Blij met een dode mus ─ 2

Die van Colruyt hebben me nog maar eens bij mijn pietje (zeg maar piet).

Er tuimelde een van hun reclamefolders bij me in de bus en ik feuilleteerde die, om uit te vogelen of er misschien wat te kadijzen viel.

En ja hoor! Als je een dozijn blikken pils van Crystal kocht, kreeg je zo maar eventjes vijftig procent korting. Jawadde!

cristal

Nu ben ik niet echt een liefhebber van pils – doe mij maar een Hoegaarden – maar als ik toch een biertje wil likken, verkies ik het vocht van Crystal, dus kon ik dat aanbod niet laten lopen.

Ik opende het boodschappenlijstje dat ik op de app van Colruyt bijhoud en …

cristal2

Nu nog mooier! Kijk, ze moeten me niet verleiden met faveurtjes die ik niet op de kop kan tikken, want dan schiet ik uit mijn slof, maar ik hield me in en stuurde hun klantendienst een mail, om ze op kordate wijze, maar toch beleefd op dat schoonheidsfoutje te wijzen.

Denken jullie dat ze me van antwoord gediend hebben? Wat zouden ze! Ik ben tenslotte maar een simpel zieltje, die maandelijks een schamele vijfhonderd euro in hun winkeltje besteed.

Ik moet me inhouden of Uilenvlucht vliegt voortaan naar den Aldi, naar Lidl, Jumbo, Carrefour, AH, Delhaize …

Het is leuk geweest

Gastvrijheid is te mijnent niet langer dode letter, maar zal ik hoog in het vaandel voeren. Voortaan immers is mijn woning een gastvrije woning: vrij van gasten. Waarom zou ik nog langer energie verspillen aan iets dat toch niet blijft duren?

Ik heb in mijn leven al meer dan genoeg tijd en geld verkwanseld aan luiden die zo stuntelig in elkaar gehikt zijn, dat ze eigenlijk bij hun geboorte gewurgd zouden moeten worden. Ze beantwoorden zelfs niet aan mijn nochtans geringe verwachtingen en verdienen absoluut niet de moeite om er levensduur aan op te offeren.

Ik ben er mooi klaar mee! Ik word kluizenaar.

De achterlijkste koeriersdienst: DPD

Ik hou er absoluut niet van om langs en in winkels te lanterfanten. Ik vertoon immers de energie van een gestrande kwal en ben regelmatig nog luier dan een pamper. Daarom bestel ik nogal eens wat via internet. De levering ervan verloopt vrijwel altijd rimpelloos, behalve dan als het koeriersbedrijf DPD ervoor moet instaan, want dan is er gegarandeerd stront aan de knikker. Heremijntijd, wat is dat een kutbedrijf!

Onlangs kocht en betaalde ik twee artikelen in een webwinkel. De levering van artikel 1 resulteerde in de volgende e-mail:

DPD1

Ze hebben helemaal niets geprobeerd! Ik ben de hele dag niet uit mijn huis geweest, maar de chauffeur van DPD heeft zich om wat voor reden ook ─ vermoedelijk uit luiheid ─ niet de moeite getroost om zich te mijnent aan te melden. Hij heeft mijn bestelling doodgemoedereerd in een afhaalpunt gedumpt, waarvan ze me niet eens vertelden welk afhaalpunt dat was.

Wat doet een mens in zo’n geval? Dan telefoneer je naar de dader natuurlijk. Bij DPD kan dat evenwel enkel via een betalend nummer, hetgeen vanzelfsprekend uitermate klantvriendelijk is. Ik belandde veertien minuten in de wacht, à dertig cent per minuut, en kreeg toen een vrouwmens aan de lijn, die aan de bron der intelligentie slechts de lippen bevochtigd had. Die zurkeltrut wist van kikken noch mikken en van toeten noch blazen, zodat ik me genoodzaakt zag het gesprek stop te zetten voor ik vierkant uit mijn dak ging. Christene zielen, wat een seut!

Een paar dagen later belandde het volgende bericht in mijn mailbox, in statig Frans weliswaar, want Nederlands en Vlaams zijn voor het klootjesvolk:

DPD1bis

Nog dezelfde dag kreeg mijn oprit een bestelwagen over de kasseien en werd het eigengereide, niet leverbare (non livrable) artikel alsnog aan me bezorgd, door een chauffeur die geen Nederlands sprak of verstond.

De levering van het tweede artikel had eveneens nogal wat voeten in de aarde en verrassingen in petto, want ik kreeg het volgende medegedeeld:

DPD2

Dat spoorloze pakket werd diezelfde middag bij me thuis gebracht, wederom door een chauffeur voor wie het Nederlands Chinees was.

Maak het een beetje! Kijk, beste mensen, als ik nog wat koop op internet wil ik vooraf weten wie de levering ervan zal uitvoeren. Als dat DPD is, gaat het feest niet door en de bestelling evenmin. Ja zeg, ik ben me daar gekke Gerrit op een houtvlot en een haartje betoeterd!

Zo fijn als gemalen poppenstront

Wijlen mijn vader was een scherpslijper, wiens handen nogal los aan zijn lijf zaten en die graag zijn lever deed zwemmen. Eigenlijk roept hij niet bepaald aangename herinneringen bij me op, maar goed: we laten het verleden rusten en de doden ongemoeid. Ik diep even een anekdote op die, als ik er vandaag de dag aan terugdenk, nog steeds een op mijn persoonlijkheid buitgemaakte glimlach voortbrengt.

