Tag: lezen

Den goedgunstigen lezer, heil!

Als verwoed lezer geef ik nog altijd de voorkeur aan echte boeken, de papieren druksels, zelfs nadat ik zo’n acht jaar geleden een e-reader van Sony in de schoot geworpen kreeg, omdat ik vrij nauwkeurig het aantal deelnemers aan een prijsvraag ingeschat had.

Na een bezoek aan de röntgenafdeling van een ziekenhuis liet dat het toestelletje het evenwel afweten, wellicht omdat het door de stralingen helemaal in de war raakte en alles door mekaar hutselde, zoals vermeld in mijn schrijfsel Vreugde met een dompertje dat ik op 21 september 2013 aan deze gebeurtenis wijdde.

Omdat ik tegenwoordig vaak uithuizig ben en meer dan me lief is wachttijden moet trotseren, leek het me handig om toch maar weer zo’n draagbare bibliotheek bij de hand te hebben, teneinde me geen hernia te zeulen aan gewichtige boeken. Ik koos een lezer van Kobo.

Jullie zullen me niet horen beweren dat ik opgetogen ben over mijn aanwinst. Mijn ongenoegen geldt niet zozeer het apparaat zelf, maar wel de weergave van de boeken die ik bij Kobo aangekocht heb. Die vertonen namelijk een potpourri aan tekortkomingen, zoals daar zijn ontbrekende bladzijden, foutieve splitsingen, mankerende spaties, krakkemikkige interpunctie …

Door dat alles lezen die boeken niet lekker en in mijn hoedanigheid van perfectionist omtrent teksten, zit ik me daar zo omstandig, ja zelfs buitensporig aan te ergeren dat het niet mooi meer is.

Wat mij betreft, is Kobo allerminst een aanbeveling. Ach, was ik maar in de moederschoot gebleven.

Humo staat weer scherp

Elf jaar geleden, op 7 mei 2010, verscheen hier het schrijfsel Pikant, waarin ik me beklaagde over de slordige en ietwat gevaarlijke manier waarop het weekblad Humo zijn product van nietjes voorzag, zodat die dingetjes geniepige uitsteeksels vormden.

Ondertussen zijn er een paar dingen veranderd. Voor het tijdschrift dat toentertijd € 2,40 kostte, moet ik tegenwoordig € 3,90 neertellen. Ik betrek mijn exemplaar ook niet meer bij de krantenboer, want ik heb nu een abonnement en krijg mijn boekje op dinsdag door de postbode thuisbezorgd.

Helaas blijkt de nietjesmachine van Humo elf jaar later nog steeds niet naar behoren te werken. Verleden week kreeg ik opnieuw een onsamenhangend druksel in de bus, dat toegerust was met een danig misvormd en derhalve venijnig haakje.

Ik weet niet of de postbode, of iemand anders, er zich aan bezeerd heeft, maar ik heb er in alle geval de nagel van mijn linkerpink mee in de vernieling geholpen.

Humo, bij wie moet ik zijn om schadevergoeding te eisen?!

nietje

Haast en spoed …

Een paar maanden geleden deelde ik hier met enige bombarie mee dat ik mijn abonnement op het weekblad Humo stopzette. Lees in dit verband: Laat nu jullie rug maar zien.

Een van de redenen voor die nogal impulsieve beslissing was de aftocht van de schrijver van mijn favoriete rubriek: Rudy Vandendaele, die met een virtuoze pen en in weergaloos Nederlands als Dwarskijker televisieprogramma’s becommentarieerde.

De man bleek de pensioengerechtigde leeftijd bereikt te hebben en meende dat hij in zijn krimpende toekomst nog leuker kon bezig zijn dan met het spuien van commentaren. Geef hem eens ongelijk!

Zonder hem vond ik Humo zoveel van zijn pluimen verliezen ─ om het met een Vlaamse uitdrukking te zeggen ─ dat ik het blad nog nauwelijks de moeite van het lezen waard vond, dus maakte ik prompt een einde aan onze veeljarige relatie.

Ik had beter in mijn broek gescheten, want het bloed van de heer Vandendaele kroop waar het niet gaan kon. Hij maakte onlangs en plots zijn rentree in Humo, weliswaar niet als Dwarskijker, maar als de auteur van een wekelijkse column: Bataclan.

Zie mij hier staan met mijn pis in de wind. Nu moet ik iedere week de wispelturigheid van het Belgische weer en tegenwoordig ook de dreiging van een meedogenloos virus trotseren, om bij de krantenboer een Humo op te halen, want ik vertik het om me opnieuw te abonneren. Ik ben namelijk eigenzinnig en ongezeglijk van nature … zo koppig als een ezel. Nu ja, ezels zijn eigenlijk helemaal niet koppig. Die denken gewoon langer na.

