Tag: bezienswaardigheden

Een onkuise deerne

Fietsend langs de Groene 62 botste ik plots ─ nu-ja, botste? ─ op een glanzend en koolzwart wezen van vrouwelijke kunne, die in haar blootste blootje langs de rand van het pad neergestreken was en daar ongegeneerd, want in volle glorie, te pronk zat.

pascale

Het spreekt vanzelf dat ik de remmen dichtkneep en halt hield, teneinde haar nader te aanschouwen, hoewel ik niet echt over een kennersblik beschik, maar wat niet is, kan komen. Luidens een zich in haar buurt bevindend informatiepaneel met tekst en uitleg bleek ze Pascale te heten en haar schepper was ene Irénée Duriez, die duidelijk wel over een kennersblik beschikt, al mag de hemel weten waarom hij haar daar in zo’n vrijgevochten, om niet te zeggen uitdagende pose neergepoot had.

Hoewel ik haar schroomvol tegemoet trad en op uitermate vriendelijke wijze probeerde een gesprek met haar aan te knopen, verwaardigde ze me niet met een blik, laat staan een woord. Dat heb je met die in hoge mate narcistische modellen.

Ik ben het dus maar letterlijk en figuurlijk afgetrapt, de toekomst in, op zoek naar welwillender personen, weg van die eigenzinnige en volgens mij zeer ontuchtige trut.

pascale2

Graag meer van dit

bloemenweide

Op een boogscheut van mijn woning ─ en ik hoef niet eens heel ver te schieten ─ trof ik bovenstaand glorieus plekje aan: een weide die met uitbundige boeketten van lachende bloemen pronkt. Ik was daardoor dusdanig verrukt dat ik in een versregel van Horatius uitbarstte:

Ille terrarum mihi praeter omnes
angulus ridet.*

Als de hemel er zo uitziet, zondig ik nooit meer.

*Dat hoekje grond lacht mij boven alle andere toe.

Korenbloemenblauw

Ik schat dat ik iedere week zo’n driehonderd kilometer tussen de wielen zit, die van mijn fiets welteverstaan. Tijdens die ritten heb ik vanzelfsprekend oog voor wat er zich rondom mij, in de ruige ruimte van de natuur, voltrekt. Meestal ben ik ten zeerste opgetogen over hetgeen ik allemaal aanschouw, behalve als het dode dieren betreft en dat zijn er niet weinig, of als verfoeilijk zwerfvuil het landschap ontsiert. Wanneer zal men nu eindelijk eens werk maken van dat statiegeld!?

korenbloemNu speur ik al geruime tijd vergeefs de bermen af naar mijn favoriete bloem: de centaurea cyanus, ofte de korenbloem. Uitdagend gele boterbloemen, vonkende papavers en verlekkerd kijkende brandnetels te kust en te keur, maar het ranke dametje met de verrukkelijke pauwblauwe kleur leek van de aardbodem verdwenen … tot ik gisteren plots een eenzaam exemplaar ontwaarde.

Ik zette het op een glunderen dat aan extase grensde, hield halt en voelde de aandrang om een beroemd drinklied aan te heffen:

Kornblumenblau
ist der Himmel am herrlichen Rheine.
Kornblumenblau
sind die Augen der Frauen beim Weine.
Darum trinkt Rheinwein,
Männer seid schlau,
dann seid am Ende auch ihr
kornblumenblau.

Ik bevond me evenwel niet aan de oevers van de zeer romantische Rijn, ik had ook geen drank binnen handbereik, laat staan rijnwijn, en bovendien zing ik vandaag de dag valser dan een gecastreerde kater, dus beperkte ik me tot het nemen van de foto die jullie hierboven kunnen bewonderen, of toch bekijken.

Mijn dag kon niet meer stuk en ik fietste vrolijk verder, tot ik opeens bij een veld kwam, waar duizenden korenbloemen hun opwachting maakten. Schijthuizen kon ik ermee dekken. Ik stond erbij en keek ernaar alsof de Moedermaagd aan me verscheen. Tja, zo is er voor mij ook geen lol meer aan. Ik zal een andere lievelingsbloem moeten kiezen. De Middlemist camellia lijkt me wel wat. Die schijnt buitengewoon zeldzaam te zijn.

korenbloem2

De natuur zal ooit eens wraak nemen

De koekoek roept, de merel fluit,
de mus tsjilpt opgetogen.
Sa, jongen, wipt de nesten uit,
de velden ingevlogen.

