Te kust en te keur

Ik heb hier al een paar keer melding gemaakt van mijn nogal lammenadige onhebbelijkheid: ik ben verslingerd op en verslaafd aan kantoorspullen in het algemeen en schrijfwaren in het bijzonder, te weten papier en schrijfgerief. Gelukkig beschik ik over nogal omvangrijke bureaumeubelen met veel opbergruimte, waarin ik behoorlijk wat kan onderbrengen.

Omdat er een nieuw schooljaar op til is, ben ik op mijn qui-vive, want dit is voor mij een extreem gevaarlijke periode. In de winkelrekken liggen mijn favoriete artikelen immers verlekkerd naar me te lonken en ik laat me nogal makkelijk door ze verleiden, waarschijnlijk omdat ik een zwakkeling ben.

Uit nieuwsgierigheid en vooral ook omdat ik niets beters te doen had, heb ik eventjes een inventaris opgemaakt van de schrijfstokken waarover ik beschik. Nou moe, dat is geen klein bier. Ik ben namelijk de bezitter van:
– 187 potloden
– 314 kogelpennen
– 138 vulpennen
– 47 markeerstiften
– 98 viltstiften
– 114 rolpennen

“Ga daarmee naar den oorlog!” zou mijn moeder zeggen als ze nog leefde

Dan rep ik vooralsnog met geen woord over de stapels papier, in talloze kleuren en formaten, waar ik eigenaar van ben. Schijthuizen kun je ermee dekken.

“Huye de los tentaciones, despacio, para que puedan alcanzarte! * zou mijn vader Les Luthiers citeren als hij nog leefde.


* Vlucht weg van de verleidingen, maar doe het langzaam, zodat ze je kunnen inhalen.

Een onkuise deerne

Fietsend langs de Groene 62 botste ik plots ─ nu-ja, botste? ─ op een glanzend en koolzwart wezen van vrouwelijke kunne, die in haar blootste blootje langs de rand van het pad neergestreken was en daar ongegeneerd, want in volle glorie, te pronk zat.

pascale

Het spreekt vanzelf dat ik de remmen dichtkneep en halt hield, teneinde haar nader te aanschouwen, hoewel ik niet echt over een kennersblik beschik, maar wat niet is, kan komen. Luidens een zich in haar buurt bevindend informatiepaneel met tekst en uitleg bleek ze Pascale te heten en haar schepper was ene Irénée Duriez, die duidelijk wel over een kennersblik beschikt, al mag de hemel weten waarom hij haar daar in zo’n vrijgevochten, om niet te zeggen uitdagende pose neergepoot had.

Hoewel ik haar schroomvol tegemoet trad en op uitermate vriendelijke wijze probeerde een gesprek met haar aan te knopen, verwaardigde ze me niet met een blik, laat staan een woord. Dat heb je met die in hoge mate narcistische modellen.

Ik ben het dus maar letterlijk en figuurlijk afgetrapt, de toekomst in, op zoek naar welwillender personen, weg van die eigenzinnige en volgens mij zeer ontuchtige trut.

pascale2

Enkele losse flodders

  • Ik duld geen woekeringen van het Engels in Nederlandse zinnen.
  • De jeugd van vandaag de dag vervalt nogal snel in straatengels als ze een gevoel kernachtig wil uitdrukken.
  • Door niemand gemist worden is misschien wel de grootste pijn die een mens kan ondervinden.
  • Als je tijdens het dromen in een (nood)situatie verzeild raakt, waarvoor je geen oplossing kunt verzinnen, dan ontwaak je.
  • Als je niet zelf voor je kinderen kunt zorgen, moet je er geen maken.
  • België hangt aaneen met spuug en paktouw.
  • Een land binnensluipen maak je net zo min een immigrant als inbreken in een woning een familielid van je maakt.
  • Ezels zijn helemaal niet koppig; ze denken gewoon langer na.
  • Goeie verhalen zijn vaak het gevolg van foute beslissingen.
  • Onze hersens zijn waarlijk een weergaloos orgaan. Ze werken 24 uur op 24 en 7 dagen op 7, vanaf je geboorte tot je … verliefd wordt.
  • Als je denkt dat je te nietig bent om een verschil te maken, heb je nog geen nacht in het gezelschap van een mug doorgebracht.
  • Als je moet uitleggen waarom iets mooi is ─ kunst bijvoorbeeld ─ dan is het niet mooi.
  • Je beseft niet hoe eenzaam je bent, tot je ’s avonds thuiskomt en je een hoop te vertellen hebt, maar niemand om ernaar te luisteren. 

Zuurballetjes

Ik heb me hier al eerder in lovende bewoordingen uitgelaten over de webwinkel van Petworld.be: lees in dit verband Summa cum laude. Ik ben nog steeds een tevreden klant van dat bedrijf, waar ik, in mijn hoedanigheid van liefhebber van select schrijfgerief en bureauartikelen van het betere soort, weergaloos aan mijn trekken kom.

