Tag: hemelgewelf

Laurent huilt tranen met tuiten

vallendesterDe hemelen zijn ons kennelijk goedgezind en in een gulle bui. Eergisteren kregen we een supermaan opgedist – die ik overigens niet gezien heb wegens vergeten te kijken – en tijdens de komende nacht mogen we ons verheugen in de zogeheten Laurentiustranen: de meteorenzwerm (Perseïden) die rond 12 augustus verschijnt en ieder jaar terugkeert; Laurentiustranen genoemd naar de feestdag van de heilige Laurentius op 10 augustus.

Het moederobject van al die ‘vallende sterren’ – ze plegen met belachelijk veel te zijn – is de komeet Swift-Tuttle, die met de stofdeeltjes van zijn kielzog dit spektakel veroorzaakt. Helaas zijn de omstandigheden dit jaar verre van ideaal. Het is hoegenaamd niet zeker dat we een onbewolkte nacht zullen meemaken en als dat wel zo zou zijn, zal de maan – die nog voor 90% vol is – gewis als stoorzender en spelbreker optreden.

Het hoogtepunt – ongeveer honderd meteoren per uur – mogen we woensdagmorgen omstreeks 7 uur verwachten. Aangezien het op dat moment bij ons al licht is, hetgeen allerminst bevorderlijk is voor het welslagen van dergelijke onderneming, kunnen we ons beter wat vroeger onder de blote hemel installeren en de blik noordoostwaarts richten. Men raadt ons aan om dat tussen 23 en 5 uur te doen.

Volgens de overlevering mag degene die een vallende ster aanschouwt een wens doen, die geheid in vervulling zal gaan. Ik heb alvast een hele waslijst opgesteld van dingen die ik graag verwezenlijkt wil zien. Niet dat ik inhalig ben, maar nu de gelegenheid zich aanbiedt …

Laat Laurentius maar snot en slinger huilen. Ik lach in mijn vuistje.

Het ijzeren monster

Ergens ten plattenlande streek ik neer op een bank die men daar neergepoot had. Terwijl ik me aan een sappige peer verlustigde, genoot ik van het fraaie vergezicht dat zich voor mijn ogen ontvouwde. Daarna tastte ik een wijle per verrekijker het landschap af, om dan de blik ten hemel te heffen, waarin zich wel dertig vliegtuigen ophielden en ijverig condensstrepen trokken.
─”Waar gaan jullie naartoe?” riep ik. Aangezien ik talen spreek en veronderstelde dat de meeste inzittenden van die tuigen Nederlandsonkundig waren, vervolgde ik met: “Whither goest thou?”
Niemand antwoordde. Het tegendeel zou me trouwens uitermate verbaasd hebben.

Ik hapte in mijn peer en spitste toen de oren, omdat die een vreemd gedruis waarnamen dat de stilte bezeerde, stelselmatig aanzwol, tot plotsklaps helemaal uit het niets een sneltrein opdook die me zo rakelings voorbijraasde dat de jacht me bijna omverblies, want ik was een gil slakend overeind gesprongen. Vanwege het struikgewas had ik de sporen vlak achter me niet opgemerkt.

Het heeft toch even geduurd voor ik bekomen was. Ik had van aandoening zelfs mijn peer gedropt en die was zo vrolijk door het grint gerold, dat ze niet meer te vreten viel. Het zal nog eens zo gaan dat iemand daar op die bank zit, genietend van de rust en de natuur, om zich dan een hartverzakking te schrikken en schielijk het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen.

Volle maan

“Zie mij hier nu zitten”, prevel ik.
Het is vijf uur in de morgen en ik bevind me op het terras. Een koele maan vertoont zich op haar volst en hangt als een meloen tussen hemel en aarde. Sterren glunderen als vergoddelijkte vuurvliegen. Aangezien ik al mijn hele leven met een hoog clair-de-lune-gehalte worstel, verbaast het me niet dat ik ten prooi val aan weemoed, mijmerzucht en zielengriep.
“Ik heb jou in mijn geheugen bewaard als mijn grote liefde”, mompel ik. “Jij was het cadeau van mijn leven, mijn meest favoriete mens ter wereld en de enige persoon waardoor ik me eenzaam voelde als je de kamer verliet. Ik ben er niet in geslaagd de leemte die je naliet op te vullen en nu ben ik een van die overgeschoten zielenpoten, die niemand hebben om van te houden.”

“Niet het loslaten, maar het vastklampen doet pijn”, zegt ze met gevoileerde stem en heel even meen ik zilveren geluidjes te horen, alsof de toverstaf van een goede fee sterretjes uitstoot.
Dan ben ik weer alleen.

