Tag: humor

De razende reporter

De nieuwsdienst van de televisie brengt verslag uit van een schietpartij in een rustig dorp, waar een kerel eerst twee mannen per schiettuig naar de eeuwige jachtvelden knalde en vervolgens het hazenpad koos.

Men schakelt over naar wat in het jargon een reporter ter plaatse heet en de kijker ziet een nogal nerveus heerschap, wiens gezicht zich voor het grootste gedeelte achter een veel te forse plopkap van een microfoon bevindt en die zich ras tot een drenkeling in zijn woordenstroom ontplopt … eh … ontpopt.

Hij interpelleert een persoon, die in vaktaal een woordvoerder van de politie heet, en vraagt hem recht voor z’n raap:
─”Is de dader gevaarlijk?”

Pertinente vraag! Van een met een pistool gewapende amokmaker die net twee mensen naar het hiernamaals stuurde, kun je maar beter zeker weten of je risico loopt als je hem ontmoet.

Met zijn tweede vraag verraadt de reporter ter plaatse dat hij enigszins op sensatie belust is:
─”Zijn de slachtoffers er erg aan toe?”

Tja, wie zal het zeggen? Men kan het ze niet vragen natuurlijk, want ze zijn dood.

Meneer spreekt talen!

De gelagkamer van het restaurant behelsde slechts vier klanten, als ik mezelf even buiten beschouwing laat, of toch als een ombre chinoise naar de achtergrond verdring. Naast een venster hadden twee in het Engels converserende dames plaatsgenomen, die zich zo te zien danig aan maquillage vergrepen hadden en er daardoor nogal gemummificeerd uitzagen. Aan een tafeltje in mijn buurt hield zich een jong en door Amor bevleugeld stel op, dat gelijk sympathie bij me losweekte.

Het was duidelijk dat ze op elkaars lijstje van prettige dingen stonden, ook al hielden ze niet bepaald een kwieke stroom van opgeruimd gebabbel gaande. Zij vertoonde het wezenloze lachje en de ietwat schaapachtige gelaatsuitdrukking die verliefde mensen vaak tentoonspreiden. Hij, van zijn kant, bedacht haar af en toe met een olijke knipoog, zoals men doet tegen iemand waarmee men dartele herinneringen deelt.

Toen verscheen de kelnerin en die gaf meteen te verstaan dat ze het Nederlands zo’n minne taal vond, dat ze zich liever van het Frans bediende. De jongen, die niet gesierd was met een vlotte babbel, bestelde op bedremmelde toon een whisky voor zichzelf en een jus d’orange voor zijn meisje.
─”… et un jus d’orange”, noteerde de dienster de bestelling met een volslagen gebrek aan belangstelling.
─”Van appelsienen”, klampte hij nog even aan, teneinde misverstanden te vermijden en te verhinderen dat men de jus d’orange aan foute vruchten zou ontwringen.

Het meisje had besloten dat ze zich met een tomate-crevettes wilde vermeien. Hoewel de benaming van dat gerecht in sierlijke letters op de kaart prijkte, bezorgde de jongen zichzelf een allemachtige hoop ongemak.
─”Une tomate avec des garnales”, kwam het er wat knullig uit en hij keek de kelnerin aan alsof die een geweer op hem richtte, hetgeen ze wellicht ook gedaan zou hebben als ze over zo’n wapen had beschikt.
Ik zat meewarig te glimlachen, want iedereen die een beetje Frans spreekt, weet natuurlijk dat het une tomate avec des garnaux moet zijn.

Later zaten de Engelstalige lady’s naar een vleermuis te kijken, die herhaaldelijk door de straat scheerde.
─”It’s a floddermouse”, verduidelijkte de jongen.
De dames zetten zo’n verbaasde gezichten, dat hun make-up craqueleerde.

Spoedeisende hulp

Om iemand te plezieren woonde ik gisteravond een voorstelling bij van een zich beneden alle kritiek bevindend amateurgezelschap. Men acteerde als smeltend asfalt, iedereen kakte over zijn tong of klonk boekerig, niemand pakte de goeie toon en dan zwijg ik nog van de soms vervaarlijke dictie. Om kort te gaan: van een verfrissend naturel was er in de verste verte geen sprake en het zal dan ook niemand verbazen dat dit tijdverdrijf uitmondde in huilen met de pet op … of eigenlijk juist niet.

Tijdens het tweede bedrijf waren we immers pottenkijkers in een onderbemande operatiekamer, want de chirurg van dienst beschikte slechts over één assistente. Samen behandelden ze een op een tafel uitgestrekte patiënt en opeens besloot die het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen. Daardoor kreeg de arts het natuurlijk danig op zijn teringtietjes.
─”Waar is de defibrillator?!” ontstak hij in een dusdanig grote paniek, dat hij het moeilijk uitspreekbare woord nauwelijks over de lippen kreeg.
─”Daar!” gilde zijn helpster en ze wees naar de plek waar het venijnige tuig zich ophield.

