Tag: fenomenen

Meeslepende geuren

Kennen jullie de aangename geur die opstijgt tijdens en na het maaien van een gazon? Vergissen jullie zich niet: het is namelijk een chemische noodkreet, waarmee het gras de naburige planten waarschuwt dat er een verwoestende aanval ophanden is.
Het is de geur van angst.

Kennen jullie de verkwikkende geur die kortstondig opstijgt tijdens een regenbui na hitte of lange droogte?
Die geur heeft een naam: petrichor.

Kennen jullie de wonderlijke geur die een bloem verspreidt als men haar vermorzelt?
Dat is vergevingsgezindheid.

Weten jullie wat Erasmus schreef in zijn Adagia? Hij deed dat op wijsneuzige wijze in het Latijn:
Suus cuique crepitus bene olet.
Ik vermoed dat sommigen van jullie geen Latijn begrijpen, dus vertaal ik het even:
Iedereen vindt zijn eigen winden prima ruiken.
Nu ja, iedereen? Ik in alle geval.

Wat hebben die luiden geslikt?

Het moet een jaar of wat geleden zijn dat ik bezoek verwachtte van een jongeman, die zich te mijnent wilde bekwamen in de Spaanse taal.

Op het afgesproken uur signaleerde mijn mobiele telefoon dat iemand me wilde spreken en het scherm verklapte dat het mijn leerling was.
Ik wed om een mooi ding dat hij op de valreep afbelt, dacht ik, terwijl ergernis zich van me meester maakte.
─”Ja, hallo!” foeterde ik dus.
─”Ik sta aan je deur”, zei hij.

Krijg nu tieten! De bel was nauwelijks een halve meter van hem verwijderd, maar toch verkoos hij me telefonisch van zijn aanwezigheid op de hoogte te brengen.

Gisteren kreeg ik een tekstbericht van een kennis van me. Hij schreef: ik zal zo meteen een sms naar je andere telefoon sturen.
Kus nu mijn klooster!

Die zogeheten smartphones – wat heb ik een gloeiende siroophekel aan die benaming – mogen dan misschien erg slim zijn, maar veel gebruikers ervan zijn het vlees in een broodje idioot.

Nachthengsten

Ik slaap – lang – twee à drie uur – dan komt er een droom – nee – een beklemmende nachtmerrie. Ik voel goed dat ik in bed lig en dat ik slaap … Ik voel het en ik weet het … en ik voel ook dat iemand op me afkomt, naar me kijkt, me betast, op mijn bed klimt, op mijn borst knielt, mijn hals tussen zijn handen neemt en knijpt … uit alle macht knijpt om me te wurgen.
Ik verdedig me, maar die afschuwelijke onmacht die ons in onze dromen verlamt, houdt me vast; ik wil roepen – ik kan het niet – ik wil bewegen – ik kan het niet – uit alle macht, hijgend, probeer ik me om te draaien, dat wezen dat me verplettert en verstikt van me af te werpen – ik kan het niet!
En plotseling word ik wakker, vertwijfeld, badend in het zweet. Ik steek een kaars aan. Ik ben alleen.
Na die crisis die elke nacht terugkeert, slaap ik eindelijk rustig tot de ochtend.
Guy de Maupassant

In februari van dit jaar verscheen hier het pennenvruchtje: Ik droomde dat ik sliep. Daarin maakte ik melding van een hoogst merkwaardig fenomeen, waardoor ik ’s nachts schijnbaar ontwaakte, me bedreigd voelde door een onmiskenbaar kwaadaardige aanwezigheid in mijn kamer, maar geen vin kon verroeren en dus weerloos overgeleverd was aan de moordzuchtige demon, tot ik er ten prooi aan levensgrote paniek in slaagde om mijn lichaam het bed uit te schuiven en te ontwaken toen ik met een smak op de vloer terechtkwam.

Het is helaas niet bij die ene keer gebleven. Wel integendeel! Ik heb sindsdien steeds vaker last van dergelijke nachtmerries. Wat zeg ik?! Dat zijn geen nachtmerries meer, dat zijn regelrechte nachthengsten. Ik begeef me iedere avond met tegenzin naar bed, bang voor wat er misschien aan zit te komen, en ik zie me genoodzaakt om het ledikant met kussens te omringen, zodat ik in voorkomende gevallen minder brutaal te gronde ga.