Gesmeerd lopen

zonnebrandHet was 1 mei en de zon scheen met noeste vlijt, dus besloot ik de Dag van de Arbeid karweiend in de tuin door te brengen. Een jaar geleden verbrandde ik me danig tijdens zulke werkzaamheden, door mijn delicate huid onbeschermd aan de koperen ploert bloot te stellen. Dit keer had ik echter mijn voorzorgen genomen, door me bij de apotheker een tube crème voor tijdens en een tube balsem voor achteraf aan te schaffen. Ik viel bijna omver toen ik vernam dat die kleinigheden me bijna veertig euro lichter maakten, maar het was niet anders. Wat moet een mens toch veel ten koste leggen aan gezondheid en schoonheid.

Glimmend van het smeersel trok ik de tuin in en enkele uren later, verrichter zake, bestreek ik me met het goedje dat me volgens de verpakking op onder meer een verfrissend en hydraterend effect zou trakteren. Morgen brengen! ’s Avonds begon mijn kop te gloeien en voelde ik pijn als ik mijn voorhoofd aanraakte, dus begaf ik me naar de badkamer, keek daar in de spiegel en constateerde dat ik rood zag als een kalkoense haan.

Ten zeerste verontwaardigd over de slechte besteding van mijn veertig euro begon ik de bijsluiters van de beide producten te lezen. Het duurde niet lang voor ik ontdekte dat ik me vergist moest hebben. Toen ik van de apotheker thuiskwam, had ik ter controle de tubes even uit hun kartonnen verpakking gehaald en wellicht moet ik die toen verwisseld hebben. Niet gehinderd door enige kennis van zaken en voorzien van rijkelijk veel after sun heb ik de hele middag in de zonbeschenen tuin doorgebracht. Daarna heb ik me royaal met zonnebrandcrème ingesmeerd om televisie te kijken.

Het zal nog eens zo gaan dat ik … tja, vullen jullie dat zelf maar in.

Eén keer en nooit weer

deboosereIk vind dat weermanneke van de VRT, Frank Deboosere, eigenlijk een sympathieke guit, maar wat heeft hij in vredesnaam met dat gevaarte dat hoog boven ons door de ruimte klieft: het internationale ruimtestation, of het ISS? Hij grijpt elke gelegenheid aan om ons op een passage van dat ingenieuze tuig te wijzen en ons aan te raden om die doortocht met eigen ogen te aanschouwen, hetgeen afgaand op zijn enthousiasme een belevenis moet zijn waar je van klaarkomt, of toch ongeveer.

In mijn hoedanigheid van vrijgezel neem ik natuurlijk iedere kans te baat om klaar te komen, dus trotseerde ik op een avond de hardvochtige kou en begaf me naar buiten om dat ding voorbij te zien fladderen. Op het aangekondigde uur zag ik inderdaad een wit lichtpunt van bescheiden formaat aan de westelijke kim verschijnen, dat aan een vrij hoog tempo door het zwerk koerste en drie minuten later in het oosten verdween.

Jullie horen me niet beweren dat het schouwspel me met verstomming sloeg. Wel integendeel! Het ging aan me voorbij en het raakte me niet. Ik kreeg er niet eens een erectie van, laat staan dat ik klaargekomen ben. Doe mij maar een gewone vliegmachine met gekleurde lichtjes, die dan ook nog olijk pinken. Bovendien heb ik er een pijnlijke nek aan overgehouden. Dat ISS bevindt zich immers bijna pal in het zenit, zodat de toeschouwer het hoofd echt in de nek moet gooien, hetgeen voor de meeste mensen en alleszins voor mij een zeer ongebruikelijke houding is.

Beste Frank, mij krijg je daar niet meer voor. Je ruimtestation kan me aan de reet roesten. Ik kijk nog liever naar zeewier.

Let op je woorden!

Als ik in een gesprek iets verkondig en mijn toehoorders staren me aan alsof ik een buitenaards wezen ben ─ hetgeen vanwege mijn ongebreidelde fantasie niet zelden gebeurt ─ durf ik mijn bewering al eens te staven met:
“Er mag een ruimtekei op mijn kop vallen als het niet waar is.”
Ik gebruik ruimtekei, omdat ik moeite heb om meteorieten, asteroïden, planetoïden en wat dies meer zij uit mekaar te houden.

Naar aanleiding van de gebeurtenissen van gisteren heb ik echter besloten om voortaan wat minder lichtvaardig met die woorden om te springen en me van een andere uitdrukking te bedienen:
“Ik mag een tweede navel krijgen als het niet waar is.”

Bestaan er eigenlijk mensen met twee navels? Ik ben al aan het googelen.

