Tag: taal

Wrevel en ergernis

Kunnen we het verfoeilijke modewoord ‘kids’ voortaan uit onze vocabulaire schrappen en kinderen gewoon ─ ja, wat dachten jullie? ─ kinderen noemen? Ik heb er alleszins een godsgloeiende schurfthekel aan.

Hetzelfde geldt trouwens voor het idiote ‘bubbels’, waarmee zij die in de gebakken lucht van de showbizz vertoeven, in het gezelschap van Vlamingen van het eerste, tweede en zelfs het derde échelon, mousserende dranken, zoals champagne en de ordinairdere varianten cava en prosecco, in het onnozele zonnetje zetten.

Wat de eerder genoemde kinderen betreft: Is het nu werkelijk nodig dat die tijdens het spelen schreeuwen alsof ze in een mes hangen? Er is een tijd geweest ─ toen ik nog jong en enigszins boosaardig was ─ dat mijn ouwelui dergelijke herrie ten stelligste verboden en eisten dat mijn metgezellen en ik ons tijdens het spelen op zo’n manier gedroegen dat niemand daar hinder van ondervond.

Nu ik het over mijn ouwelui heb … Ik denk dat mijn vader, die een begenadigde kleermaker was, zich omdraait in zijn graf ─ nu ja, in zijn urne ─ als hij ziet hoe jongelui zich tegenwoordig aantodderen, met van die gescheurde en afgezakte pantalons, die een groot gedeelte van hun ondergoed prijsgeven, hetgeen volgens mij niet bepaald een weinig verheffend schouwspel is. Ik vraag me trouwens af hoe zij verhinderen dat het kledingstuk in kwestie op hun enkels struikelt. Ik zou er niet in slagen.

Tja, ik zal wel oud en der dagen zat zijn, om niet te zeggen hopeloos ouderwets, maar laten we wel wezen: het lijkt nergens op.

En dan nog dit: wie is er in vredesnaam de bedenker van schroefdoppen, die na het openen hardnekkig aan hun fles blijven hangen? Als ik die te pakken krijg zal ik hem/haar eigenhandig over de kling jagen, of desnoods stenigen. Ik krijg er wat van.

schroefdop

Spreek je moers taal! ─ 2 ─

Ik mag Theo Francken ─ politicus en tegenwoordig volksvertegenwoordiger van N-VA ─ graag in een lijstje zetten. Hij slaagt erin nogal wat sympathie bij me los te weken, omdat hij meestal de spijker op de kop slaat.

Onlangs moest ik toch even de wenkbrauwen fronsen en me terdege inspannen, om niet ontwapend in een peristaltisch gelach uit te barsten. Hij vond het namelijk nodig om zich van een zich in een experimenteel stadium bevindend Engels te bedienen en een Nederlandstalige uitdrukking te vermassacreren, met name: “De druppel die de emmer doet overlopen.” De talenknobbel van Francken vertaalde dat als:
“The drop in the emmer who is totally full.”

O, lordmytime (heremijntijd)! What is that a plucked from the pot translation (van de pot geplukte vertaling).

Tja, bij sommigen ─ en vandaag de dag bij velen ─ schiet het Nederlands woorden te kort, waardoor ze zich genoodzaakt voelen om er wat steenkolenengels doorheen te roeren en zich hopeloos belachelijk en onverstaanbaar te maken.

Zelf uit ik me graag in het West-Vlaams: een prachtig maar voor menigeen ondoordringbaar dialect. Helaas moet ik vaststellen dat mijn heerlijke taaltje, net als het keurige Nederlands, aan het wegkwijnen is. Ik kan het alleen maar jammer vinden.

Ja, ’t is wreed spietig, moar me goan uus nie loaten doen.

Het West-Vlaamse koeterwaals

Zoals jullie weten, ben ik een grote fan van het weergaloze West-Vlaamse dialect. Om te voorkomen dat prachtige woorden, zinnen en uitdrukkingen in onbruik raken, of zelfs helemaal verdwijnen, zal ik dat zo nu en dan met een kleine bloemlezing proberen te vermijden.


een astrabanselienge:

= een ingewikkelde toestand, een strubbeling, een chaos, een handgemeen


een verdestewaasje:

= een chaos, een verwarde toestand, een warboel


een bataklang = een tammesoor

= een rommeltje, toebehoren, hebben en houden


een fietematrulle:

= een dadel


vanensentens:

= over de hele lengte, van einde tot einde


scherreldewiep:

= schrijlings


mezienke (gods)!

= uitroep: inderdaad! warempel!


kardjasse geven = slunse geven = vanieke geven:

= er de sokken in zetten, zich hard inspannen, tempo maken


godverhemelstepeirdepreuten!

= uitroep van verbazing, ontzetting, ongenoegen

een kaliesjeklutser:
= een nietsnut, een verfoeilijke man


een klunten zoetekoeke:

= een domme, brave sul


een netebuk:

een achterbakse, geniepige man

Tussentaal

In het park zat ik op een bank aan de rand van een dromerige vijver. De lente jubelde om me heen: bomen en struiken toonden trots hun pril gebladerte; vogels repeteerden eindeloos; de zon gooide met goudstukken; zwanen beschilderden het water met witte sier.

Een jongetje kwam op nogal timide wijze met een opgestoken vingertje naar me toe, alsof hij zich in een klas tot een onderwijzer wilde wenden.
─”Men … meneer!” stamelde hij en hij wees in de richting van een door struikgewas aan het oog onttrokken grasveld, waar zich zo te horen jongelui ophielden. “Ze gaan daar voorzekers ruis maken.”
─”Wat gaan ze daar maken?” begreep ik niet meteen wat hem bezielde.
─”Ze zien doar ruuze an ’t moak’n”, schoot zijn metgezel hem in onvervalst West-Vlaams te hulp, hoewel hij enkel meegekomen was om nog een beetje te wijzen.

Normaliter bemoei ik me niet met de ruzies van een ander ─ door schade en schande wordt men wijs ─ maar nu ging ik toch even poolshoogte nemen. De kemphanen in spe waren echter al tot een vergelijk gekomen.

Ruis maken?! Zelfs Toon Hermans wist er niet meteen raad mee, want hij vroeg zich af: “Wat ruist er door het struikgewas?”

Día mundial del Idioma Español

Estaba un niño jugando.
Llega su mama y le pregunta: Hijo mio,con qué juegas?
Con lo que me sale de los huevos!
Grosero! (le pega) pass!
Y desde entonces el niño ya no compra Kinder sorpresa.

Hat is vandaag de werelddag van de Spaanse taal (mijn vadertaal).

Een jongetje is aan het spelen.
Zijn moeder duikt op en ze vraagt hem: Zoon van me, waarmee ben je aan het spelen?
Met hetgeen er uit mijn eieren komt.
Smeerlap! (ze geeft hem een klap) pats!
En vanaf die dag koopt de jongen geen Kindersurprise meer.