Tag: dieren

Een slakkeninvasie

Zoals ik hier al eerder mededeelde, heb ik op mijn terras een nogal kitscherig gevaarte neergepoot, dat ik iedere ochtend van water en strooivoer voor vogels voorzien.

slakkeninvasieNu zijn vogels niet echt ‘propere’ eters en er komt derhalve nogal wat graan op de terrastegels terecht. Dat lijkt aanlokkelijk te zijn voor vieze naaktslakken. Die zijn overigens veel sneller dan men van slakken zou verwachten. Eerst zijn ze er niet en plots zijn ze er wel.

Ik heb niets tegen die wezentjes, maar ik ben ze liever kwijt dan rijk. Daarom lanceer ik ze steevast, met behulp van een vuilnisblik en niet bepaald op omzichtige wijze, de wijde ruimte van het gazon in, waar ze wellicht eerlang onder een grasmaaier zullen belanden en sneuvelen.

O, wat ben ik toch een wreed schepsel. Ik mag mezelf graag een dierenvriend noemen, maar eigenlijk ben ik daar een aanfluiting van.

Mijn gevederde vrienden

voedertafelIn mijn hoedanigheid van dierenvriend in het algemeen, met een voorliefde voor al dan niet bontgevederde vogels, heb ik op mijn tuinterras voor die schepsels een gevaarte neergepoot, dat zowel een voedertafel als een drink- en badgelegenheid omvat.

Sindsdien pleeg ik de gevleugelden, die in groten getale mijn tuin met een bezoek vereren en mij wat kijkplezier verschaffen, iedere morgen fris water en een flinke portie strooivoer te verschaffen. Daar maken ze met zijn allen dankbaar ─ nu ja ─ gebruik van. Helaas krijg ik vooral duiven van diverse pluimage op visite en dat zijn buitengewoon vraatzuchtige wezens … maar goed, ze zijn ook iemands kindje.

Aanvankelijk kocht ik het strooivoer in Colruyt, aan € 3,19 per kilogram, maar dat was echt niet vol te houden. Mijn gasten verslonden maandelijks immers ruim twintig kilogram van die zaden en granen en dat ging me niet in mijn koude kleren zitten. Het kostte me klauwen geld en alleszins meer dan ik aan die lekkerbekjes wilde besteden. Om er me niet blauw aan te betalen zag ik me genoodzaakt uit te wijken naar een leverancier, waar ik het voedsel als het ware in familieverpakking kon krijgen, te weten 2 x 20 kg, aan huis geleverd voor € 46,95, hetzij € 1,17/kg. Nou moe, dat scheelde gelijk een ferme slok op een borrel.

Dientengevolge zullen we met zijn allen nog lang, tevreden en voldaan leven.

Laveiend wild

Als jonge jongen ─ hoe lang is dat wel niet geleden? ─ had ik nogal last van een uitermate delicaat inlevingsvermogen. Allerhande lectuur zadelde me op met een heilige schrik voor wolven, die er luidens hetgeen ik las niet voor terugschrokken om mensen te belagen, ja zelfs aan te vallen en te verslinden, zoals bijvoorbeeld de weerloze, want bedlegerige grootmoeder van Roodkapje, of het hele gezin dat drs P. diende op te offeren, tijdens een door een roedel vraatzuchtige wolven achternagezeten vlucht doorheen onherbergzame en besneeuwde landschappen: trojka hier, trojka daar.

Dientengevolge werd iedere verzameling van bomen schroomvallig door mij benaderd en zelfs vermeden, want ik durfde die enkel te betreden nadat mijn moeder ─ die ik zeer vertrouwde ─ de enigszins geruststellende woorden had uitgesproken: “Hier zitten er geen wolven in het bos, jongen.”

Mijn moeder is er helaas niet meer en volgens de laatste waarnemingen zou hetgeen zij beweerde snel kunnen veranderen. De wolven zijn immers aan een opmars bezig. Ik vermoed zowaar dat ik onlangs tijdens een fietstocht door Bulskampveld ─ de uitgestrekte wouden in Beernem ─ een exemplaar opgemerkt heb.

