Spoedeisende hulp

Om iemand te plezieren woonde ik gisteravond een voorstelling bij van een zich beneden alle kritiek bevindend amateurgezelschap. Men acteerde als smeltend asfalt, iedereen kakte over zijn tong of klonk boekerig, niemand pakte de goeie toon en dan zwijg ik nog van de soms vervaarlijke dictie. Om kort te gaan: van een verfrissend naturel was er in de verste verte geen sprake en het zal dan ook niemand verbazen dat dit tijdverdrijf uitmondde in huilen met de pet op … of eigenlijk juist niet.

Tijdens het tweede bedrijf waren we immers pottenkijkers in een onderbemande operatiekamer, want de chirurg van dienst beschikte slechts over één assistente. Samen behandelden ze een op een tafel uitgestrekte patiënt en opeens besloot die het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen. Daardoor kreeg de arts het natuurlijk danig op zijn teringtietjes.
─”Waar is de defibrillator?!” ontstak hij in een dusdanig grote paniek, dat hij het moeilijk uitspreekbare woord nauwelijks over de lippen kreeg.
─”Daar!” gilde zijn helpster en ze wees naar de plek waar het venijnige tuig zich ophield.

Nu mogen jullie drie keer raden wat die snijdokter opdiepte. Twee stoomstrijkijzers! Er mag een satelliet op mijn kop vallen als ik lieg. Hij plantte de zolen ervan op de borst van de bijna aflijvige en wendde voor dat hij met een stroomstoot het hart op gang poogde te brengen. Het lichaam schokte omhoog …

… en vraag me vooral niet wat er daarna gebeurde, want ik heb het vervolg niet meer gezien. Ik wist namelijk niet waar ik heen moest rennen van het lachen, dus vluchtte ik naar de toiletten, ging daar gestrekt op de vloer en raakte reddeloos uit de plooi. Vervolgens heb ik ongeveer de hele avond blauw gelegen. Strijkijzers nog aan toe!

The Author