We schrijven mei en de natuur wurmt zich uit zijn winterverpakking. Bomen en struiken tonen trots hun pril gebladerte; bloemen maken reclame om insecten aan te trekken; vogels repeteren eindeloos; kikkers concerteren luidruchtig …

Ik zat op een bank van al dat glorieuze fraais te genieten toen plots twee dames in mijn blikveld opdoemden, gehuld in roekeloos strakke broeken en tietse borstrokjes, die berekend waren om indruk te maken, want uitgevoerd in opzichtig fluoroze en fluogeel en voorzien van panoramische halsuitsnijdingen, waarin je met een smak omlaag stortte, indien al niet kopje-onder ging.

Niettegenstaande hun uitmonstering gaven ze zich geen van beiden aan sportieve activiteiten over. Wat ze deden, kon je zelfs bezwaarlijk wandelen noemen. Ze kwamen aandweilen als luizen op een teerton en hadden volstrekt geen oog voor de wonderlijke landschappen rondom, want ze staarden onafgebroken naar de schermpjes van de slimfoons die ze in hun hand hielden en tokkelden als bezetenen op de ruitjes ervan. Ze bestonden het zelfs om me voorbij te lopen en me volkomen te negeren, hoewel ik toch een wezen ben waar de Schepper extra aandacht aan besteedde. Eigen lof stinkt, ik weet het, maar als ik mezelf niet kietel, lach ik nooit.

Kijk, als ik Moeder Natuur was en ten prooi viel aan zoveel onverschilligheid zou ik die dames met bliksems bestoken, ze de oren ontredderen met gedonder als kanongebulder, snoeiharde regen op ze laten neergutsen, stormwinden laten waaien, vulkanen laten uitbarsten, de aarde laten beven, tsunami’s op ze afsturen …

Hu paard, je staat te schuimbekken!

De tekst boven dit stukje is van Ferdinand Vercnocke en werd op muziek gezet door Maurits Veremans. Als jullie de onbedwingbare behoefte gevoelen om dit lied te aanhoren, of zelfs te beluisteren, kunnen jullie door het aanklikken van de hiernavolgende link jullie verlangen bevredigen: Als de winden vrij

Uitgelaten en uitgelaten

In deze mooie lentedagen verschijnen runderen van beiderlei kunne en alles daartussenin druppelsgewijs in de weiden, al kun je zulke massief geschapen dieren bezwaarlijk met druppels vergelijken. Als ik een vrachtwagen zijn lading groot vee aan de natuur zie toevertrouwen, mag ik graag halt houden om die gebeurtenis gade te slaan, want ik vind het een hartverheffend tafereel als koeien huppelend van plezier hun montere kontjes … nu ja, hun barokke achterkastelen in de lucht gooien.

Sommige zien er gelikt en proper uit, alsof ze net onder een douche vandaan komen. Bij andere daarentegen is de achtersteven bedekt met een korstige laag substantie, waarvan ik geredelijk veronderstel dat het modder is, al ben ik er vrijwel zeker van dat die veronderstelling niet met de waarheid strookt. Appetijtelijk is anders.

smeerstier

Maar goed, dan mag je als koe, stier of os na de lange wintermaanden eindelijk uit die donkere, bedompte stal en dan denk je dat je alles hebt gehad, maar dan krijg je dit nog:

modderbad

Een exotisch drama

Op 20 november maakte ik hier ─ lees: In Vlaamse velden … 12 ─ melding en publiceerde ik een afbeelding van de verrassende ontmoeting die mij in de buurt van Brugge te beurt viel, namelijk de confrontatie met een uit zijn habitat losgerukte olifant (zie inzet).

olifantenleed

Onlangs kwam ik opnieuw op die plek en tot mijn grote ontsteltenis ─ nu ja, laten we wel wezen: zo groot was die nu ook weer niet ─ lag de olifant in kwestie daar op apegapen, indien hij al niet de geest gegeven had. Ik dacht eerst dat een Amerikaanse tandarts, die voor zijn plezier leeuwen vermoordt, zich nu ook met olifanten onledig hield. Vervolgens maakte ik aanstalten om stropers te beschuldigen, maar aangezien het dier nog over zijn slagtanden beschikte, weliswaar in afgebroken toestand, waren ook zij boven verdenking verheven. Vandalen misschien?

Ik ging op onderzoek uit en vernam dat een venijnige wind de zevenhonderd kilogram wegende mastodont omvergeblazen had, hetgeen me danig teleurstelde, want van een olifant verwacht men geredelijk dat die tegen een (wind)stootje kan. Niet dus. Naar verluidt zijn de eigenaars wel van plan om het beest te laten herrijzen.