Tag: seks

Scoren

Het kantoortje waar ik wat beroepsbezigheden verrichtte, bevond zich in een van de Brugse straten die, het is algemeen bekend, in hoge mate aan het toeristische verwachtingspatroon voldoen. Ik prees me gelukkig dat ik geen vrouw was, want ik zat daar als een publiek heerschap. Niets onttrok me aan het alziend oog van passanten uit alle hoeken van de aardkloot.

Vanwege het bijzonder fraaie weer had men ook nog de vensters opengegooid. Zo kwam het dat er uit de flat boven me een geluid kon ontsnappen, dat aan duidelijkheid niets te wensen overliet: men experimenteerde er ongebreideld met de seksualiteit en daar beleefde een wezen van vrouwelijke kunne zoveel plezier aan dat ze, vervuld van hulpeloze dankbaarheid, verrukte kreten bleef slaken. Zelfs op straat hielden mensen de tred in, keken omhoog en maakten zich vrolijk over hetgeen ze hoorden.

─”Lieve deugd!’ wendde ik me tot het meisje dat naast me op een computerklavier raffelde. “Die bruisen dusdanig van energie dat ze zich op het terrein van het magisch realisme begeven.”
Ze keek me niet begrijpend aan en ik wees ter verduidelijking naar het plafond.
─”O dat!” zei ze en ze glimlachte. “De baas kijkt naar het tennis. Hij is een grote fan van Maria Sjarapova, omdat die altijd zo wellustig kreunt.”

En toen moest het hersenverslindend orgasme van Yanina Wickmayer nog beginnen. Whoopie!

Ongezonde fantasieën

Vraag me niet hoe het zo komt, maar in het grillige prentenboek van mijn dromen ontpop ik me soms tot een niets ontziende terrorist, die her en der ontploffingen tot stand brengt en zodoende dood en vernieling zaait. Aangezien ik een vredelievend mens ben, die geweld schuwt en waarschijnlijk nog nooit iemand een haar op het hoofd gekrenkt heeft, is het des te merkwaardiger dat ik me ’s nachts aan zulke monsterlijke praktijken durf over te geven.

Ik weet uit ondervinding dat ik meer lol zou beleven als ik voor het slapengaan wat chocolade nuttig. Dan krijg ik veelal het gezelschap van bloedschroeiend mooie deernen, die fijne vleeswaren uitstallen en derhalve zeer begeerlijk zijn voor de lusten des mans. Het gebeurt dan ook niet zelden dat ik ze aan het het bevallige lijf mag prutsen, of me zelfs te vleze met ze mag begeven, hetgeen weleens een bevrediging geeft waaraan geen werkelijkheid kan tippen. Helaas heeft mijn lijfarts me wegens gezondheidsredenen het gebruik van chocolade of andere zoetigheden ten zeerste ontraden. Gezondheid kan soms een pretbederver zijn, maar het is en blijft het hoogste goed, dus moet men er wat voor overhebben.

Dat het ene woord het andere meebrengt hoeft lang niet altijd te betekenen dat er een twist ontstaat. Toen ik daarnet ‘monsterlijke praktijken’ tikte, schoot er me een anekdote te binnen die ik graag aan jullie wil slijten, maar jullie zullen het me hoogstwaarschijnlijk niet kwalijk nemen dat ik dat pas morgen zal doen, want nu moet ik Franse bijles verstrekken, over het correcte gebruik van de subjonctif en het gedrag van de participe passé ten opzichte van andere zinsdelen. Dat wordt lachen!