Goed dan … Ik ben zo koppig als kauwgum op een schoen. Zo goed?

Een mijlpaaltje

Als jullie hierboven het flapje ‘Archief’ aanklikken, krijgen jullie een lijst te zien van alle schrijfsels en stukjes die hier op Uilenvlucht verschenen zijn. Jullie kunnen gaan natellen hoeveel dat er zijn, maar ik wil jullie die moeite besparen: het resultaat is tweeduizend.

Tweeduizend. 2000. Dat moeten we vanzelfsprekend vieren:

44444444444444444444444444

… en tevreden bloggen we voort.

mijlpaal

Humo, Telenet en consorten

Ik was net bij de krantenboer en heb daar ontdekt dat het weekblad Humo opnieuw en nog maar eens op nogal stiekeme wijze zijn prijs met twintig cent verhoogd heeft en nu € 3,50 kost. Twintig cent, het lijkt een peulschil, maar omgerekend naar onze vroegere munt is dat toch acht frank en dat klinkt al minder futiel. En maar klagen dat ze steeds minder boekjes aan de man/vrouw vermogen te brengen. Wel, ik heb vandaag mijn laatste Humo gekocht, want eigenlijk gebruik ik die toch enkel om de televisieprogramma’s te raadplegen, die ze de laatste tijd trouwens zeer onvolledig en gelardeerd met talloze onjuistheden weergeven. Ik zal voortaan een boekje met blote madammen kopen. Nee, niet voor de interessante reportages, maar voor de prentjes.

Net als duizenden anderen heb ik van Telenet een bericht gekregen dat ik vanaf half januari ongeveer drie euro meer zal moeten betalen voor de diensten die ze mij verstrekken, te weten internet, kabel, digitale televisie en het gebruik van een digicorder. Ik betaal ondertussen al meer dan zeventig euro per maand voor die snuisterijen en dat vind ik eerlijk gezegd enigszins overdreven, vooral ook …

… omdat ik gisterenmiddag naar het televisiejournaal zat te kijken en de uitzending herhaaldelijk gedurende ettelijke minuten onderbroken werd omdat ze, luidens een mededeling op het scherm, de software aan het bijwerken waren. Kunnen ze daarvoor geen geschikter moment uitkiezen, zoals bijvoorbeeld het holst van de nacht?

… omdat ik onlangs een beroep diende te doen op hun helpdesk wegens een akkefietje met een van mijn mailadressen. Voor dergelijke interpellaties moet je nog steeds een betalend telefoonnummer gebruiken en je hebt al een paar minuten nodig om de keuzelijst te doorlopen, waarna ze je met een muziekje opzadelen, dat ze doorspekken met de mededeling dat alle medewerkers bezet zijn. Het duurde zeker vijf minuten voor ik een dame of een juffrouw aan de lijn kreeg. Ik durf niet te beweren dat ze met een spraakgebrek worstelde, maar ze had of een vervaarlijk accent, of ze sprak een nogal ondoordringbaar dialect. Ik had in alle geval de grootste moeite met de variant van het Nederlands waarin ze zich onverstaanbaar maakte. Bovendien werd ze nauwelijks gehinderd door enige kennis van zaken. Na veel vijven en zessen was mijn probleem natuurlijk opnieuw en nog maar eens niet de schuld van Telenet en mocht ik beschikken. Daar stond ik dan met mijn goeie gedrag. Ik was aan gesprekskosten ongeveer zeven euro armer en nog even wijs als voorheen. Volgens mij is het buitengewoon moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk om Telenet op een fout te betrappen. Perfectie mag dan misschien niet van deze wereld zijn, maar zij benaderen die toch heel dicht.

Op naar de tienduizend!

Ik weet niet of jullie het gehoord of er wat van gemerkt hebben, maar gisteravond iets over zessen slaakte ik een grondeloos diepe zucht. Op dat moment legde ik immers de laatste hand aan een titanenwerk, waaraan ik tijdens de voorbije jaren heel veel van mijn vrije tijd opofferde. Ik heb namelijk per computer een databank aangelegd van al de boeken die ik bezit. Die catalogus kan men zowel alfabetisch als systematisch raadplegen en omvat niet enkel de titel en de naam van de auteur, maar ook het internationale standaardboekennummer, de eventuele afbeelding van de stofomslag en al de gegevens die men op het achterplat en de flappen aantreft.

