Tag: natuur

Dovemansoren

Het bospad dat langs mijn woning koerst, is eigenlijk een privaat weggetje. Dat staat ook in lapidaire letters vermeld op een bord bij de oorsprong ervan. Desalniettemin passeren hier dagelijks tientallen wandelaars, joggers, bezadigde fietsers en driestere mountainbikers, ja zelfs ridders … eh … ruiters. Ik heb daar nooit bezwaar tegen gehad, maar nu begin ik me toch omstandig op te winden over een nevenverschijnsel ervan, met name over hetgeen sommigen hier menen te mogen achterlaten: plastic tassen, petflessen, drankkartons, blikjes, papierflarden, snoepverpakkingen, voedselresten, zakdoeken, ondergoed, hondendrollen, paardenkeutels …

opruimenTwee weken geleden heb ik met grote tegenzin anderhalve vuilniszak met overtolligheden bijeengeraapt, maar ik vecht blijkbaar tegen de bierkaai, want gisteren kon ik al opnieuw een zak vullen en dan moet het recreatieseizoen eigenlijk nog beginnen. Het weze mij toegestaan om daar beleefd van te balen. Als het zo doorgaat, zal ik op mijn strepen staan en niet langer veroorloven dat men het pad gebruikt. Ik voel me daar onbehaaglijk bij, want de goeden bekopen het weer met de slechten, maar ik ben heus niet van plan om de hele zomer andermans troep op te ruimen.

Ik ben een tamelijk rekkelijk type en ik laat heel lang over me lopen, maar op een dag is het uit.

La vache qui rit

De natuur lijkt nu toch treuzelig aan de lente te beginnen. Bomen en struiken tonen trots hun pril gebladerte en de bloemen beginnen eindelijk reclame te maken om insecten aan te trekken.

Gisteren klom ik dus op mijn stalen … eh … mijn aluminium ros om een fietstocht te maken, die me doorheen de bedaarde landschappen van het Brugse Ommeland en het Houtland zou voeren. Het duurde helaas niet lang of ik kreeg met een geduchte en humeurige tegenstander af te rekenen: de wind. In onze tochtige kustprovincie is die bijna altijd present, maar gisteren woei er een meer dan kwistige bries, die bovendien zo sec was dat men die desgewenst tot inlegkruisjes kon verwerken. Ik vond het een bijzonder onaangename metgezel en hij vergalde in niet geringe mate mijn plezier.

Bij een toegangshek was een boer bezig drie forse koebeesten uit een oplegger te bevrijden. De dieren buitelden onstuimig de weide in, gooiden verrukt de massieve konten in de lucht en kwispelden voortvarend met de in mijn ogen zeer hinderlijke uiers die ze torsten. Nu ja, kwispelden … Laten we het zwiepen noemen. Ik schreef bijna dat ze als lammetjes door de weide huppelden, maar daarmee zou ik, net als met vrolijke veulens, de waarheid wel erg veel geweld aandoen. Een koe is nu eenmaal geen ranke deerne, die zich met de soepele tred van een ballerina voortbeweegt.

vacheIk was gestopt om het tafereel gade te slaan en was in hoge mate opgetogen over hetgeen ik aanschouwde. Het moet wat zijn als je na maanden in een muffe stal opnieuw in de vrije natuur kunt rondraggen. Ik werd er haast optimistisch van.
“Dat heet dan gelukkig zijn”, mompelde ik.
Ik vervolgde mijn weg en neuriede het lied met dezelfde titel, dat de betreurde Ann Christy geen windeieren legde. Van de weeromstuit schakelde ik zelfs een tandje bij, want ik was opeens zo lustig van hart dat geen wind me nog kon deren.

Ik ben zwetend als een hoer in de kerk en hijgend als een postpaard thuisgekomen.

Geluk moet de bitterzoete smaak van eindigheid hebben.     

