Tag: recreatie

Luier dan een pamper

Verleden jaar omstreeks deze tijd was ik uit de roulatie, omdat ik na een val in nogal gehavende toestand in het ziekenhuis terechtkwam en daar een paar weken diende te logeren. Het is hier toen stil geweest en aangezien dat ook nu weer het geval is, zullen sommigen van jullie allicht denken dat ik op de een of andere manier opnieuw in de soep geraakt ben. Dat is echter niet het geval. Het gaat me zowel naar den vleze als voor de wind en ik ben buitengewoon lustig van hart, maar ik neem het er even van: ik draai stationair, sta op een laag pitje en geniet van de milde kant van het leven met volledige inzet van mijn zintuigen.

Dat zal vermoedelijk niet heel lang meer duren, want mijn vakantiebudget begint op te raken.

Wat heb je vandaag op school geleerd?

Ik kwam bij een schooltje waar net een speelkwartier aan de gang was. Drie snaken van naar schatting een jaar of zeven kregen me in de smiezen en spoedden zich naar de afsluiting. Ze wachtten tot ik me binnen gehoorsafstand bevond en begonnen toen te kwelen.

Er zat een ontspannen drafje in het lied dat ze in nogal ongeordende samenzang ten beste gaven, maar de tekst ervan was absoluut niet geschikt voor onder de kerstboom en ronduit schunnig:
“Anneke Dinges lag in bed,
met haar vingers …”

Het Anneke in kwestie heette niet Dinges, want ik heb haar voor alle zekerheid een andere naam gegeven. Ik zal ook niet verklappen wat ze zoal met haar vingers uitvoerde. Ik ben weliswaar een vrijgevochten mens, maar pornografie is niet echt aan mij besteed en ook mijn fort niet.

De kwikzilverige rakkers keken me zo ondeugend als faunen aan, peilend of ze bijval bij me oogstten. Ik weet niet of ik mijn gelach helemaal heb kunnen inslikken.

Bemoei je met je eigen bemoeisels!

Niet zonder omzichtigheid haalde ik een hoogbejaarde dame in die, fietsend op de rand van evenwichtsverlies, slechts moeizaam haar elektrisch aangedreven fiets in bedwang kon houden. Ze zwalpte als een herhaaldelijk aangeslagen bokser.

Iets later waren ook enkele recreatieve fietsers aan de beurt om haar voorbij te rijden.
─”De klep van je fietstas staat open!” hoorde ik een van hen roepen.
─”Ik weet het!” krijste ze.

Daarna duurde het niet lang voor de sportievelingen mij te grazen namen. De laatste in de rij keek me recht in het gezicht.
─”Je vrouw is achteropgeraakt!” wauwelde hij in het bijna onverstaanbaars, want hij had net een halve banaan in zijn mond gepropt.
Ik schoot in de lach en maakte aanstalten om hem van antwoord te dienen met: “Heeft men je niet geleerd dat je niet mag spreken met een volle mond?”
Ik slikte die riposte echter in. Veel wielertoeristen hebben namelijk een heel kort lontje. Dat weet ik uit ondervinding. Vandaag de dag heb je voor je ’t weet verkeersagressie uitgelokt.

Meevallertje

Ik reed naar de zee, meer bepaald naar Middelkerke, en daar heerste een drukte van belang. De parkeergoden waren me echter goedgezind: ik veroverde vrijwel meteen een plek om mijn auto te stallen. Laten we eerlijk zijn: het ging eigenlijk veel aardiger dan ik verwacht had.

“Hoe doe je dat toch?!” wond de vriendin die naast me zat zich nogal omstandig op. “Ik moet altijd uren door straten en over pleinen druilen voor ik een plaats kan bemachtigen. Volgens mij heb jij een konijnenpoot in je zak.”
Ik liet het me glunderend aanleunen, al zou ik nooit ofte nimmer het geluk verzoeken door me met een konijnenpoot toe te rusten.

We maakten een lange strandwandeling en doken vervolgens een tearoom binnen, om er van enkele geneugten des levens te genieten. Het liep al tegen de avond toen we opnieuw bij de auto kwamen.
“Weet je,” zei de vriendin op verongelijkte toon, “ik zou nu nog steeds de blaren op mijn banden aan het rijden zijn om een parkeerplaats te vinden.”