Ik heb er met mijn dokter over gesproken. Tot mijn verbazing wist hij meteen waar ik het over had en hij kon het fenomeen zelfs benoemen met een geleerde naam, slaapparalyse, en met het Nederlandse equivalent ervan: slaapverlamming. Hij bazelde ook nog wat over hallucinaties en hypnagogische waarnemingsstoornissen, maar verklapte toen opeens dat hij er eveneens last van had. Hoewel het verschijnsel al sinds mensenheugenis bestaat, is het nog relatief onbekend. Men weet vooralsnog niet wat de oorzaak ervan is, of hoe men het kan onderdrukken. Hij gaf me de raad mee om vooral niet in paniek te raken als het gebeurde, maar rustig te proberen om eerst één vinger te bewegen, vervolgens de hele hand, daarna de arm … enzovoorts en zo verder.

Ik vond dat een nogal onnozele remedie en ik had er dan ook bedenkingen bij, maar tijdens de voorbije nacht kon ik die aan de praktijk toetsen en het is me warempel nog gelukt ook: ik ben ontwaakt zonder uit mijn bed te vallen.

Piet Snot

Fietsen is niet alleen een buitengewoon gezonde bezigheid, maar tevens een uitermate leerzaam tijdverdrijf. Onderweg komen immers alle vraagwoorden – wie, wat, waar, hoe, waarom, welke, wanneer – en daarmee gepaard gaande vragen aan bod. De meeste daarvan kan ik binnen de kortste keren van een antwoord voorzien, want ik ben nogal pienter, al zeg ik het zelf. Voor sommige moet ik evenwel bij thuiskomst een boekwerk of tegenwoordig meestal internet raadplegen. Bij hoge uitzondering blijft er eens eentje onbeantwoord.
Zo vraag ik me bijvoorbeeld af waarom mijn neus begint te lopen zodra ik begin te fietsen (bedoelde woordspeling) en hoe ik dat kan verhelpen. Velen blijken last te hebben van zo’n overmatige snotproductie, maar niemand blijkt in staat een oorzaak of een oplossing aan te reiken, al zou naar verluidt het dragen van een bril, desgevallend een zonnebril, wat soelaas bieden.

In afwachting van een afdoende remedie probeer ik te snuiten zoals de professionelen dat doen ─ jullie weten vast wat ik bedoel ─ maar ik stel vast dat ik daar niet echt goed in ben en dat er nog wat werk aan de winkel is. Ik hoef er waarschijnlijk geen tekeningetje van te maken.

Verzamelen geblazen

zwaluwen

Het is welhaast een eeuwigheid geleden dat ik dit tafereel nog aanschouwde: zwaluwen die zich kwetterend op draden verzamelen en aanstalten maken om naar het zuiden te vertrekken. Ook de exemplaren die zich onder mijn dakgoot gevestigd hebben, zijn duidelijk voorbereidingen aan het treffen. Dat ze dit al op de laatste dag van augustus doen, terwijl dat meestal pas in de tweede helft van september gebeurt, voorspelt volgens mij niet veel goeds. Zou er zich een vroege en/of strenge winter aankondigen?

Waar zijn mijn ski’s, dat ik ze inwax? O ja, ik kan niet skiën. En schaatsen ook al niet.

Knudde met ‘n rietje

Naar verluidt zouden de zon en de maan vanmorgen verstoppertje gespeeld hebben. Ik weet het enkel van horen zeggen, want zelf heb ik geen kloten … neem me niet kwalijk … geen bal van die veelbesproken eclips gezien. Ik heb nochtans gekeken, maar dweilgrijze wolkenpakken in hevig gedrang verduisterden de verduistering. Achteraf beschouwd was het alleszins niet de moeite om er levensduur aan op te offeren. Kijk, als Moeder Natuur haar beste beentje voorzet om ons op een fenomeen te vergasten, dan wil ik dat ook kunnen aanschouwen. Zo ben ik ooit helemaal naar het hoge Noorden gereisd om met eigen ogen het fameuze noorderlicht waar te nemen. Wel, ik heb daarginds heel veel waargenomen, zelfs rendieren, maar dat noorderlicht was in geen velden of wegen te bespeuren.

