Tag: dromen

Toekomstdromen … nu ja, dromen?

Als ik ooit het tijdelijke met het eeuwige verwissel
─ en dat zit er onvermijdelijk aan te komen, hoewel ik het graag nog even uitstel ─
mogen ze de bloemen die mijn kist tooien
─ als die er al zijn ─
gezwind in het publiek gooien,
teneinde te bepalen
wie de volgende zal zijn.

Als ik zo oud geworden ben,
dat ik geen mens meer herken
en niet eens jouw naam meer weet …
Pak dan mijn hand heel even beet
en zeg me zo gedag.
Laat me voelen dat jij me graag mag.
Wellicht dat ik het gevoel herken,
dat ik voor iemand, iemand ben.

Daar slaap je lekker op

Ik weet niet of ik het las of hoorde, maar ik liet me in alle geval wijsmaken dat het nuttigen van twee kiwi’s, voor men in de korf kroop, in niet geringe mate de kwaliteit van de slaap bevorderde.

Nu heb ik geenszins te klagen over mijn favoriete nachtelijke bezigheid, maar aangezien ongeveer alles voor verbetering vatbaar is, besloot ik me aan een experiment te wagen en de proef op de som te nemen: gisteravond verorberde ik twee van die exotische vruchten en ging toen naar Kaatje in de Wolstraat.

Het duurde niet lang of ik tuimelde in de armen van Morpheus en opende het grillige prentenboek van mijn dromen.

In de tot de nok gevulde Carnegie Hall in New York ontpopte ik me tot een heuse klavierleeuw en het was geen tangelen wat ik deed, want ik gaf zo maar eventjes een sublieme versie van het aartsmoeilijke derde pianoconcerto van Rachmaninov ten beste. Ik was net met een waarlijk briljante uitvoering van het cadenza bezig ─ er zit een ontspannen drafje in dat onderdeel en mijn vingers bewandelden de toetsen op virtuoze wijze ─ toen het deksel van de concertvleugel die ik bespeelde met een oorverdovende klap naar beneden kwam, waardoor ik ontwaakte. Ik noteerde snel wat ik beleefd had en droomde vervolgens nieuwsgierig verder.

Niettegenstaande mijn hoogtevrees en mijn nogal onstandvastig evenwicht beklom ik de hoogste alp van Oostenrijk, met name de Großglockner. Toen ik uitgeput de top bereikte, verwelkomde men me daar met een niet te onderschatten kanonschot, waar ik dusdanig van schrok dat ik van die berg kukelde en zodoende opnieuw brutaal uit mijn slaap gerukt werd, hoewel ik normaliter met geen kanon wakker te krijgen ben. Ik bleef vervolgens naarstig dromen.

Ik danste tap … eh … ik tapdanste à la Fred Astaire en oogstte daar ergens een laaiende, staande ovatie mee, waarna ik als toemaatje een Ierse stepdance ten beste gaf, waar Riverdance een punt kon aan zuigen. Helaas kreeg ik tijdens dat harkerig huppelen kramp in de kuiten en door die lancinerende pijnscheuten ging ik af als een gieter, want ze haalden me wederom uit mijn dommel.

Niet veel later daalde ik in adamskostuum af in een loeder van een bubbelbad, waarin zich reeds een half dozijn waarlijk bloedmooie huppelkutjes ophielden, die enkel een uitdagende glimlach droegen en er zeer beschikbaar uitzagen. Begeerte suisde door mijn bloed en ik liet gezwind een derde arm groeien, zodat …

… ja, zo kan ik nog wel even doorgaan, maar lang verhaal kort: het nuttigen van kiwi’s voor het slapengaan bezorgt je dromen waaraan geen werkelijkheid kan tippen, maar eveneens een schier rusteloze nacht. Voortaan eet ik een banaan voor ik me te ruste leg. Of twee.

Waarheid of verzinsel?

Dromen geven een bevrediging waaraan geen werkelijkheid kan tippen.

Met hartslagversnellende en kringspiervernauwende verbazing – ja, ik stond er zelfs spectaculair van versteld – vernam ik dat Japanse wetenschappers erin geslaagd zijn om een MRI-toestel te ontwerpen, dat dromen kan opnemen en reconstrueren, zodat je die kunt bekijken als je wakker bent.

Nou moe, da’s niet verkeerd! Ik weet niet in hoeverre ik geloof aan dat bericht mag hechten, want men stuurt vandaag de dag nogal wat nonsens de wereld in. Wat ik wel weet, is dat je Japanners niet moet onderschatten. Ze bemoeien zich met alles en ze houden van onnatuurlijkheid. Ze kunnen geen plant of dier zien, of ze knoeien er met hun perverse vingertjes aan tot er softenonachtige misvormingen ontstaan, zoals goudvissen met blazige ogen in wrattenkoppen, het lichaam voorzien van vreemdsoortige schubben, wapperende vinnen en onbruikbare sluierstaarten; of bomen die in hun groei gestuit zijn en van hun eerste jaar af zo verminkt worden dat ze een eeuw later nog in een bloempotje passen.

