Tag: kinderen

Mededogen

Pasen ligt in het verschiet. Naar aanleiding daarvan komt de onderwijzer van de laagste klas met het huiveringwekkende relaas van de martelgang en de dood van Jezus op de proppen. Zijn publiek luistert ademloos.

Na afloop van het horrorverhaal, als de aan het kruis genagelde Jezus het tijdelijke met het eeuwige verwisseld heeft, steekt een jongetje de vinger op en vraagt vol mededogen: “Maar ze hebben hem toch zeker wel eerst verdoofd?”

Ze kwamen uit het oosten

Gisteren, iets na vieren, palmde een witte bestelwagen met een buitenlands nummerbord een van de parkeerplaatsen op het dorpsplein in. Het voertuig liet even later twee besnorde mannen en negen kinderen los. Laatstgenoemden kregen een kartonnen kroon opgezet en drie van hen kregen een stok met een ster in de handen geduwd. Aldus getooid trokken de Wijzen uit het Oosten ─ het kunnen ook Koningen geweest zijn ─ de kille avond in. Ze belden aan deuren, zongen liederen in een geheimzinnige taal en rammelden met  collectebussen. Ondertussen zaten de begeleiders in de warme kroeg, kettingrokend en bier slempend. Rond halfacht keerden de zangertjes terug van hun bedeltocht. De sterren, de kronen en de bussen werden opgeborgen, de kinderen ingeladen en de bestelwagen reed het dorp uit.

Er zullen ongetwijfeld wetten of voorschriften bestaan die dit soort praktijken verbieden, of moeten verhinderen dat men kinderen voor dergelijke doeleinden misbruikt. Iemand had de politie kunnen bellen, maar dat hebben we niet gedaan. Uit gemakzucht allicht. Anderzijds is het natuurlijk zo dat Vlaamse kinderen vandaag ook stad en dorp zullen afschuimen, vermomd als Caspar, Melchior en Balthasar, dus waar zit eigenlijk het verschil?

Zij doen het uit vrije wil en die buitenlandse meisjes en jongens zijn ertoe gedwongen. Daar zit het verschil.

Mieke geeft de burger moed

Naar aanleiding van de dreigende kladderadatsch in Europa verscheen er een gisse journalist op het televisiescherm. Hij gaf houtsnijdende antwoorden op talloze vragen en verstrekte waar nodig tekst en uitleg, die zo helder en logisch als gewreven glas was. Tot besluit zei hij: we houden ons vast aan de takken van de bomen.

Ik slaakte een kreet van verrukking. We houden ons vast aan de takken van de bomen. Wat is dat een heerlijke uitdrukking! Het bekt ook zo lekker. En toen greep ontroering me bij de strot, want ik herinnerde me plots het kinderliedje ─ Mieke hou je vast aan de takken van de bomen ─ dat mijn goede moeder ─ zij ruste in vrede ─ heel vaak zong, maar dat helaas in vergetelheid dreigt weg te zinken. Ik probeer er wat aan te doen.

Vroegrijp

Terwijl mijn vriendin met een dokter over intieme aangelegenheden keuvelt, zit ik met haar achtjarig zoontje in de wachtkamer. Hij is opvallend onrustig en heeft zowel kwik in zijn gat als de kriebel in zijn reet. Dan toont hij opeens grote belangstelling voor een tijdschrift van het Belgische leger. Een van de foto’s bezorgt hem binnenpretjes en veroorzaakt gegniffel. Hij stoot me aan met een voorzichtige elleboog.
─”Da’s een matroos, hè?” lispelt hij.
─”Inderdaad”, zeg ik, nadat ik zijn bewering aan de werkelijkheid getoetst heb.
─”Weet je wat er op zijn pet staat?” grinnikt hij.
─”Nee”, beken ik schuldbewust.
─”Kijk eens!” gebiedt hij.
Ik kijk eens.
─”Z.M.F.N.” hijg ik verheugd.
─”Weet je wat dat betekent?” gnuift hij.
Ik weet het weer niet!
─”Geen idee!” hakkel ik ietwat verbouwereerd.
Hij pakt me samenzweerderig bij de arm, brengt zijn mond vlak bij mijn oor en prevelt:
─”Zonder Meisjes Flauwe Nachten.”

Ik staar hem verbijsterd aan. Zijn donkere ogen fonkelen. Dan slaat hij zedig de droomwimpers neer. Een olijk glimlachje blijft op zijn lippen stoeien. Opeens zijn we echte vrienden. Ouwe-jongens-krentenbrood. Dat joch vertrouwt me, maar … wat weet hij nog meer dat ik niet weet?

