Zondag
Zondag had ik me voorgesteld
in de hangmat door te brengen
tussen de stevige stammen van de bomen
dicht boven de aarde
en van de hemel ver genoeg verwijderd
om me een mens op zijn plaats te voelen.
Maar het regende.
Remco Campert
Zondag
Zondag had ik me voorgesteld
in de hangmat door te brengen
tussen de stevige stammen van de bomen
dicht boven de aarde
en van de hemel ver genoeg verwijderd
om me een mens op zijn plaats te voelen.
Maar het regende.
Remco Campert
Hij is nieuw en hij is dik.
De nieuwste Dikke van Dale is zopas te mijnent neergestreken, al kan je bij die drie turven van komsa nauwelijks van neerstrijken gewagen. Ik zoek even een geschikter werkwoord op in mijn nieuwe Dikke van Dale … neerstorten, neerploffen, neerbonken …
O, wat ben ik opgetuigd … eh … opgetogen! Het kost misschien iets, maar dan heb je ook wat.
Ik pleeg me uiterst zelden met spelletjes in te laten, maar als er taal en woordenschat aan te pas komen, word ik wel verlokt om mijn kennis te testen en mee te doen. Meestal bezwijkt ik dan ook voor die verleiding.
Zo komt het dat ik iedere morgen wat tijd verkwansel aan Wordle, waarbij men in vijf zetten een vijfletterig woord moet achterhalen. Hoewel dat een Engelstalig programmaatje is, ben ik er tot nu toe telkens in geslaagd om het raadsel op te lossen, zij het soms met de hakken over de sloot, hetgeen niet verwonderlijk is als je niet in je moedertaal bezig bent.
Er bestaat inmiddels ook een Nederlandse versie van die breinbreker, Woordle, en het spreekt vanzelf dat ik ook daarop mijn lusten botvier: iedere keer met goed gevolg. O, wat ben ik fier!
Ik begin nu toch werkelijk te geloven dat ik slimmer ben dan ik eruitzie. Zou ik?
Ik laat me nog steeds weinig gelegen liggen aan wat men sociale media noemt en die ik als de latrine van de publieke opinie beschouw. Tegenwoordig heet dat ‘social media’, want het Nederlands schiet steeds vaker woorden te kort en de hedendaagse mens roert graag wat vermijdbaar Engels door hetgeen hij/zij zegt en schrijft. Ik dus niet. Nooit!
Bovendien lijkt men zich steeds vaker aan kakografie te bezondigen. Velen schrijven beroerd en kreupel. Vooral de dt-fouten vliegen in het rond als distelpluizen en ik stoor me daar mateloos aan. Dergelijke miskleunen vind ik even erg als valse muzieknoten en laten we wel wezen: zo moeilijk zijn die regels nu toch ook weer niet.
Ik heb net een exemplaar van de nieuwste editie, de zestiende, van de Dikke van Dale gereserveerd. Die verschijnt over een maand, op 22 maart, en kost € 179 € tot 19 april. Daarna wordt dat € 209.
Ik hoop dat men bij van Dale nu eindelijk dat verfoeilijke ‘Belgisch Nederlands’ geschrapt heeft. Het zal wel niet zeker?
Belgisch Nederlands is Vlaams. En daarmee uit!
Woordvoerders ─ tegenwoordig vaak woordvoersters ─ zijn ook niet meer wat ze geweest zijn.
Men mag geredelijk van ze verwachten dat ze over enige communicatieve vaardigheden beschikken, maar dat is lang niet altijd, ja, zelfs zelden het geval.
Ze stoten teksten uit in het onverstaanbaars; ze zoeken veelvuldig hun toevlucht tot eh en euh; ze bezigen woorden die normale mensen nooit gebruiken, tenzij een kruiswoordraadsel hen daartoe verplicht; ze beschouwen voorzetsels als loslopend wild; ze morsen met superlatieven; ze zijn verslaafd aan staande uitdrukkingen en clichés en ze roeren graag wat Engels door hun Nederlands.
Ik duld geen anderstalige woekeringen in Nederlandse zinnen. Spreek je moers taal! Of hou je klep!