Tag: humor

Je moet er aardigheid in hebben

hunkemöllerHet televisiescherm trakteerde me op een reclamefilmpje voor … bustehouders. Het is een artikel dat me totaal niet aanbelangt, maar aangezien ik ernaar bleef kijken, wil ik het er hier toch even over hebben.

De bustehouders in kwestie ─ christene zielen, wat is dat toch een afschuwelijke benaming voor die frivole dingen ─ worden namelijk vervaardigd door een bedrijf dat naar de naam Hunkemöller luistert. What’s in a name?!

Het zal jullie dan ook niet verbazen dat mijn verdorven hersens ervoor zorgen dat ik bij het zien van die reclame telkens een ovenvers glimlachje in stelling breng, omdat ik Hunkemöller gewillig naar hunkermuil vertaal. Jullie mogen drie keer raden waar die muil naar hunkert … of zal ik er ook nog een tekeningetje bij maken?

Als men zichzelf niet kietelt, lacht men nooit.

Een half dozijn verhaspelingen

Fraai weer vandaag. Ideaal om te gaan piklikken in het bos. (bedoeld wordt picknicken).

Jarenlange training bezorgde hem een sekspik. (bedoeld wordt een sixpack).

Het land viel ten prooi aan een volkorenmoord. (bedoeld wordt een volkerenmoord).

Enige deelneming bij het overlijden van uw vader. (bedoeld wordt innige).

In de vakantievilla legden zij meteen beslag op de masturbateroom. (bedoeld wordt de master bedroom).

Tijdens hun vakantie werden zij het slachtoffer van een aardbeving, gevolgd door een tiramisu. (bedoeld wordt een tsunami).

Día mundial del Idioma Español

Estaba un niño jugando.
Llega su mama y le pregunta: Hijo mio,con qué juegas?
Con lo que me sale de los huevos!
Grosero! (le pega) pass!
Y desde entonces el niño ya no compra Kinder sorpresa.

Hat is vandaag de werelddag van de Spaanse taal (mijn vadertaal).

Een jongetje is aan het spelen.
Zijn moeder duikt op en ze vraagt hem: Zoon van me, waarmee ben je aan het spelen?
Met hetgeen er uit mijn eieren komt.
Smeerlap! (ze geeft hem een klap) pats!
En vanaf die dag koopt de jongen geen Kindersurprise meer.

Het is eens wat anders

Aan de kassa van de supermarkt werd ik voorafgegaan door twee pittige tantes, die zich zo te zien aan de verkeerde kant van de middelbare leeftijd bevonden en die eveneens in een wachtrij stonden.

Ze maakten van dat oponthoud gebruik om tegen elkaar aan te kakelen. Het onderhunsje ging over een crematie, wat niet bepaald een hartverheffend gespreksonderwerp is, want er bestaan vervullender bezigheden dan een verassing.
─”En?” vroeg de ene. “Hebben ze hem uitgestrooid?”
─”Neen!” schuddekopte de andere. “De dochter heeft de urine meegenomen naar huis.”
Haar metgezellin vond dat kennelijk de normaalste zaak van de wereld. Ik anders niet. Te mijnent geen urne op de schouw, laat staan urine.

Hadden jullie haar verspreking opgemerkt? Het scheelt slechts één lettertje, maar het is wel een wereld van verschil.

Van de pot gerukte vergelijkingen

In de war zijn als een hongerige baby in een topless bar.

Ergens even welkom zijn als een scheet in een lift.

Zo afgemat zijn als een komkommer in een nonnenklooster.

Even nutteloos zijn als een asbak op een motorfiets.

Even nutteloos zijn als een opblaasbare vogelpikschijf.

Even nutteloos zijn als het kammen van een bronzen paard.

Ik wil haar geen slet noemen, maar als pikken vleugels hadden, zou haar mond een luchthaven zijn.

U bent nogal een patéke!

De vrouw ─ haar uiterlijk verried dat ze wel eens lekker gegeten had en ze was bovendien ingeduffeld alsof er een nieuwe ijstijd naakte ─ verliet de supermarkt en begaf zich met deprimerend gesjok achter een winkelkar naar haar auto, die zich in een uithoek van de parkeerplaats bevond. Ze merkte niet dat ze een van de door haar aangekochte artikelen verloor.

Een ietwat verfomfaaide man, die op enige afstand in haar kielzog dobberde, had dat wel in de gaten. Hij raapte de doos op en begon luidkeels namen te scanderen, wellicht omdat hij het mens van haar noch pluimen kende.
“Maria! Ingrid! Jeanine! Mechtilde!” riep hij met vrolijk aplomb.
De vrouw sloeg daar geen acht op. Ze keek zelfs niet achterom en vervolgde haar weg met kwalijke tred. De man zette de achtervolging in en bleef tevergeefs met namen strooien als Sinterklaas met pepernoten:
“Coleta! Marleen! Sophie! Juliana!”

Hij passeerde de plek waar ik mijn koffer stond vol te laden, keek me aan, haalde de schouders op en klaroende:
“Ze is voorzeker lesbisch, want ze luistert naar geen mannen.”

Ik lag in een deuk. Het scheelde echt niet veel of men moest me reanimeren. Er zijn van die mensen die nooit om een fint verlegen zitten en hij was duidelijk wat men hoofdschuddend ‘me er eentje’ noemt.

Ik behoor helaas niet tot die categorie. Ik moet altijd even mijn hersens interviewen voor ik met een enigszins geschikte riposte of een hilarische trouvaille op de proppen kom. Weliswaar niet zo heel erg lang, maar toch …