Betrapt

Het gebeurde in een zalig vroeger in een land hier ver vandaan …

Het door de jaren gebeitste hotel dat ik binnenstommel, ziet eruit als het decor van een kitschfilm, gaat gebukt onder een vrachtje sterren en baadt in weelde, maar mist een ziel. Er is meer nodig dan druipende luxe om die precieuze sfeer van gedistingeerde en toch nonchalante chic te scheppen. Het gedrag van de nachtreceptionist — een kast van een gozer met een crewcut op zijn schedel en een zorgvuldig getrimd kneveltje onder de springschansneus — verraadt dat hij me niet helemaal vertrouwt. Als ik op dat onchristelijke uur door de lounge aan kom zeilen en mijn koffers naar de balie zeul, staart hij me aan alsof ik een geweer op hem richt. Hij veert nogal onbeheerst van zijn stoel en stoot daarbij een stapel papieren aan. In een reflex poogt hij het kantelen ervan te voorkomen. Als dat mislukt, ligt er plots een glimblad open en vooral bloot op zijn desk. Vermoedelijk heeft hij het prentenboekje tijdens mijn entree weggemoffeld, maar het labiele evenwicht van slordig opeengepakte documenten zet hem voor schut. De schaterrode letters van de omslag bespringen me genadeloos: Horny roommates. Onder die veelbelovende titel geven twee compleet kleerloze, als een ritssluiting in elkaar verstrengelde huppelkutjes een tentakelspektakel ten beste. Zijn zij de geile kamergenoten waarvan de tekst gewag maakt? Gewis!
—“Woeps!” laat ik me ontvallen, terwijl de stiekeme snoeper de vrijmoedige vriendinnen op meedogenloze wijze in een lade propt.
—“Had u gereserveerd?” vraagt hij dan zo sereen als gebotteld water, zij het met een kop als een biet.

Op zijn Grieks

Als ik de tempel binnenaarzel, komt ze naar me toe. Achter de dunne stof van haar chiton ontwaar ik het luisterrijke klotsen van rosbiefjes.
—“Luchtig niemendalletje heb je aan”, zeg ik. “Swing es met je dinges!”
Ze glimlacht en schudt meewarig het hoofd, maar willigt niettemin mijn verzoek in en laat haar roomsoezen vrolijk hobbelen.
—“Tevreden?” peilt ze.
—“Zeer!” smak ik. “Volgens mij draag je daar niks onder. Draag je daar wat onder?”
—“Voor jou een vraag en voor mij een weet”, sart ze me ondeugend. “Als je me echter bevrijdt uit de klauwen van de roofgierige sfinx die mij hier gevangen houdt, door zijn aartsmoeilijke raadsel op te lossen, zal mijn dankbaarheid grenzeloos zijn en wil ik jouw antwoord dat je niet mag geven plezier verschaffen.”
—“Je slaat door als een blinde vink”, mompel ik. “Wat je raaskalt, is volstrekte, categorische kul. Zoiets mafs heb ik nog nooit gehoord. Maar goed …  Waar vind ik dat enigmatische wezen? Toevallig is raadsels oplossen een hobby van me en ik ben er goed in, zoals in nog meer dingen. Dit onverschrokken heerschap zal dat schiemannen, lieve schat. Ik was dat varkentje wel voor je.”
—“Het is geen varkentje,” zegt ze, “maar een echte sfinx.”
—“Om het even! Dat zal mijn klomp niet roesten! Naast stieren bij de hoorns vatten, palingen bij de staart grijpen, wolven bij de oren houden en varkentjes wassen, ben ik ook gespecialiseerd in het ontraadselen van sfinxen.”