Nu mogen jullie drie keer raden wat die snijdokter opdiepte. Twee stoomstrijkijzers! Er mag een satelliet op mijn kop vallen als ik lieg. Hij plantte de zolen ervan op de borst van de bijna aflijvige en wendde voor dat hij met een stroomstoot het hart op gang poogde te brengen. Het lichaam schokte omhoog …

… en vraag me vooral niet wat er daarna gebeurde, want ik heb het vervolg niet meer gezien. Ik wist namelijk niet waar ik heen moest rennen van het lachen, dus vluchtte ik naar de toiletten, ging daar gestrekt op de vloer en raakte reddeloos uit de plooi. Vervolgens heb ik ongeveer de hele avond blauw gelegen. Strijkijzers nog aan toe!

Waarom ik een man ben

Ik heb een vreemde gewoonte … Herstel! Ik heb nogal wat vreemde gewoonten en een daarvan voltrekt zich ’s morgens in de badkamer. Na het scheren en het tandenpoetsen bekijk ik mezelf in de spiegel en dan declameer ik de eerste de beste poëtische zin die me te binnen schiet. Maandag genoot bijvoorbeeld de Franse dichter Joachim du Bellay de eer: “Heureux qui, comme Ulysse, a fait un beau voyage …” Gisteren was Rudyard Kipling aan de beurt: “If you can keep your head when all about you are loosing theirs and blaming it on you …” En vanmorgen zocht ik mijn toevlucht tot Jacques Perk: “Ik ben geboren uit zonnegloren en een zucht van de ziedende zee …”

Ik weet het: deze laatste versregel is hier een paar dagen geleden al de revue gepasseerd. Hij behoort immers tot mijn absolute favorieten, wellicht omdat ik op een zonnige morgen in de buurt van de zee geboren ben. We schreven januari en de zomer vierde hoogtij … Ha, jullie denken me op een fout te betrappen, want in januari is het putje winter, maar nu heb ik jullie toch mooi tuk, hoor! Ik aanschouwde namelijk het levenslicht op het zuidelijk halfrond, met name in het Argentijnse Mar del Plata ─ de Atlantische Parel ─ en daar was het op dat moment hartje zomer.

Mijn moeder ─ moge zij in vrede rusten ─ wier kennis van de Spaanse taal ontoereikend was om vlot met ziekenhuispersoneel te converseren, had besloten thuis te bevallen. Toen het vruchtwater brak en ik haar voor de allereerste keer pijn deed, kwam er een dokter om haar bij te staan. Ik liet echter op me wachten, zodat mijn vader en de arts de tijd doodden met het drinken van bellen cognac en het roken van sigaren, wat natuurlijk niet zonder gevolgen bleef. Hun plezier nam recht evenredig toe met de ontsluiting die mijn moeder tentoonspreidde. Bij de zoveelste controle van de vorderingen haalde de dokter de sigaar uit zijn smoel en constateerde grijnzend:
─“‘t Zal een jongetje zijn.”
─“Kun je ‘t al zien dan?” wauwelde mijn vader.
─“Zien niet,” zei de arts, “maar kijk! Hij inhaleert nu al de rook van mijn sigaar.”

Mijn door barensweeën getergde moeder kon daar absoluut niet mee lachen. Ze maakte zich uiterst zelden boos, maar naar ik achteraf vernam, is ze toen als een helse furie in gillende kwaadheid ontstoken. Ik kan het begrijpen. Van zo’n onbehouwen gedrag … daar zou ik ook van in de kraam komen.

Goeie zin in ‘t leven

Tijdens mijn werkzaamheden belandde ik op een internetpagina waar men tijdelijk een Memory Optimizer weggaf. De meningen over het al dan niet nuttig zijn van een dergelijk programma zijn zeer verdeeld. Voor de meesten is het gebruik ervan even nutteloos als het kammen van een bronzen paard. Dat bleek ook uit de commentaren die de voor- en tegenstanders ervan postten. Ik mag graag zulke reacties lezen, want je kunt er wat van opsteken en ik wil op de hoogte blijven. Het dwingt respect af, als je aan de tapkast van het dorpscafé kunt uitpakken met de bewering dat een bepaald programma een bidirectioneel algoritme gebruikt om een hexadecimaal veld aan te maken.

Om dergelijke wijsheid te vergaren, las ik dus de commentaren die men aan de gratis Memory Optimizer wijdde. Het was verdraaid saaie lectuur, neem dat van mij aan, maar plots nam een olijk stuk vlees, Thomas, het woord. Hij schreef:

Uitstekend programma, dat zich makkelijk laat downloaden. De snelheid van mijn computer is erdoor verviervoudigd, het geheugen is nu dubbel zo groot en het energieverbruik gehalveerd. Bovendien bezorgt het me gratis pizza’s en het werkt onophoudelijk aan de wereldvrede. Ik steek er mijn drie duimen voor omhoog.

Geef die sympathieke guit een pint van me! En ik wil graag naast hem zitten als hij die opdrinkt.