De meesten van jullie kan het wellicht geen ene moer verblotekonten waarom ik daar zoveel tijd aan spendeerde, maar degenen die zich dat zouden afvragen wil ik gaarne van antwoord dienen. Ik blijk eigenaar te zijn van zo maar eventjes negenduizend driehonderd eenentachtig boeken. Ja, ik schrijf en jullie lezen het goed: 9381. Schijthuizen kun je ermee dekken. Er is een hele kauw aan en dan ben je lekker bezig, hoor. Ga d’r maar aan staan!

Nu ik eindelijk klaar ben met mijn databank zal ik misschien de tijd vinden om wat van die lectuur tot me te nemen. Uit mijn catalogus blijkt immers dat ik hopeloos achteropgeraakt ben en het overgrote deel van mijn verzameling ongelezen in de kast staat. Daar krijg ik het nog druk mee. Allez vooruit, wakker aan de slag dan!

boekuil

Vreugde met een dompertje

Ik ben altijd al een stipt mens geweest en gisteren was ik zo mogelijk nog stipter dan anders. Ik zat al om halfacht in de wachtzaal van de afdeling radiologie, zodat ik als een der eersten aan de beurt zou komen als de fotografen om kwart over acht aan de slag gingen. Ze hadden me daar lelijk bij mijn pietje, want ik zou pas om kwart voor negen allerhande plastische poses mogen aannemen. Ik kon de tijd doden met de ruim zeshonderd boeken die ik meegebracht had en die zich gelukkig  allemaal in mijn e-reader van Sony ophielden.

sonyreaderNa de fotosessie repte ik me naar de afdeling orthopedie, waar ik om negen uur een afspraak had met de snijdokter die mijn dijbeen van allerhande ijzerbeslag voorzien heeft. Zoals het een chirurg betaamt, liet ook hij bijna twee uur op zich wachten. Toen ik mijn voorraad lectuur opdiepte om die tijd door te komen, bleek het leestoestel opeens niet meer naar behoren te werken. Op de afbeelding hiernaast kunnen jullie links zien wat zo’n apparaat hoort te vertonen en rechts wat ik voor ogen kreeg: een scherm met zwarte vegen en strepen, alsof de inkt doorgelopen was. Aangezien het ding geen enkele ruwe manipulatie ondergaan had, kan ik enkel besluiten dat de stralingen en golven, die tijdens het nemen van de röntgenfoto’s vrijkomen, dit euvel moeten veroorzaakt hebben.

Zodoende ben ik pas tegen de middag thuisgekomen met een onherroepelijk naar de vaantjes zijnde e-reader, maar ik mag wel mijn geteisterde onderdaan gebruiken, al dient dat vooralsnog met de nodige omzichtigheid te gebeuren. Als alles goed blijft gaan, zal ik over vier tot vijf weken opnieuw ronddartelen als een veulen, voorspelde de arts. Nu ja, hij drukte het minder plastisch uit, maar hij is dan ook geen plastisch chirurg.

Voorbarigheid

Toen ik daarnet wat door internet bladerde, struikelde mijn oog over een nogal opzienbarende kop:

milquet

Onze Belgische minister van Binnenlandse Zaken, Joëlle Milquet ─ bij de Vlamingen beter bekend als Madame Non, vanwege haar vaak onverzettelijke houding tijdens onderhandelingen ─ is dus van plan om zich in het Syrische strijdgewoel te mengen. Voor mij niet gelaten.
─”Opgeruimd staat netjes”, mompelde ik zelfs, want ik moet die pittige tante eigenlijk niet. Als ik haar zie, denk ik telkens aan een zwarte weduwe en het zal jullie inmiddels genoegzaam bekend zijn dat ik niet van spinnen hou?

Toen ik neerwaarts scrolde, kwam evenwel de hele kop tevoorschijn:

milquet2

Ik had te vroeg gejuicht.

Klets met klontjes

Ik bladerde verlekkerd door een veelkleurig druksel op glanspapier dat zich naar verluidt toesnijdt op de creatieve kostgangers van de aardkloot: een categorie van mensen waar ik, nederig van harte, meen bij te behoren.

Mijn blik struikelde over een in oorlogsletters uitgevoerde kop: Echte mannen lusten geen soesjes.

Ik zat even te kijken alsof alleen zelfdoding nog uitkomst kon bieden en haalde toen de schouders op.
─”Ach, jullie kunnen me nog zoveel vertellen”, mompelde ik en ik begaf me naar de keuken.

Daar beroofde ik de koelkast van de roomsoezen die ik gekocht had en ik vrat ze allebei op. Dat was onbedaarlijk lekker!

Later die avond, toen ik het onderlijf ontblootte, bleek ik nog steeds een echte man te zijn. Ze kunnen me nog zoveel vertellen, die boekjes.