Tag: herdenken

Souvenir

lucifersSinds jaar en dag verzamel ik lucifersdoosjes en dito boekjes. Het hiernaast afgebeelde exemplaar heb ik veroverd tijdens een restaurantbezoek in augustus 2001. Vandaag de dag bestaat het restaurant in kwestie niet meer. Het bevond zich immers hoog in de top van een van de tweelingtorens van het World Trade Center in New York, die ongeveer een maand later te gronde gingen, tot verbijstering van de hele wereld.

Vandaag is dat twaalf jaar geleden.

9-11

We schrijven 8 september

Het is vandaag weliswaar zwaluwenafscheidsdag, maar de logeetjes die sinds de lente onder mijn dakgoot huizen, maken allerminst aanstalten om te vertrekken. Waarom zouden ze ook zonniger oorden opzoeken als we hier van een voortreffelijke nazomer kunnen genieten?

Vandaag is het ook exact acht jaar geleden dat ik mijn eerste, ietwat schuchtere stappen op internet zette en een blog opstartte. Ik heb ondertussen al behoorlijk wat bijeengeschreven, maar helaas is veel daarvan verloren gegaan, omdat ik het aanvankelijk niet nodig vond om mijn geesteskinderen te klonen en veilig op te bergen. Gedane zaken nemen geen keer en ik zou er spijt van kunnen hebben, maar ik doe niet zo aan spijt.

Ik heb opeens ontzettend veel zin in mosselen. Is er iemand die mij vanmiddag of vanavond naar een eethuisje kan brengen waar ze zulke schelpdieren op uitmuntende wijze serveren? Ik trakteer!

mossel

De hengstenbron

Schrijven is een poging om een leegte op te vullen.
Eugenio Montale

Als jullie dachten dat ik hier ter gelegenheid van gedichtendag 2013 met een van mijn poëtische ontboezemingen op de proppen zou komen, dan hebben jullie verkeerd gedacht. Ik wil me niet hopeloos belachelijk maken.

Lenig proza schrijven lukt me heel aardig. Ik heb een welversneden pen en smijt emoties op het blad in een flonkerende stijl, gelardeerd met zuidelijke kunstzin, noordelijke primitiviteit en een wollige, haast Chinese bloemigheid in mijn taal. Faire chanter les mots … De woorden die ik gebruik zijn soms heel verwonderd elkaar tegen te komen. Het leven kust immers de fraaiste zinnen in me wakker, maar ook ergernis blijkt vaak mijn creatieve brandstof te zijn. Hoewel mijn teksten vaak iets zweverigs hebben, schrik ik er ook niet voor terug om met vitriool te schrijven en machetescherp uit de hoek te komen.

De furor scribendi ofte de schrijfwoede mag dan misschien mijn deel zijn, de furor poeticus is dat niet. Ik beschik niet over feniksvleugelen en als ik me al eens aan een gedicht waag, resulteert dat meestal in een wangedrocht dat thuishoort bij de kleppermanspoëzie en de rijmelarij, die ik tijdens het surfen veel te vaak onder ogen krijg en waarbij telkens een licht onbehagen in me opsteekt. Dus niet. Deze schoenmaker blijft bij zijn leest. Ik ben een schrijver, maar geen dichter en daar leg ik me bij neer. Wie vaak met taal werkt, kent de leegte van woorden beter dan wie ook.

Mijn bijdrage aan gedichtendag is dan ook een pareltje van iemand die ik dus wel als een echte dichteres beschouw, met name de fijnbesnaarde en zeer door mijn bewonderde Frieda Groffy:

Hoe raak ik nog ooit weer
de koorts kwijt
die als een ziekte in mijn
bloed bijt

Hoe raak ik nog ooit weer
de pijn kwijt
van een hopeloos verlangen
naar de warmte van
je handen
Hoe raak ik nog ooit weer
je geur kwijt
die in mijn huid zit
vastgezogen

en hoe kom ik nog ooit los
van je tederheid
die me omvatte als een schelp
van je begeerte die me als
een hete zomer verschroeide

worden mijn hart en mijn geest
nog ooit weer rustig
raak ik nog ooit deze
liefde kwijt

De ballonne benne binne!