Gelachen dat we hebben!

Is er oorlog in ‘t spel?

Ik mende mijn stalen ros … herstel … mijn aluminium ros door de zonnige zondag en genoot in niet geringe mate van wat ik aan het doen was. Ik legde aan bij een door de horeca geëxploiteerd boerderijtje, waar de pot onder meer scampi diabolique schafte: een gerecht dat ik ─ hoe zou het anders kunnen? ─ ‘duivels’ lekker vind. Vervolgens fietste ik vervuld van tevredenheid doorheen een landschap dat verten aaneenreeg. Geen geluid bezeerde de stilte … tot opeens:

veldkanon

Ik schrok me haast letterlijk een ongeluk van die enorme knal, want het scheelde echt niet veel of ik stuurde me van de weeromstuit bijna de sloot in. Wel godverdomme hier en gunter! Ik mocht wel denken dat veldkanonnen inmiddels verboden waren. Dat blijkt dus niet overal het geval te zijn. Van mij mogen ze daar dan dringend werk van maken. Die rustverstoorders zijn niet alleen buitengewoon hinderlijk, maar ongetwijfeld ook schadelijk voor de gezondheid. Ze sorteren overigens nauwelijks effect: bij ieder schot vliegen de vogels weliswaar even op, maar meteen daarna strijken ze opnieuw neer.

Doe mij maar van die ouderwetse vogelverschrikkers.

Een hachelijk avontuur

We hadden er gisteren vrij mooi weer bij. De zon stond dunnetjes te schijnen en er trilde wat lente in de lucht, dus besloot ik wat rond te raggen met de fiets.

De natuur heeft in dit jaargetijde niet echt veel te bieden, vind ik. Het zal nog even duren voor bomen en struiken trots hun pril gebladerte tentoonspreiden, om nog te zwijgen van het pronken met verrukkelijke bloemen. Ik peddelde derhalve nogal lusteloos door bedaarde landschappen, tot ik plots een nooit eerder verkend weggetje ontdekte dat naar een vrijwel onbelemmerde verte scharrelde. Enkel een opgeknapt boerderijtje gaf een teken van leven …

sennenhond… want daar weerklonk plots geblaf en er verscheen een indrukwekkende Berner sennenhond. Ik kneep de remmen dicht en stapte af. Men beweert dat een dier van dat merk een beheerst karakter hoort te hebben, maar de meeste honden hebben het niet begrepen op rondwentelende benen en voeten. Dat weet ik uit ondervinding. Ik heb zelf jarenlang een beveiligingsinstallatie van het type dobermann onder mijn hoede gehad en we hoeven er de nieuwsberichten van de laatste weken maar op na te lezen, om te vernemen dat honden er niet voor terugschrikken om fietsende mensen aan te vallen en toe te takelen. Hoe zou het trouwens met dat elfjarige meisje zijn?

Mijn exemplaar gaf niet echt blijk van een beheerst karakter. Hij stelde zich pal voor me op en telkens als ik me bewoog, gromde hij vervaarlijk. Ik probeerde hem met allerhande lieve woordjes te sussen ─ Brave hond! Rustig maar! Grote jongen! ─ en schoof ondertussen schoorvoetend aan hem voorbij. Ik slaakte een putdiepe zucht van opluchting toen ik tientallen meters verderop mijn fiets beklom en ervandoor ging als de vliegende reetscheet …

… maar toen maakte het asfalt plots plaats voor een modderig karrenspoor, dat even later zelfs helemaal onder water verdween. De overstroming strekte zich uit zover ik kijken kon. Er was geen doorkomen aan en ik zag me genoodzaakt om op mijn schreden … nu ja … terug te keren. De hond was nergens te bespeuren, maar met een fiets kun je helaas niet sluipen. Hij hoorde hoe mijn banden het asfalt streelden en schoot tevoorschijn …

Grote jongen! Brave hond! Rustig maar! Ik begon aan een déjà vu dat opnieuw ettelijke minuten in beslag nam. Voortaan zal ik enkel nog gebaande paden bewandelen … eh … befietsen.