Tussen slapen en waken is er een plek waar men zich zijn dromen herinnert. Daarom weet ik dat ik dolle avonturen beleef in het grillige prentenboek van mijn nachtelijke omzwervingen, maar die vergeet ik meestal als ik eenmaal wakker ben. Ik wil me dus gaarne zo’n droomrecorder aanschaffen, als dat tenminste in mijn vermogen ligt en op voorwaarde dat ik, in mijn hoedanigheid van tamelijk claustrofobisch persoon, niet in zo’n enge scantunnel hoeft plaats te nemen en te verwijlen.

Hoeveel kost zo’n ding eigenlijk?

Nachthengsten

Ik slaap – lang – twee à drie uur – dan komt er een droom – nee – een beklemmende nachtmerrie. Ik voel goed dat ik in bed lig en dat ik slaap … Ik voel het en ik weet het … en ik voel ook dat iemand op me afkomt, naar me kijkt, me betast, op mijn bed klimt, op mijn borst knielt, mijn hals tussen zijn handen neemt en knijpt … uit alle macht knijpt om me te wurgen.
Ik verdedig me, maar die afschuwelijke onmacht die ons in onze dromen verlamt, houdt me vast; ik wil roepen – ik kan het niet – ik wil bewegen – ik kan het niet – uit alle macht, hijgend, probeer ik me om te draaien, dat wezen dat me verplettert en verstikt van me af te werpen – ik kan het niet!
En plotseling word ik wakker, vertwijfeld, badend in het zweet. Ik steek een kaars aan. Ik ben alleen.
Na die crisis die elke nacht terugkeert, slaap ik eindelijk rustig tot de ochtend.
Guy de Maupassant

In februari van dit jaar verscheen hier het pennenvruchtje: Ik droomde dat ik sliep. Daarin maakte ik melding van een hoogst merkwaardig fenomeen, waardoor ik ’s nachts schijnbaar ontwaakte, me bedreigd voelde door een onmiskenbaar kwaadaardige aanwezigheid in mijn kamer, maar geen vin kon verroeren en dus weerloos overgeleverd was aan de moordzuchtige demon, tot ik er ten prooi aan levensgrote paniek in slaagde om mijn lichaam het bed uit te schuiven en te ontwaken toen ik met een smak op de vloer terechtkwam.

Het is helaas niet bij die ene keer gebleven. Wel integendeel! Ik heb sindsdien steeds vaker last van dergelijke nachtmerries. Wat zeg ik?! Dat zijn geen nachtmerries meer, dat zijn regelrechte nachthengsten. Ik begeef me iedere avond met tegenzin naar bed, bang voor wat er misschien aan zit te komen, en ik zie me genoodzaakt om het ledikant met kussens te omringen, zodat ik in voorkomende gevallen minder brutaal te gronde ga.

Ik heb er met mijn dokter over gesproken. Tot mijn verbazing wist hij meteen waar ik het over had en hij kon het fenomeen zelfs benoemen met een geleerde naam, slaapparalyse, en met het Nederlandse equivalent ervan: slaapverlamming. Hij bazelde ook nog wat over hallucinaties en hypnagogische waarnemingsstoornissen, maar verklapte toen opeens dat hij er eveneens last van had. Hoewel het verschijnsel al sinds mensenheugenis bestaat, is het nog relatief onbekend. Men weet vooralsnog niet wat de oorzaak ervan is, of hoe men het kan onderdrukken. Hij gaf me de raad mee om vooral niet in paniek te raken als het gebeurde, maar rustig te proberen om eerst één vinger te bewegen, vervolgens de hele hand, daarna de arm … enzovoorts en zo verder.

Ik vond dat een nogal onnozele remedie en ik had er dan ook bedenkingen bij, maar tijdens de voorbije nacht kon ik die aan de praktijk toetsen en het is me warempel nog gelukt ook: ik ben ontwaakt zonder uit mijn bed te vallen.

Ik droomde dat ik sliep

Ik werd wakker en kwam vrijwel meteen tot de akelige ontdekking dat er zich iets of iemand, mens of dier, in de duisternis van mijn slaapvertrek ophield.