Gisteren viel ik ten prooi aan mijn verjaardag. Omdat ik van plan was om dat in alle stilte te ondergaan, gaf ik nauwelijks ruchtbaarheid aan wat in de volksmond een heuglijke gebeurtenis heet. Wie beschrijft dan ook mijn verbazing toen er hier gisteravond, tussen de klok van acht en negen, een regelrechte invasie plaatsgreep van anderhalf dozijn mensen die het goed met me menen. Ze waren in het gezelschap van een ruim assortiment versnaperingen en allerhande lafenis, hetgeen ─ het is algemeen bekend ─ in niet geringe mate bij kan dragen tot het uiten van feestvreugde, zodat we willens nillens overgingen tot het vieren van mijn gedenkdag.

Dat duurde tot in de kleine uurtjes. Het gevolg daarvan is dat ik vandaag mijn draai niet kan vinden en telkens weer in de versukkeling raak. Ook mijn katten zijn nog niet helemaal van de emoties bekomen. We zullen het moeten uitzitten.

Kerkhofblommen

Naar het kerkhof gaan, is niet erg. Er blijven wel.

Voor katholieken is vandaag een feestdag ter ere van alle heiligen, die dan ook de naam Allerheiligen opgespeld kreeg, want vlaggen moeten de lading dekken. Morgen, Allerzielen, gedenken ze al de overledenen en dat zijn er ondertussen nogal wat. De kerkhoven zien er dan ook bijzonder feestelijk uit, voor zover een kerkhof een feestelijke allure kan tentoonspreiden. Al die uitbundige boeketten van orgiastisch opengebarsten bloemen wekken de indruk dat het daar prettig toeven is, hetgeen ik meen te mogen betwijfelen.

Hoewel ik geen katholiek ben en dat eigenlijk ook nooit was, verwijlen mijn gedachten nog regelmatig bij de mensen die er voor mij toe deden, maar desalniettemin voorgoed uitgestapt zijn: mijn ma, mijn pa, mijn zus, de liefde van mijn leven, enkele vrienden … Ze maken deel uit van wat ik nu ben en ik heb ze gisteren allemaal een bloemetje gegeven. Toen ik daarmee klaar was, overviel me plots een nogal terneerdrukkend gevoel.

Van wie zal ik wat lachende chrysanten krijgen nadat ik het tijdelijke met het eeuwige verwisseld heb? Ik ben een van die overgeschoten mensen, die vooralsnog niemand hebben gevonden om van te houden. De paar verwanten die me resten, wonen in heel verre buitenlanden, en mijn schaarse vrienden hebben me zelfs tijdens mijn leven nog nooit echt in de bloemetjes gezet, dus zullen ze dat na mijn dood wellicht ook niet doen. Niemand zal mijn laatste rustplaats opsmukken en de katholieken die op Allerheiligen en Allerzielen in groten getale naar het kerkhof afzakken, zullen me hoofdschuddend voorbijlopen en denken: “Ach, wat zielig toch, zo’n onbeminde.”

Om dat te vermijden zal ik straks dan ook mijn uiterste wilsbeschikking wijzigen en vermelden dat men mijn as op zee dient uit te strooien. Daar valt het minder op als ik van niemand een bloemetje krijg.

grafsteen

Mijn oogappel

… mais où sont les neiges d’antan?

Mijn zusje … Vandaag zou ze jarig zijn. Het is een van de weinige verjaardagen waarvoor ik geen geheugensteuntje nodig heb.

zusjeOp elf oktober brachten we haar cadeautjes, vooral cd’s, want bij mongooltjes valt muziek er altijd lekker in en zij was bovendien zo in haar sas met het openmaken van pakjes, dat we van ieder schijfje een afzonderlijk geschenk maakten. Omdat ze om onnaspeurbare redenen ook van vuurwapens hield, gaven we haar soms speelgoedschiettuigen, zoals daar zijn revolvers, pistolen en geweren, die zij zonder onderscheid schietepoefs noemde. Ze deelde grif dankbare zoenen uit en het uitblazen van de kaarsjes op de taart bracht haar in verrukking. En dan zongen wij lang zal ze leven …

… maar ze leefde helaas niet lang. Toch heeft ze tijdens haar korte oponthoud op onze planeet een stempel op mijn leven gedrukt en mij een plas herinneringen bezorgd, waardoor ik af en toe verlekkerd op het verleden kluif …

… zoals vandaag.