Kut met peren!

Ik ben een grote fan van Sinterklaas, dus spreekt het vanzelf dat ik verleden zaterdagmiddag voor de televisie zat als een konijn voor een lichtbak, om toch maar geen beeld te missen van de manier waarop de goedheilig man in de wereldstad Antwerpen arriveerde.

In afwachting van zijn aankomst probeerden enkele hyperboreeërs de in groten getale aanwezige supporters te vermaken met allerhande leukigheden, die meestal gevaarlijk naar onnozelheid overhelden. Ook vernam ik dat het paard van Sinterklaas ─ de schimmel die het in Vlaanderen, om vooralsnog onnaspeurbare redenen, met de ronduit belachelijke naam Slecht-weer-vandaag moet stellen, maar in Nederland naar het veel fraaiere Amerigo luistert ─ gevoelig is voor zeeziekte en daarom niet met de stoomboot meekwam, maar inmiddels al over land over zand richting Antwerpen gegaloppeerd was.

Pardon?! Waar halen die lui het vandaan dat het paard van Sinterklaas niet over zeebenen zou beschikken? Het is klaterende onzin, klets met klontjes en volstrekte, categorische kul. Dat gedoog ik niet. Het tegendeel blijkt klinkklaar uit een liedje dat al in 1850 geschreven werd en uitgroeide tot de vaakst gezongen ode aan Sinterklaas. Wat staat daar in de derde versregel?

Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan.
Hij brengt ons Sint Nicolaas, ik zie hem al staan.
Hoe huppelt zijn paardje het dek op en neer.
Hoe waaien de wimpels al heen en al weer.

Ik weet niet of jullie ooit last gehad hebben van zeeziekte, maar voor zij die er wel het slachtoffer van waren: hadden jullie toen zin om het dek op en neer te huppelen?

Een kindermond is gauw gevuld

─"Mijn broertje en ik zijn bij mama gegroeid, maar mama is vroeger door God getoverd."

==========

─"Ik zou niet graag blind willen zijn, want dan heb je wel een hond, maar dan ga je naar de film en dan ziet de hond de film wél en jij niet."

==========

─"Wat wil je later worden?" vraag ik aan een meisje.
─"Een peer", antwoordt ze.
─"Waarom een peer?", frons ik.
─"Dan ben ik lekker", zegt ze.

==========

─"Kun je twee keer trouwen?" vraagt een meisje.
─"Ja, maar waarom zou je?" antwoord ik.
─"Dan heb ik twee ringen", zegt ze.

==========

─"Koning Salomo had wel duizend vrouwen", zegt een juffrouw in de klas.
─"Duizend?" herhaalt een jongetje verbaasd. "En rolde er dan nóóit eens een uit bed?"

==========

─"Wat heb je aan Sinterklaas gevraagd?" wil ik weten.
─"Haar op mijn armen", zegt het jongetje stoer.

Geef er een snok aan!

Gisteren heb ik me tijdens het fietsen in de luren laten leggen door een stelletje kwajongens. Toen ik door een laantje peddelde, zag ik plots een portefeuille op het plaveisel liggen. Hoe reageert een mens daarop? Je knijpt de remmen dicht en je stapt van je rijwiel om die op te rapen. Dat wilde ik dus ook doen, maar toen ik mijn hand uitstak, floepte het ding van me weg en verdween achter een heg. Daar hielden zich een paar snaken verscholen en die verschalkten al dan niet eerlijke vinders met een ruk aan een vrijwel onzichtbaar draadje, waarmee ze het verleidelijke object aangelijnd hadden. Ik kon er vettig om grinniken, want in de dagen van olim, toen de kippetjes keurslijven droegen en ik een kwajongen was die zich met kattenkwaad inliet, heb ik het ook een keer geprobeerd …

… al kon ik er toen minder van genieten, want mijn poging liep faliekant af. Ik fopte namelijk geen zwakke weggebruiker, maar een heuse automobilist. Die remde zo ongeremd … eh … zo bruusk dat een achteropkomende bromfietser niet tijdig kon stoppen, pardoes tegen die wagen knalde en zich aldus drie dagen ziekenhuis op de hals haalde. Niemand heeft ooit geweten dat ik dit ongeval veroorzaakt had, want ik ben stilletjes weggeslopen … zonder die portefeuille.