Ik verlamde letterlijk van schrik. Ik slaagde er maar niet in om een vin te verroeren, wat ik ook probeerde. Ik was weerloos en compleet overgeleverd aan de grillen van de indringer. Paniek maakte zich van me meester. Boven me hoorde ik de ademhaling van mijn belager en met een laatste krachtsinspanning …

Toen ontwaakte ik in het echt. Ik lag naast mijn bed op de vloer, waarop ik met een onzachte bons terechtgekomen was. Had ik me nog flink bezeerd ook. Ik mag me gelukkig prijzen dat ik me ’s nachts in een vrij laag ledikant terugtrek en niet op zo’n moderne boxspring vertoef, want die zijn aanzienlijk hoger en als je daar onverhoeds van neerdaalt, is het risico op lichamelijk letsel veel groter.

Bof ik even!

Het zat eraan te komen. Met mijn verfoeilijke gewoonte om altijd op het allerlaatste moment mijn koffers te pakken tartte ik het lot en zou ik op een keer mijn hand overspelen. Dat is nu dus gebeurd.

Het was al na middernacht toen ik met het karwei begon en omdat ik een aantal dingen niet meteen kon vinden vertrok ik met vertraging naar de luchthaven, waar ik me uiterlijk om zes uur in de morgen diende aan te bieden. Omdat ik onderweg ook nog in een door een ongeval veroorzaakte file terechtkwam,  verscheen ik pas aan de incheckbalie toen het vliegtuig naar Argentinië al naar de startbaan taxiede. Ik zat er dus niet in en wond me daar zo omstandig over op dat ik ontwaakte …

… want gelukkig gebeurde dit alles slechts in het grillige prentenboek van mijn dromen. Ik heb op dit moment helaas geen reisplannen en bovendien staan mijn koffers altijd dagen van tevoren gepakt.

Mene tekels

pyroclastischestroom

Ik ben een vogel voor de kat. De engel des doods klapwiekt boven mijn hoofd … tenminste als de voortekenen niet bedriegen.

Kennen jullie het woord adumbratio en het begrip waar het voor staat? Het is een bedenksel van Carl Gustav Jung, Zwitsers psychiater, psycholoog en grondlegger van de analytische psychologie. Volgens hem werpt de onbekende nadering van de dood een anticiperende schaduw, een adumbratio, over het leven en de dromen van het slachtoffer. Daar ben ik dan mooi klaar mee, want als dat klopt, zijn mijn dagen geteld.

Het vliegtuig waarin ik me vannacht tijdens mijn droom bevond, stortte namelijk ten gronde en ik vermoed dat ik die onzachte landing niet overleefd heb, al ben dat niet helemaal zeker, want ik ben zodanig geschrokken dat ik ontwaakte nog voor we op de aardkloot terechtkwamen.
En de nacht voordien was ik in de Peruaanse stad Arequipa. Daar belandde ik met mijn terreinwagen in de verzengend hete pyroclastische wolk (850°C) die met een snelheid van meer dan 700 km/u van de vulkaan El Misti raasde. Het zal jullie duidelijk zijn dat er niet veel van me overbleef.

Ach, wie alleen leeft, sterft alleen. Ik zal vermoedelijk op roemloze wijze van de aardbodem verdwijnen, maar als ik het werkelijk op een knullige manier zou doen, willen jullie dan misschien een mooi verhaal verzinnen, over spionnen of zo?

Ongeremd

Mijn vader ─ moge zijn ziel de hemel bereikt hebben voor de duivel wist dat hij dood was ─ merkte tijdens een autorit dat er wat aan de remmen van zijn voertuig schortte. Hij wendde ras de steven naar een garage, kliefde daar gezwind doorheen een ruit, boorde zich manhaftig de toonzaal in en beroofde twee blinknieuwe auto’s van hun ongerepte schoonheid.

Toen ik een keer in Oostenrijk was en daar de huiveringwekkend steile Edelweißspitze afdaalde, viel plots de motor van mijn auto uit en daarmee ook de bekrachtiging van het stuur en de remmen. Ik diende letterlijk op het rempedaal te gaan staan om de wagen tot stilstand te brengen en het scheelde echt niet veel of ik smakte tegen de rotswand te pletter, maar dat leek me nog altijd beter dan het alternatief: aan de overkant van de weg de afgrond induiken.   

ongeremdMisschien komt het daardoor dat ik last heb van een regelmatige terugkerende droom, waarin ik met veel panache een auto bestuur, tot de remmen ervan het plots begeven. De paniek die daarmee gepaard gaat, valt nauwelijks in woorden te vatten, maar meestal loopt alles vrij goed af en veroorzaak ik enkel blikschade. Vannacht ben ik echter in een ravijn gekukeld en ik weet niet hoe dat afgelopen is, want ik ontwaakte tijdens het neerstorten.

Van een cliffhanger gesproken! Ben ik nu dood, of heb ik het overleefd? Tjonge, wat ademstokkend spannend!