Ze gaat mee om nog een beetje te wijzen. Het gevleugelde monster zit op een rots boven een steile kloof de lippen te stiften.
—“Waarmede kan ik de weledelzeergeleerde bezoeker van dienst wezen?” klinkt het beleefd, hoewel enigszins bombastisch.
—“Ik kom uw kallipygische gevangene verlossen”, spreek ik kordaat.
—“Da’s een werk van barmhartigheid”, weet de sfinx. “Bent u er klaar voor?”
—“Vooruit, chagrijn!”
—“Niet brutaal worden!” dreigt het gedrocht. “Daar kunnen sfinxen niet tegen. Even pasoppen nu! Het begint met een l, het eindigt met een l en het is lang en stijf. Ra, ra, wat is het?”
—“Een lantaarnpaal”, zeg ik.
—“Wel godverdomme hier en gunter!” foetert de sfinx en hij valt van verbazing de afgrond in, waar hij te pletter stort.
—“Vele guirlandes, uit bloemen gevlochten, zal ik je om je slanke hals hangen”, jubelt het kennelijk welbespraakte huppelkutje dat ik bevrijd heb, of heeft ze zich ook met de nochtans lesbische dichteres Sappho ingelaten? “Met veel kostbare en koninklijke balsem zal ik je lichaam zalven, op een zacht bed je verlangen stillen en, zoals beloofd, jouw antwoord dat je niet mocht geven en ook niet gegeven hebt plezier verschaffen.”
—“Wat was dat antwoord dan?”
—“Lul natuurlijk!” grinnikt ze. “Begint en eindigt met de letter l, is lang en stijf …  Gesnopen?”
—“Mijn verstand reikt niet zo laag”, verkondig ik. “Ik vind lul trouwens een lelijke benaming voor zo’n fraai en wonderbaarlijk instrument …  Vertel me eens even,  …  Heb jij onder dat schabberige jurkje nog wat anders om het lijf?”
—“Nee!” bekent ze met behoud van glimlach. “Begenadigd als we hier zijn met licht en zon, hoeven wij ons lichaam niet in achterlijke klederdrachten te verdrinken.”
—“Je hebt dus vrij spel”, zeg ik met vrolijk aplomb.
—“Inderdaad”, gniffelt zij. “En jij natuurlijk ook.”
—“Zomaar? Zonder moeilijkdoenerij?”
—“Wij, klassieke Grieken, hebben een ruim geweten en een onbekrompen geest”, verklaart ze onbevangen.
Niets belemmert nog de weg naar handtastelijkheden, dus maak ik onbeheerst aanstalten om haar onder de chiton te graaien …

… en dan springt een van mijn katten op het bed en ze rukt me zuur uit mijn slaap. Even later droom ik nieuwsgierig voort, maar het lustige meisje in de schamele chiton is verdwenen. Een dragonder van een wijf heeft haar plaats ingenomen en die haalt me opnieuw uit mijn dommel, want ik voel me volstrekt niet geroepen om een kenau onder de gewaden te graaien. Opstaan dan maar!

De afbeelding is het schilderij Oedipus en de sfinx van Gustave Moreau.

Hinderpaal

Ik lees elke dag minstens één, soms meerdere kranten. Correctie: ik feuilleteer dagelijks enkele kranten. Koppensnellend. Monumentaal veel plezier valt daar meestal niet aan te beleven. Je kunt die drukwerken bezwaarlijk als onuitputtelijke moppentrommels bestempelen. Toch gebeurt het af en toe dat ik door toedoen van een artikel geheel ontwapend in lachen uitbarst en gedurende korte of langere tijd in een deuk lig. Ik mag zulke schalkse schrijfseltjes graag uitknippen en bewaren in een map, die ik om voor de hand liggende redenen mijn knipselmap noem en waarin ik af en toe verlekkerd zit te vlooien.

Het berichtje dat ik vanmorgen in handen kreeg en herlas, dateerde van 2006 en ging over de acteur Brandon Routh, die in de toentertijd op stapel staande film Superman returns de rollen van Clark Kent en diens alter ego Superman zou vertolken. Bleek echter dat deze wakkere knaap niet alleen over fraai gedraaide poten en oren beschikte, maar dat hij tevens … eh … heel wat talent in de schoot had, als jullie begrijpen wat ik bedoel. Hij was ook in het echte leven een superman. Allez, je hebt hoorns en je hebt alpenhoorns … en Brandon torste een alpenhoorn. Met andere woorden: zijn didgeridoo mocht er wezen. Zelfs stokbroden waren een beetje bang van synen voorquispel. Op zich was dat natuurlijk geen probleem en toch zeker voor die jongen niet, maar aangezien Superman zich bij voorkeur in een aangemeten flitspak van verraderlijk spandex hijst … De producenten van Superman returns vreesden dat hun hoofdrolspeler met zijn maillot vol herenbobbel de aandacht van de film zou afleiden of onrust veroorzaken bij de toeschouwers. Dat kon natuurlijk niet de bedoeling zijn. Daarom hadden ze opdracht gegeven om de digitale trukendoos open te trekken en de verhevenheid tot aanvaardbare proporties te herleiden.