In het bos zijn er wilde dieren

Wolven horen zich in sprookjes op te houden en zich met geitjes, biggetjes of zelfs met roodgekapte meisjes te vermeien. Bij hoge uitzondering mogen ze ook eens een lied van de onvolprezen Drs. P onveilig maken, zoals dat bijvoorbeeld gebeurt in het ijzingwekkende en tegelijk hilarische meesterwerkje Dodenrit, dat jullie wellicht beter kennen als trojka hier, trojka daar en dat jullie na het aanklikken van de link kunnen beluisteren, hetgeen ik overigens ten zeerste en van harte aanbeveel. Kijk, daar loopt een adelaar!

HuilendeWolfWolvenroedels moeten in onherbergzame en uitgestrekte wouden rondstruinen, of over toendra’s dwalen, of ook nog steppen en prairies doorkruisen, ja, desnoods zelfs over de poesta huppelen, maar zich vooral niet in onze lage landen bij de zee vertonen, want daar zijn wij absoluut niet van gediend. En toch zijn die wildebrassen volgens de recentste waarnemingen al tot op tweehonderd kilometer van onze grenzen genaderd. Het kan nooit lang meer duren of …

Ik ben vannacht ontwaakt omdat er uit de bossen die mij in hun greep houden een langgerekt, door merg en been dringend en dus naargeestig gehuil opsteeg, dat volgens mij onmogelijk aan de keel van een mens kon ontsnappen. Dat benauwde flink. Nog een geluk dat ik me tijdens het slapen steevast in verregaande staat van ontkleding bevind en op dat moment dus geen broek aanhad, want anders zou ik er zeker in gescheten hebben.

“Er zitten geen wolven in het bos”, waren de woorden waarmee mijn moeder me placht gerust te stellen, maar ze is helaas al jaren dood. Ik vrees trouwens dat haar bewering niet lang meer met de werkelijkheid zal stroken.

Grote kak op een klein potje

Nog geen maand geleden uitte ik hier, in Zwijnenboel, mijn ongenoegen omtrent de slachtpartij die men in de omgeving van mijn hoofdkwartier onder de everzwijnen aanrichtte. Gisteren waren de stille Kempen aan de beurt, meer bepaald het gehucht Postel in de buurt van Mol.

Zo’n 140 drijvers en 60 jagers namen deel aan de festiviteiten, hetgeen natuurlijk met veel bombarie en stoer wapenvertoon gepaard ging. Na een urenlange drukjacht hadden die tweehonderd krachtpatserige helden slechts 1 (één) everzwijn kunnen vermoorden, maar ze hadden er minstens 60 gezien.

Ik kan het ook niet helpen, maar als me zo’n bericht ter ore of ter oge komt, is dat genieten geblazen en zit ik me te verkneukelen dat het een aard heeft. Ik ben namelijk een groot supporter van wild in het algemeen en everzwijnen in het bijzonder, ook al hebben laatstgenoemden al eens lelijk in mijn tuin huisgehouden. En jagers … ik kan ze voor mijn ogen niet geschilderd zien! Ze moesten ze met een kotszakje leveren.

Zwijnenboel

zwijnDe bossen die mij gemoedelijk en vaak zelfs barmhartig omringen waren gisteren het toneel van een meedogenloze slachtpartij. Hoewel de jacht momenteel gesloten is, vanwege het door de barre winteromstandigheden ernstig verzwakte wild, greep er een door het Agentschap voor Natuur en Bos georganiseerde drukjacht op everzwijnen plaats, omdat de dieren op dit moment het makkelijkst te verschalken zijn. Er zijn er zo’n veertig afgeschoten.

─”Voor niet-experts is het moeilijk te begrijpen, maar deze actie kadert binnen de bestrijding van de everzwijnenpopulatie en valt niet onder de opschorting van de jacht die door Vlaanderen werd aangekondigd omwille van de aanhoudende vrieskou”, beweert een woordvoerder van het Agentschap voor Natuur en Bos.

─”De drukjacht op everzwijnen was met minstens dertig geschoten evers een groot succes”, zegt een andere woordvoerder van hetzelfde agentschap. “De jacht was nodig omdat de overpopulatie al maanden zorgt voor economische schade aan landbouwgewassen.”

