Tag: Onze Taal

Curiosum

Op school kregen we allemaal Nederlandse spraakkunst opgelepeld. Of we daar al dan niet belangstelling voor aan den dag legden en of we er iets van onthouden hebben, laten we hier in het midden. Indien dat niet het geval zou zijn, wil ik toch even jullie geheugen opfrissen, zodat jullie begrijpen wat ik hierna uit de doeken zal doen.

Ik wil het namelijk over de trappen van vergelijking hebben. Dat zijn er drie: de positief, de comparatief en de aperitief … eh … de superlatief. Neem het me niet kwalijk dat mijn gedachten, die nog in pyjama rondhuppelen, bij iets anders verwijlden. Men heeft voor die trappen ook Nederlandse benamingen bedacht: de stellende, de vergrotende en de overtreffende trap. Om het helemaal duidelijk te maken haal ik er fluks een bijvoeglijk naamwoord bij: mooi. Mooi is de stellende trap, mooier is de vergrotende trap en mooist is de overtreffende trap. Het zal jullie ongetwijfeld duidelijk zijn dat de door het bijvoeglijke naamwoord aangeduide eigenschap toeneemt naarmate we een trap hoger klimmen. Groot, groter, grootst. Zacht, zachter, zachtst. Lelijk, lelijker, lelijkst … en zo kunnen we nog uren doorgaan, maar het lijkt me niet raadzaam om dat te doen.
En toch stuitte ik vanmorgen op een uitzondering, die deze regel niet bevestigt. Een oudere heer is namelijk meestal minder oud dan een oude heer. Ik vermoed dat men nog geen naam bedacht heeft voor dit toch wel merkwaardige fenomeen en daarom wil ik graag patent nemen op ‘averechtse trap’.

Ja, met mij gaat het goed, al ben ik eigenlijk nog niet beter en best zal het wel nooit meer worden.

Stokpaard

─”Ik wens u ontzettend veel kijkplezier”, zei het omroepende meisje en ze glimlachte alsof ze onverhoeds in een feeststemming gesukkeld was.
In weerwil van de vriendelijkheid waarmee ze me bejegende, grimaste ik toch even. Het zal ongetwijfeld aan mij liggen, maar dat lukrake gebruik van ‘ontzettend’ is me een beetje een doorn in het vlees. Ik voel me daar zelfs enigszins onbehaaglijk bij, want het botst met mijn taalgevoel. Als ik vreugde aan iets beleef, maakt zich immers nooit ontzetting van me meester als de hoeveelheid plezier die me te beurt valt heel groot blijkt te zijn. Ja, ik weet het: ik ben een kommaneuker, een haarklover, een mierenneuker, een muggenzifter en een pietlut, die voortdurend op zoek is naar een slak, om er vervolgens met een haast sadistisch genoegen zout op te leggen.

Zo was ik gisteren opeens heel verbaasd over het woord ‘weerzinwekkend’. Als je het in stukken hakt, krijg je ‘weer zin wekkend’, maar in zijn geheel betekent het net het omgekeerde en wekt het eigenlijk afkeer. Ons Nederlands huisvest wel meer van die rare snuiters, zoals bijvoorbeeld vol-ledig, boos-aardig, droef-geestig, leed-vermaak, ramp-zalig, meer-min … Ik ben trouwens voortdurend op zoek naar zulke eigenaardigheden, dus houd ik me van harte aanbevolen voor jullie vondsten, die jullie via het contactformulier aan me kunnen slijten.

Ik pieker me suf over een geschikte vertaling voor het Engelse ‘air quotes’. Jullie kennen ongetwijfeld het gebaar, waarbij men met vier vingers krabbende beweginkjes in het ijle maakt en eigenlijk virtuele aanhalingstekens beschrijft, om aldus tijdens het spreken een citaat aan te duiden, of ook nog om satirische, sarcastische, ironische en eufemistische opmerkingen te benadrukken. ‘Vingercitaat’ is voorlopig het enige dat ik kan verzinnen, maar ik ben er niet helemaal gelukkig mee. Iemand een beter idee?