Ik gedroeg me als kleuter al als een echte jongen, dus was mijn kindertijd niet gelardeerd met knuffelbeesten, laat staan poppen, al bevond er zich wel een teddybeer in mijn woning: een beest waar ik overigens weinig aandacht aan besteedde, omdat ik me al op prille leeftijd vooral met lectuur en strips onledig hield.

Toch was het uitgerekend dat pluchen roofdier dat er de oorzaak van was dat mijn vader me op een dag benaderde en me met een vermanende vinger toesprak.
–”Je moet die beer van je wat betere manieren leren. Die heeft liggen schijten in zijn nest.”
Het spreekt vanzelf dat ik me stante pede van die onverkwikkelijke gebeurtenis wilde vergewissen en warempel: de beer bevond zich in de kartonnen doos, die als zijn nest fungeerde, en bij zijn poepgat lag de bout die hij zo te zien uitgedraaid had.

Ik geloofde niet wat ik aanschouwde. Mijn jonge hersens konden niet bevatten dat een levenloze pop een knijpbriefje kon afvaardigen en, laten we wel wezen, dat was ook niet te bevatten.

Ik viel bijna in een flauwte toen mijn vader doodgemoedereerd dat drollemansje oppakte, het in zijn voerklep stouwde en met een jarig gezicht verorberde, als betrof het een lekkerbeetje. O, wat was dat weerzinwekkend.

Mijn moeder merkte dat ik aardappelbloed kreeg en bijna in de puinpoeier lag, dus haastte ze zich om te verklappen, dat het uitwerpsel door mijn vader vervaardigd was van peperkoek.

Wat hebben ze gelachen, mijn ouwelui. Ik een beetje minder. En vandaag, na zoveel decennia, heb ik het ze vergeven, maar ben ik het niet vergeten.

Doe een keus en blijf daarbij

Twitter trakteerde me op onderstaande afbeelding, die niet alleen tot nadenken stemde, maar me zowaar met een verscheurende keuze opzadelde:

keus

Vrij vertaald mocht ik kiezen tussen:

1. Terugkeren naar mijn zesde levensjaar en daar herbeginnen, gewapend met alle kennis die ik tot op heden vergaard heb.
2. Onmiddellijk tien miljoen euro (dollar) opstrijken, schoon in het handje.

Ik zit me nu al dagen suf te piekeren, maar ik kan nog steeds niet besluiten wat ik zou kiezen.

Een faveurtje voor zondebokken

Ik raakte onverhoeds op een veiling verzeild en daar bracht men – wie beschrijft mijn verbazing? – zowaar een authentieke biechtstoel onder de hamer.

Zo’n meubel is eigenlijk niet meer dan een houten hok, waarin men aan weerszijden kan neerknielen, om zonden te belijden, ten aanhoren van een likkebaardende, met christelijke diploma’s toegeruste vrijgezel, die in het middelste compartiment van het gevaarte heeft plaatsgenomen.

Ik heb uitgesproken negatieve herinneringen aan dat meubelstuk. Ik versleet namelijk een aantal jongensbroeken op de schoolbanken van een streng katholiek college, waar biechten tot de wekelijkse geplogenheden behoorde, om een in het Nederlands ongangbaar, maar in christelijke middens courant woord te gebruiken. Geplogenheden …

biechtstoelIk moet bekennen dat ik slechts één keer van deze ‘uitlaatklep’ gebruik maakte. Bij die gelegenheid vroeg de opgewonden, indien al niet geile biechtvader – die naderhand uit het college verwijderd werd, omdat hij zich handtastelijkheden met jongens veroorloofde – of ik al wit spul aan mijn geslachtsorgaan ontlokte. Ja zeg, maak het een beetje! Ik voelde me echt niet geroepen om aan zo’n toehoorder toe te vertrouwen hoe vaak ik aan mijn pietje – zeg maar piet – witte producten ontlokte en daar onnoemelijk veel plezier aan beleefde.

Nee, biechtstoelen waren en zijn niet aan mij besteed, al heeft zo’n ding mij en veel anderen met mij gedenkwaardige momenten bezorgd. Ik heb die populaire biechtconferences van Angèle hier al beschreven, dus lees en geniet:

Met rode oortjes

Als men op die veiling nu een jukebox aangeboden had, maar een biechtstoel nog aan toe! Wat kan een mens daar nu mee aanvangen? En toch raakte die verkocht.

Moederdag

Mijn moeder ─ moge zij in vrede rusten! ─ heeft me een niet gering aantal onuitwisbare herinneringen nagelaten, die vaak ─ en zeker vandaag ─ komen bovendrijven, waardoor ik met graagte op het verleden knaag.

Ook dit jaar wil ik deze dag niet onopgemerkt laten verstrijken, dus ontkurk ik hier een van de talloze anekdotes, waarmee ze mijn leven en dat van veel anderen opleukte.

Ik was nog jong, woonde nog thuis en zat aan de keukentafel kleine bezigheden te verrichten, terwijl mijn moeder zich telefonisch met een vriendin onderhield. Er was haar geen spinnenweb voor de mond gewassen. Op een zeker moment informeerde haar gesprekspartner wellicht naar het welbevinden van haar echtgenoot, mijn vader.
“O, die is zo taai als een lederen portefeuille”, zei mijn moeder. “Hij zit hele dagen op zijn homotrainer.”

Homotrainer! Ze zei het echt en ik viel bijna van mijn stoel, maar zweeg wijselijk, want zij duldde geen tegenspraak.

Hoewel mijn vader zich zowat het apezuur trainde, is hij nooit homo geworden. Al die moeite voor niks.

Lees vooral ook: Moeder