Ik ben absoluut niet blij met deze gang van zaken. Ik mag dan misschien een niet-expert zijn volgens de hogervermelde woordvoerder, maar ik weet heel zeker dat de everzwijnen hier eertijds uitgezet zijn door jagersverenigingen en jachtliefhebbers. Met alle gevolgen van dien. Dat men dieren in de natuur vrijlaat om die vervolgens ter vermaak te doden, beschouw ik als ontoelaatbaar en ik wil daar dan ook met klem tegen protesteren.  

Zowel de heren van Natuur en Bos als alle jagers mogen van deze niet-expert korte armpjes krijgen, zodat ze zich niet kunnen krabben als er mieren in hun kloten bijten.

Tombe la neige

Ik heb zo van die bevliegingen …

Vanmorgen kreeg ik plots zin in knisperverse croissants met een lik boter en een kwak honing. De boter en de honing had ik in huis, maar die croissants niet, dus nam ik de kuierstokken en begaf me op weg naar het dorp en de aldaar gehuisveste bakker. Het duurde niet lang of het begon gemoedelijk te sneeuwen, waardoor er ras een lied in me opwelde: Leise rieselt der Schnee. Ik zette het op een zingen, weliswaar niet uit volle borsten     … eh … borst, want ik wilde niet voor gek lopen, maar eerder neuriënd en bijna net zo zacht als de leise rieselende Schneeflöckchen.

daklawineIn het dorp stuitte ik op een met een vlotte babbel gesierde kennis en terwijl hij me met woorden omstrengelde, ging het sneeuwpak op het dak dat zich boven ons uitstrekte onverhoeds aan het schuiven, om vervolgens gezwind het dak te verlaten en neer te storten op … Kunnen jullie het raden? Dan hebben jullie waarschijnlijk verkeerd geraden, want niet ik, maar mijn kennis was het slachtoffer. Ik deelde slechts in heel geringe mate in de brokken.

Desalniettemin zette dit ongelukje me aan het denken. Verslingerd als ik ben op in sneeuw gedompelde bergdorpen was ik van plan om eerlang naar het Zwitserse Engelberg te reizen. Ik kan daar namelijk gratis en voor niks logeren, hetgeen vanzelfsprekend mooi meegenomen is voor een spaarzaam, om niet te zeggen gierig mens. Bij nadere beschouwing zou ik dat echter beter niet doen. Het kan haast niet anders of ik zal daar onder een lawine terechtkomen. Ik kan wel wat leukers verzinnen. Zo is het in mijn geboorteland nu volop zomer … Ook daar kan ik gratis en voor niks logeren. Zou ik?

Het is wit en het knerpt

Er is vannacht een flink pak sneeuw gevallen. Nu ja … een flink pak zou eigenlijk een dichterlijke overdrijving kunnen zijn, die jullie dus met een korreltje zout moeten opvatten, ware het niet dat ik geen dichterlijke aspiraties koester en dat zoutkorrels de neiging hebben om die toch al schaarse sneeuw te doen smelten. Ik heb het niet nagemeten, want daar houd ik me niet mee bezig, maar ik schat dat het ongeveer anderhalve cm moet zijn en ─ onderschat me niet ─ schatten is iets waar ik goed in ben. Dag schat!

Aangezien ik op een molshoop woon, zou ik iedereen met wat zwierige en slalommende afdalingen per ski kunnen verbazen. Er zijn echter een paar dingen die me dat beletten. Zo heb ik bijvoorbeeld geen ski’s. Ik kan natuurlijk een stel van die latten kopen of huren, maar dat zou in mijn geval toch geen zoden aan de dijk zetten, want ik kan niet skiën. En last but not least: er is hier geen skilift voorhanden en ik zie me hoegenaamd niet telkens per benenwagen tegen die heuvel opklauteren.

In plaats daarvan zit ik thuis, lekker in de warmte, en ik heb het hier best naar mijn zin. Hoor ik daar de wolven huilen?

wolf