Nog zoiets. Vandaag begint de astronomische lente en in mijn ogen is dat de enige echte lente. Er bestaat ook een weerkundige lente, die op 1 maart van start gaat, want waarom zou men de zaken gemakkelijk maken als het ook moeilijk kan? En wanneer denken jullie dat die enige echte lente begint? In het holst van de komende nacht, om 23.45 uur. Ik zal er alleszins niet voor opblijven, want ik zal waarschijnlijk nog wakker zijn, niettegenstaande het onchristelijke uur.

Vanmorgen zag ik een troep sneeuwklokjes in Koekelare. Ze waren met belachelijk veel … en meer heb ik daar niet over te zeggen.

sneeuwklokjes

Laurent huilt tranen met tuiten

vallendesterDe hemelen zijn ons kennelijk goedgezind en in een gulle bui. Eergisteren kregen we een supermaan opgedist – die ik overigens niet gezien heb wegens vergeten te kijken – en tijdens de komende nacht mogen we ons verheugen in de zogeheten Laurentiustranen: de meteorenzwerm (Perseïden) die rond 12 augustus verschijnt en ieder jaar terugkeert; Laurentiustranen genoemd naar de feestdag van de heilige Laurentius op 10 augustus.

Het moederobject van al die ‘vallende sterren’ – ze plegen met belachelijk veel te zijn – is de komeet Swift-Tuttle, die met de stofdeeltjes van zijn kielzog dit spektakel veroorzaakt. Helaas zijn de omstandigheden dit jaar verre van ideaal. Het is hoegenaamd niet zeker dat we een onbewolkte nacht zullen meemaken en als dat wel zo zou zijn, zal de maan – die nog voor 90% vol is – gewis als stoorzender en spelbreker optreden.

Het hoogtepunt – ongeveer honderd meteoren per uur – mogen we woensdagmorgen omstreeks 7 uur verwachten. Aangezien het op dat moment bij ons al licht is, hetgeen allerminst bevorderlijk is voor het welslagen van dergelijke onderneming, kunnen we ons beter wat vroeger onder de blote hemel installeren en de blik noordoostwaarts richten. Men raadt ons aan om dat tussen 23 en 5 uur te doen.

Volgens de overlevering mag degene die een vallende ster aanschouwt een wens doen, die geheid in vervulling zal gaan. Ik heb alvast een hele waslijst opgesteld van dingen die ik graag verwezenlijkt wil zien. Niet dat ik inhalig ben, maar nu de gelegenheid zich aanbiedt …

Laat Laurentius maar snot en slinger huilen. Ik lach in mijn vuistje.

Foetsie

Ik ben er me terdege van bewust dat ik eigenaar ben van een lenige, ja zelfs breidelloze fantasie, die me nogal eens parten durft te spelen. Mijn trouwe lezers zullen zich ongetwijfeld herinneren dat ik in mijn eigen tuin ooit de geboorte van een vulkaan meende te aanschouwen – lees hieromtrent Bijna beroemd ─ om van de heksen, die ik in het schrijfsel Onrustbarend in hun blootste blootje op mijn gazon liet dansen, nog te zwijgen.

Nu is er te mijnent echter iets aan de hand dat mij grote zorgen baart. Onder mijn terras heb ik namelijk een soortement grondverzakking ontdekt en ik kan me niet van de indruk ontdoen dat die put er met de dag groter en dieper uitziet. Zou zich daar een verdwijn- of zinkgat aankondigen, dat me binnen afzienbare tijd met mijn hele hebben en houden zal verzwelgen? Internet biedt talloze foto’s en filmpjes aan van dergelijke slokoppen en het lijkt me niet bepaald een gebeurtenis om naar uit te kijken.

Staat me hetzelfde lot te wachten als het jongetje hieronder?

plasspringer