als er slechts anderhalve man en een paardenkop op bezoek komen, zullen die op Uilenvlucht een kakelvers bericht aantreffen, behalve dan tijdens mijn vakantie, als ik internet compleet uit mijn leven ban. Ik schrijf hier niet om den brode, maar uit plezier en vanwege mijn onblusbare drang om woorden aan mekaar te rijgen tot zinnen. Een van de grote voordelen van schrijven is dat je het alleen kunt doen. Ik ben wat men een animal scribax noemt, een inktwellusteling, of tegenwoordig eigenlijk meer een klavierraffelaar, al zullen jullie dit woord van eigen vinding vooralsnog niet in Van Dale aantreffen, maar wat niet is, kan komen.

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er een kentering aan de gang is. Tijdens mijn wandelingen door blogland stuit ik steeds vaker op webdagboeken die er al weken, ja soms maanden onaangeroerd bij liggen. De auteurs ervan zijn nochtans allemaal heel enthousiast van start gegaan, maar dan begint hun blog tekenen van slijtage en hiaten te vertonen, tot er plots helemaal geen schot meer in zit, omdat ze er gewoon de brui aan gegeven hebben. Velen haken af. Alleen al in de voorbije week ben ik vier keer geconfronteerd met schrijvers van nochtans kwalitatief hoogstaande blogs, die er om onnaspeurbare redenen opeens een punt achter zetten. Je kan het betreuren, maar het is niet anders.

Ik zal telkens opnieuw wat van me laten horen, ook bij mooi weer en op stille zaterdagen, maar niet als ik met vakantie ben …

… en morgen ben ik met vakantie, want dan loop ik mijn tweede thuishaven binnen en strijk ik neer in een land waar het nu volop zomer is. Tot over een paar weken.

Hij heeft me in de smiezen

Tijdens mijn werkzaamheden stuitte ik op het mij onbekende woord steganografie. Ik kon er de Griekse woorden steganos (verborgen) en graffein (schrijven) in ontdekken en aangezien besluierde toestanden en dus ook geheime of verborgen boodschappen mij mateloos boeien, heb ik mij op internet wat in het onderwerp verdiept. Steganografie is dus het verbergen van informatie in onschuldig ogende objecten.

Ik kwam tot de ontdekking dat ik me in mijn in mijn vlegeljaren met steganografie onledig heb gehouden en sommigen van jullie waarschijnlijk ook. Als je bij het schrijven geen inkt, maar citroensap, uiensap, melk of zelfs urine gebruikt, zie je geen letter op het papier staan. De boodschap verschijnt pas als je het schijnbaar onbeschreven blad boven de vlam van een kaars of een aansteker beweegt en derhalve opwarmt. Dan duikt bij toverslag de tekst op in bruine tinten … of vliegt je blad in de fik als je even niet oplet, hetgeen bij mij meestal het geval was.

Een minder bekende en volgens mij enigszins dubieuze toepassing van de steganografie is die van de gele puntjes op elke door een laserprinter afgeleverde pagina. Deze met het blote oog onzichtbare markeringen coderen de datum, de tijd en het serienummer van het toestel waarmee geprint wordt. De meeste fabrikanten van laserprinters passen deze techniek toe op hun producten. Dit doen zij zeer waarschijnlijk op verzoek van overheden, zodat die kunnen achterhalen waar een print vandaan komt.

Ik vind dit al veel minder leuk dan het schrijven met onzichtbare inkt … en daar houdt het niet mee op. De steganografie biedt talloze mogelijkheden en trucjes om ons doen en laten in de gaten te houden, maar daar heb ik me niet in verdiept. Het is me te technisch en … eigenlijk wil ik het liever niet weten.

Ik vraag me trouwens al geruime tijd af of er in Fort Worth, Texas, mogelijkerwijze een van die twijfelachtige organisaties van de Amerikaanse overheid gevestigd is? Mijn blog krijgt namelijk iedere dag gemiddeld vijf keer een aldaar gevestigde bezoeker over de vloer. Het IP-adres is evenwel onvolledig en laat zich derhalve niet natrekken. Het kan natuurlijk ook een uitgeweken Nederlandstalige zijn. Ik zie vooralsnog geen wolven en beren op de weg, maar ik ben nu eenmaal verschrikkelijk nieuwsgierig … en ik wil graag blijven schrijven dat ik een groot aantal Amerikaanse politici als idioten beschouw, om van de Belgische nog te zwijgen.