Retoriek

Via het contactformulier kreeg ik gisteren een e-mail van een lezer, waaruit ik hieronder even een paragraaf licht:

Al geruime tijd lees ik, vooral dan als ik een beetje ‘under the weather’ ben, uw stukjes. Ondanks dat ik ze soms een beetje bombastisch vind, geniet ik er toch elke keer weer van en brengen ze weer een glimlach op mijn gezicht. Het doet deugd om af en toe toch eens mensen tegen te komen met talent voor taal en een flinke portie humor en fantasie.

Af en toe bereik ik dus toch mijn doel: mensen aan het (glim)lachen brengen. Daar doe ik het voor en voor niets anders. Ik ben er mij terdege van bewust dat mijn teksten soms breedsprakig zijn. Meer zelfs: het is een gezocht effect. Ik schrijf expres lange zinnen, gebruik met opzet belegen woorden zoals allengs, bijwijlen of geenszins en laat mijn stijl met een gerust gemoed naar het pathetische overhellen.

Koninginnen in gouden koetsen, militaire defilés van soldaten met berenmutsen, pausen met pontificale gewaden en flonkerende tiara’s, van weelde druipende paleizen … het gaat allemaal een beetje aan me voorbij. De pracht en de praal van een taal echter niet. Ik speel graag met woorden; ik hou van het Nederlands en ik ben verslingerd op het sappige koeterwaals van West-Vlamingen.

Neem me niet kwalijk dat ik soms wat bombastisch klink. Als ik deze zin neerschrijf, wordt dat: Het weze mij toegestaan dat ik bijwijlen op enigszins hoogdravende wijze uit de hoek kom. Vind ik veel mooier!

Tja, dat is nu eenmaal mijn stijl.

The Author