Dat is toch om je een … eh … bult te lachen. Brandon Routh heeft kennelijk zijn carrière mislopen. Hij had balletdanser moeten worden, of desnoods wielrenner. In die kringen gebruiken ze nooit een digitale volumeknop.

Onthullingen

Er is een tijd geweest — anno dazumal — dat de kerken op zondag nog volliepen en de katholieke priesters soutanes droegen. Dat waren zwarte, tot aan de voeten reikende gewaden met aan de voorzijde van een hele trits knoopjes, van boven tot beneden. Als je die, als drager van dergelijk kledingstuk, ’s morgens allemaal moest dichtknopen en ’s avonds weer losmaken, bleef er waarachtig niet veel tijd over voor de besognes van alledag.

Boze tongen beweren dat sommigen zich op Schotse wijze onder die soutane ophielden. Ik geef toe dat ik tot voor kort twijfel koesterde omtrent de aanwezigheid van dessousartikelen onder de Schotse kilt, maar ik heb daaromtrent uitsluitsel gekregen toen ik op een avond in een pub tussen een vrolijke bende in klederdracht getooide Schotten terechtkwam. Er bevindt zich inderdaad geen ander textiel onder die rokken en ik kan jullie verzekeren dat dit lang niet altijd voor een hartverheffend schouwspel zorgt, al zullen de meningen daarover ongetwijfeld sterk uiteenlopen.

Priesters in soutane … om ze te zien moet je tegenwoordig naar Rome reizen, of naar andere achtergebleven gebieden, en dat heb ik er heus niet voor over om uit te vinden of sommigen zonder dat gewaad inderdaad in puribus naturalibus zouden verschijnen. Mijn vermoeden berust enkel op wat ik weet van horen zeggen. Toen ik college liep, was daar immers een priester van middelbare leeftijd, die halsstarrig weigerde de soutane voor een pak in te ruilen. Af en toe nodigde hij mentorsgewijs jongens naar zijn kamer uit, teneinde aldaar in alle intimiteit met hen over de dingen des levens te keuvelen. Zij die … eh … zo’n gesprek met hem voerden, verklaarden eensgezind dat die soutane het enige was dat hem bedekte. Als zij toen logen, dan ik nu ook, al heb ik lange tijd niet begrepen hoe men tijdens een simpele conversatie aan die wetenschap kon komen, maar na het ontmaskeren van een niet gering aantal losbandige geestelijken, zoals bijvoorbeeld de zeer ontuchtige en een schandelijk leven leidende bisschop Vangheluwe, weet ik inmiddels hoe de vork in de steel zit.

Diezelfde man deed trouwens nog iets wat men tegenwoordig niet meer ziet. Hij brevierde wandelend. Onder het lopen las hij onophoudelijk in een dik gebedenboek. Ik moest daar vanmorgen plots aan denken. Ik ben namelijk wat achteropgeraakt met mijn lectuur, dus nam ik een boek mee op mijn ochtendwandeling. Twee vliegen in één klap. Nou, vergeet het maar! Ik kan dat dus niet. Het lezen van welgeteld één alinea veroorzaakte twee struikelingen, dus klapte ik het boek dicht en genoot volop van de oprukkende herfst.

Ik heb een hekel aan seks

Nu moeten jullie me vooral niet verkeerd begrijpen. Als ik het in de titel van dit stukje over seks heb, bedoel ik vanzelfsprekend niet de frivoliteit der frivoliteiten ─ noem het voor mijn part hutseflutsen of viezelevozen ─ want daar beleef ik nog steeds onnoemelijk veel plezier aan. De hemel kere het dat ik in het benzinestation van de liefde steevast de zelfbedieningspomp toegewezen krijg.

Nee, ik heb het over de manier waarop we het woord seks in het Nederlands moeten schrijven, tenminste als we correctheid betrachten … en wie doet dat niet? Ongeveer vijftien jaar geleden hebben een aantal dames en heren, die zich tot het denkende deel der Nederlandssprekende naties rekenden, zich in een spellingcommissie verenigd. Ze maakten zich een deskundige toon eigen en verordenden onder veel meer dat we sex voortaan met ks dienden uit te rusten: seks. Daar waren en zijn we dan mooi klaar mee. Zodoende dreven ze de beoefenaars van het scrabblespel tot wanhoop en die lui zijn nog steeds niet helemaal van de schok bekomen, want de letter x, met een waarde van acht punten, kunnen ze zonder sex aan de straatstenen niet kwijt.