Koudwatervrees

asteroideVanmorgen joeg een als krantenkop vermomde onheilstijding me de koude koorts op het lijf: A giant asteroid is set to buzz Earth next week.

De asteroïde Toutatis, die op een reusachtige pinda lijkt en zomaar eventjes 4,46 kilometer lang en 2,5 kilometer breed is, zal naar verluidt volgende week ─ meer bepaald op 12 december ─ rakelings langs onze aardkloot scheren. Deze mare haalde een lelijke streep door mijn rekening. Volgens de Maya’s zou de wereld het nog tot 21 december uitzingen, maar nu wilde een vermaledijde en overmaatse pinda ons van die laatste week beroven. Er stak een licht onbehagen in me op, want ik heb nog zoveel te doen.

Ik las verder en vernam zodoende dat het feitelijk zo’n vaart niet zou lopen. Toutatis zal ons tot op ongeveer 6,9 miljoen kilometer benaderen en dat is meer dan 18 keer de afstand van de aarde naar de maan. Dat noemen astronomen rakelings scheren. Het zal eenieder duidelijk zijn dat zij de dingen nogal groots zien en bovendien licht ten prooi vallen aan overdrijving.

Zo, en nu nog even het appeltje van die Maya’s schillen.

Selene

Ik weet uit ondervinding dat veel mensen last hebben met de schijngestalten van de maan. Op zich is dat natuurlijk geen ramp, maar bij romantische gelegenheden kan het soms handig zijn om de dingen trefzeker te benoemen en niet stommer te lijken dan men feitelijk is.

Zo was ik een keer in Spanje in het gezelschap van iemand die op me rijmde en net als ik een hoog clair-de-lune-gehalte tentoonspreidde. Tijdens een digestieve avondwandeling langs een ziltgeurend en zachtklotsend haventje raakte ik danig door haar bekoorlijkheden gekluisterd. Toen dan ook nog een blanke maansikkel boven ons de hoorns opstak, was het hek helemaal van de dam. Mijn hart gloeide op van redeloze liefde en ik ontstak in allesverzengende hartstocht, maar zij lijnde me aan met de belofte dat ik haar aan het bevallige lijf zou mogen prutsen als de maan tot volle wasdom kwam en derhalve tot vrijpostige frivoliteiten noodde, zoals bijvoorbeeld een maanstandje. Ik, stommeling, had natuurlijk niet in de gaten dat het hemellichaam in kwestie net aan het krimpen was. Drie weken later, toen het moment suprême aanbrak, bevond ik me al opnieuw in ons vermaledijde tochtgat bij de Noordzee en was de aanbedene inmiddels  tot een herinnering verwaterd.

Bijna iedereen herkent vollemaan en nieuwemaan, maar zowel het eerste als het laatste kwartier zorgen vaak voor verwarring. Daarom doe ik jullie even een ezelsbruggetje aan de hand. Het onthouden van twee Franse woordjes volstaat om alle twijfel weg te nemen:

─ premier (eerste)
─ dernier (laatste)

Als men met de maan de letter p van premier kan vormen, bevindt zij zich in het eerste kwartier en kijkt men derhalve naar een wassende maan. Is het echter de letter d van dernier, dan bevindt onze wachter zich in het laatste kwartier en spreken we van een krimpende maan. Ter verduidelijking plaats ik hiernaast nog een tekeningetje en dan hebben we ‘t gehad voor vandaag. Of nee! Morgen, 31 augustus, is het vollemaan. Dan zal Selene als een meloen aan de hemel glunderen. Of als een pannenkoek. Of als een pizza … en dat betekent amore natuurlijk!

When the moon hits your eye like a big pizza pie …

Rampspoed … nu ja, spoed?

Met groeiend afgrijzen nam ik kennis van de jobstijding: het sterrenstelsel Andromeda stevent met een splijtende vaart van 400.000 kilometer per uur op onze Melkweg af en zal er frontaal mee in botsing komen. Deze gewelddadige confrontatie zal helaas niet zonder gevolgen blijven. De mogelijkheid bestaat immers dat de zon ─ onze steun en toeverlaat ─ uit haar baan wordt geslingerd naar een plaats waar ze ons niet meer kan bereiken, hetgeen het einde van alle leven op aarde zou betekenen en derhalve allesbehalve een prettig vooruitzicht is.

Nu hoeven jullie niet meteen paniekerig naar reisbureaus te hollen of voorbereidingen te treffen om per openbare raket naar een belendend galactisch stelsel uit te wijken, want de rampzalige gebeurtenis zal nog wel even op zich laten wachten …

… naar schatting vier miljard (4.000.000.000) jaar.

Tegen die tijd dragen de koeien een broek en kunnen de vissen fietsen.