Ik kan me vergissen ─ het kan ook een eekhoorntje geweest zijn, of een slingeraap ─ maar veiligheidshalve zal ik me daar toch niet meer vertonen.

Geurvlaggen planten en bruine truien breien

Jullie kunnen en zullen nooit raden wat ik deze week in mijn brievenbus aantrof. Het was een presentje, maar hoegenaamd niet van het leuke soort. Ik diepte er namelijk een giftig groen drollenzakje uit op, met inhoud, te weten een stevige hondenbout, of wat hadden jullie gedacht?

Zal ik nu toch het zeepokkenlazarus krijgen! Als ik de schenker van dit cadeau kan pakken, is hij of zij ─ het zal wel een hij zijn, vermoed ik ─ nog niet jarig. Dan ruk ik zijn/haar de ogen uit, zodat hij/zij kan kijken hoe ik hem/haar in mekaar ram.

Naar aanleiding daarvan en hoewel ik eigenlijk wel wat beters te doen had, heb ik vanmorgen tussen 9.00 en 12:00 uur de wacht opgetrokken, om het aan mijn stulp grenzende en bovendien private bospad in de gaten te houden. Ik heb ze geteld. Vierentwintig waren het er. Vierentwintig! Wie, wat, waar?

In die drie uur zijn twee dozijn honden voorbij mijn woning gewandeld ─ nu ja, gewandeld ─ gaande van frêle juffershondjes ─ die we in Vlaanderen graag preutelikkertjes noemen ─ tot modellen waarop een zadel niet zou misstaan.

Slechts zestien ervan waren aangelijnd. Ik zag er acht zeiken en drie vonden het nodig om in de buurt van mijn oprit een drollemans uit te draaien. Geen van de begeleiders ─ mannen, vrouwen, jongens, meisjes ─ vond het nodig, of getroostte zich de moeite om die troep op te ruimen.

Ik ben al mijn hele leven een verdraagzame dierenvriend, maar nu ben ik het toch goed zat. Er zijn grenzen. Wie zich voortaan in de buurt van mijn optrekje waagt en zich niet aan de regels van het fatsoen houdt, mag van mij een tirade verwachten … en reken maar dat ik daar goed in ben. Bovendien is een private weg nog steeds een private weg en dat zullen ze geweten hebben.

Aline krijgt een visioen

Ik had het hier een paar dagen geleden over de nogal ongebruikelijke manier waarop Aline en Rogaciano in het ouderschap verzeild raakten. Het kindje, een meisje, zag het levenslicht en kreeg al na luttele jaren het gezelschap van een zusje. Ik weet niet hoe en ter gelegenheid van welk feestgedruis het tweede kind dit keer verwekt werd en ik durf er ook niet naar te vragen, om niet opnieuw met de mond vol tanden te staan. Het zijn tenslotte ook mijn zaken niet.

Niet veel later sloeg het noodlot toe. Het meisje kreeg een levensbedreigende ziekte onder de leden. Aline riep alle goden aan, zocht heil bij talloze heiligen, consulteerde dokters en kwakzalvers, bad zich blauwe lippen en brandde massa’s kaarsen … tot ze op een nacht tijdens een visioen bezocht werd door een engel, of een andere hemelbewoner, die haar mededeelde dat haar dochtertje zou genezen als ze er zich toe verbond om gedurende de rest van haar leven voor een dier te zorgen, te weten een dolfijn of een paard.

Haar voorkeur ging uit naar een dolfijn, maar dat zag Rogaciano helemaal niet zitten natuurlijk, want je kunt zo’n dier bezwaarlijk in een huiskameraquarium onderbrengen. Het werd dus een paard.

Het kind genas en sindsdien is Aline eigenares van een paard, dat klauwen geld kost, nooit bereden wordt, nu al ettelijke zomers in een gehuurde weide rondkeutelt en evenveel winters in een dure stal staat te staan.

Ik kan niet anders dan mijn moeder zaliger gelijk geven: zot zijn doet geen zeer, maar het jeukt een beetje.

Wordt eerlang vervolgd.