Ook ik ben allerminst opgezet met deze gang van zaken. Van sex zou men geredelijk verwachten dat het lekker is, maar seks ziet er geen lekker woord uit met die opdringerige k. Het schrijft zelfs niet lekker.

Ik wil sex!

Draaikonterij

Ze zal een jaar of dertig zijn, schat ik, en zo op het eerste gezicht maakt ze best wel een voordelige indruk. Hoewel ze in mijn dorp woont en net als ik een vrijgezellenbestaan leidt, heb ik nog maar één keer met haar gesproken en ik wist meteen wat voor vlees ik in de kuip had. Haar ogen begraasden me met de blik van een mannenvreetster en ik meende er ook iets in te ontwaren, dat men vaak ziet bij iemand wiens kompas verdraaid is. Volgens mij was er ─ ik wik mijn woorden en druk me voorzichtig uit ─ een steekje aan haar los. Er zijn in alle geval serieuze kosten aan.

Ik denk niet dat ik me toen vergist heb. Ze krijgt opvallend veel mannen op bezoek en ze verkiest vermoedelijk jeugdige onstuimigheid, want wie daar binnengaat is meestal nog niet lang in de twintig, of zelfs zo jong dat ze het weekend als de toekomst beschouwen. Haar buren zien het allemaal met lede ogen aan, maar kan men het iemand kwalijk nemen dat die met gulzigheid het merg uit het leven zuigt? Nee toch! Ik alleszins niet.

Zoals de meeste meisjes en vrouwen die nogal los met de zeden omspringen, geeft ook zij blijk van diep godsdienstig geloof en smachtende devotie. Tot voor een paar maanden bracht ze een groot gedeelte van haar vrije tijd in de kerk door, waar ze aan talloze plechtigheden deelnam, vaak in stil gebed verzonken zat en enkel opsprong om alle beschikbare heiligen van brandende kaarsjes te voorzien. Toen liet ze zich plots bekeren door de getuigen van Jehova, die zoals men weet hun overtuigingen aan de deur plegen te slijten en dus ook bij haar aanbelden. Ze verlegde haar actieterrein van de kerk naar de koninkrijkszaal …

… maar toen ik haar vanmorgen ontmoette, was ze getooid met een hoofddoek, zoals het een islamitische vrouw betaamt. Omdat de sluier enkel haar gezicht onbedekt liet, viel vooral haar blik me op en ja hoor … ze keek nog steeds een beetje beseibeld. Ik vrees dat het zelfs verergerd is.

Naakt

Men heeft me uitgedaagd en zeer tegen mijn gewoonte in zelfs tot een weddenschap verleid. Ik ben de optelsom van allerlei menselijke zwaktes en kroegen zijn plaatsen waar men zich licht laat opjutten, vooral als men een paar slokken te veel opgenomen heeft en de alcohol een woordje meespreekt.

Er heerste een jongehondensfeer aan de tapkast. Moppen met een vetrand vlogen ons klitsklats om de oren. Iemand die net als ik zijn schrijflusten op internet botviert, poneerde op apodictische wijze dat het aantal bezoekers van zijn weblog bijna vertienvoudigd was sinds hij zijn schrijfsels met functioneel naakt lardeerde.
─”Je brengt me op ideeën”, zei ik grootsprakerig.
─”Dat durf jij toch niet”, meesmuilde hij.
─”O nee?!” riep ik. “Dan ken je me wel heel slecht.”

Van het een kwam het ander. Dientengevolge kan alleen maar hopen dat jullie het me niet kwalijk zullen nemen dat ik hieronder een wel heel blote foto publiceer. Als ik het niet doe, heb ik immers enkele kratten pils aan mijn kwast en in weerwil van mijn grote mond, zit ik nog steeds op mijn geld als een duivel op een ziel.