Volle maan

“Zie mij hier nu zitten”, prevel ik.
Het is vijf uur in de morgen en ik bevind me op het terras. Een koele maan vertoont zich op haar volst en hangt als een meloen tussen hemel en aarde. Sterren glunderen als vergoddelijkte vuurvliegen. Aangezien ik al mijn hele leven met een hoog clair-de-lune-gehalte worstel, verbaast het me niet dat ik ten prooi val aan weemoed, mijmerzucht en zielengriep.
“Ik heb jou in mijn geheugen bewaard als mijn grote liefde”, mompel ik. “Jij was het cadeau van mijn leven, mijn meest favoriete mens ter wereld en de enige persoon waardoor ik me eenzaam voelde als je de kamer verliet. Ik ben er niet in geslaagd de leemte die je naliet op te vullen en nu ben ik een van die overgeschoten zielenpoten, die niemand hebben om van te houden.”

“Niet het loslaten, maar het vastklampen doet pijn”, zegt ze met gevoileerde stem en heel even meen ik zilveren geluidjes te horen, alsof de toverstaf van een goede fee sterretjes uitstoot.
Dan ben ik weer alleen.

The Author