De levering van iedere bestelling blijft gepaard gaan met een kleine verrassing: de verpakking bevat steevast een handgeschreven dankwoord, vergezeld van enkele snoepjes, te weten de gele citroenbolletjes van Napoleon.

Leuke attentie, inderdaad, maar nu ben ik toch wel zo goed als verslaafd geraakt aan die zure kogels, in zoverre dat ik er hele zakken van aanschaf, om die zowel overdag als ’s avonds mateloos op te zuigen.

Gelukkig zijn dat geen al te dure versnaperingen, want anders zou dat me weleens … eh … ‘zuur’ kunnen opbreken.
Napoleonj

Doe toch eens normaal!

Ik ben er me terdege van bewust: er zijn vervullender bezigheden dan televisiekijken. Ik doe het dan ook met mate, want ik leef in onmin met mijn plasmascherm, maar soms raak ik toch in de verleiding om iets te bezienswaardigen.

Je zal erop zitten wachten, want het is me tegenwoordig toch vaak een ongein: lauwe limonade met een rietje. Men schotelt je immers vaak hysterisch gemonteerde beelden in een stroboscopische wemeling voor. De vorm jakkert vrolijk aan de inhoud voorbij, met een hersenbouleverserend effect als gevolg.

Om te vermijden dat het hele gedoe me begint te beknellen en ik zo gespannen raak als het elastiek in mijn onderbroek ─ als ik die al draag ─ of zelfs helemaal hoteldebotel word, zie ik me soms genoodzaakt om door middel van de afstandsbediening kanaalzwemmend rustiger oorden op te zoeken, of de kwelbuis helemaal het zwijgen ─ en het vertonen ─ op te leggen, om in een boek onder te duiken.

Lezen … O, wat is dat een zalige bezigheid! Ik kan het jullie van harte aanbevelen.

Het West-Vlaamse koeterwaals

Zoals jullie weten, ben ik een grote fan van het weergaloze West-Vlaamse dialect. Om te voorkomen dat prachtige woorden, zinnen en uitdrukkingen in onbruik raken, of zelfs helemaal verdwijnen, zal ik dat zo nu en dan met een kleine bloemlezing proberen te vermijden.


een astrabanselienge:

= een ingewikkelde toestand, een strubbeling, een chaos, een handgemeen


een verdestewaasje:

= een chaos, een verwarde toestand, een warboel


een bataklang = een tammesoor

= een rommeltje, toebehoren, hebben en houden


een fietematrulle:

= een dadel


vanensentens:

= over de hele lengte, van einde tot einde


scherreldewiep:

= schrijlings


mezienke (gods)!

= uitroep: inderdaad! warempel!


kardjasse geven = slunse geven = vanieke geven:

= er de sokken in zetten, zich hard inspannen, tempo maken


godverhemelstepeirdepreuten!

= uitroep van verbazing, ontzetting, ongenoegen

een kaliesjeklutser:
= een nietsnut, een verfoeilijke man


een klunten zoetekoeke:

= een domme, brave sul


een netebuk:

een achterbakse, geniepige man

Laveiend wild

Als jonge jongen ─ hoe lang is dat wel niet geleden? ─ had ik nogal last van een uitermate delicaat inlevingsvermogen. Allerhande lectuur zadelde me op met een heilige schrik voor wolven, die er luidens hetgeen ik las niet voor terugschrokken om mensen te belagen, ja zelfs aan te vallen en te verslinden, zoals bijvoorbeeld de weerloze, want bedlegerige grootmoeder van Roodkapje, of het hele gezin dat drs P. diende op te offeren, tijdens een door een roedel vraatzuchtige wolven achternagezeten vlucht doorheen onherbergzame en besneeuwde landschappen: trojka hier, trojka daar.

Dientengevolge werd iedere verzameling van bomen schroomvallig door mij benaderd en zelfs vermeden, want ik durfde die enkel te betreden nadat mijn moeder ─ die ik zeer vertrouwde ─ de enigszins geruststellende woorden had uitgesproken: “Hier zitten er geen wolven in het bos, jongen.”

Mijn moeder is er helaas niet meer en volgens de laatste waarnemingen zou hetgeen zij beweerde snel kunnen veranderen. De wolven zijn immers aan een opmars bezig. Ik vermoed zowaar dat ik onlangs tijdens een fietstocht door Bulskampveld ─ de uitgestrekte wouden in Beernem ─ een exemplaar opgemerkt heb.

Ik kan me vergissen ─ het kan ook een eekhoorntje geweest zijn, of een slingeraap ─ maar veiligheidshalve zal ik me daar toch niet meer vertonen.