Tag: vaardigheden

Kreupel wil altijd voordansen

Ik mag er zonder enige pretentie prat op gaan dat ik me slechts zelden aan taalfouten bezondig. Zo heb ik bijvoorbeeld niet de minste moeite om de staart van werkwoorden van de correcte d’s en of t’s te voorzien. Ook het obstakel van de verbindings-n zorgt nauwelijks voor hinder. Vaste voorzetsels beschouw ik niet als loslopend wild en leestekens krijgen van mij een rechtmatige behandeling. Ik weet goed de weg in samengestelde zinnen, mors niet met superlatieven en gemeenplaatsen, roer bijna nooit Engels door mijn Nederlands en hoed me voor uitputtende beschrijvingskunst, waarvan het einde al zoek is nog voor ik er met tegenzin aan begin.

Het kan vanzelfsprekend altijd gebeuren dat er een foutje tussen de mazen van het net glipt. Als men me daarop wijst, stel ik dat op prijs en ben ik niet te beroerd om me ootmoedig op de borst te kloppen, maar gisteren …

In de dorpskroeg kwam een man naar me toe. Hij is narcosearts, ofte anesthesist, maar ook een kloothommel die zijn eigendunk nauwelijks kan tillen en een betweter in een academisch steunkorset. Ik heb onlangs een vertaling voor hem gemaakt en daar wilde hij kennelijk een kanttekening bij plaatsen.
─”Je moet nog eens beweren dat het Nederlands nauwelijks geheimen voor je heeft”, sprak hij op een nogal stellige toon met een gelijkhebberige bijklank. “Ik heb in één zinnetje twee flaters ontdekt.”
─”Kom op met je kommetje!” stak er onbehagen in me op, omdat hij het blijkbaar nodig vond om die tekortkoming met luider stemme te afficheren.
─”Jij schrijft: het meisje zei dat ze scampi lekker vond. Dat moet zijn: het meisje zei dat het scampi’s lekker vond. Meisje is een onzijdig woord en het meervoud van scampi …”
─”… is scampi”, onderbrak ik hem. “Scampi is van oorsprong al de meervoudsvorm van het Italiaanse scampo. In het Nederlands mag je ook scampi’s gebruiken, maar dat is dubbelop en dus hoeft het niet. Meisje is inderdaad een onzijdig woord, maar in het Nederlands gaat biologisch geslacht vóór grammaticaal geslacht. Bij meisje moet je dus zij of haar gebruiken. Anders nog wat?”

Ik heb, geloof ik, nog nooit zo triomfantelijk gekeken als gisteravond in de dorpskroeg. Ik wil het niet beter weten dan een ander, maar juist is juist.

Meneer spreekt talen … 5

DagvandeTalen

Het is vandaag de Europese Dag van de Talen en ik ben danig in mijn nopjes, want talen zijn dusdanig mijn lust en mijn leven dat ik ervoor gezorgd heb dat ik er me beroepshalve elke dag mee kan vermeien.

Klapnik Westvlams
Ik spreek Nederlands
I speak English
Je parle le Français
Ich spreche Deutsch
Hablo castellano (español)
Io parlo italiano
Eu falo português
Latine loquor
Mi parolas Esperanton

Mag dat volstaan, Europa, of moet ik ook nog een keer beTALEN? Het zal wel zeker?

Dwalen is menselijk

navigatieOmdat ik af en toe de neiging heb om me tijdens fietstochten op onbekend terrein te wagen, of weggetjes van een lagere prijscategorie in te slaan, heb ik me een navigatiesysteem aangeschaft dat ik op mijn rijwiel kan monteren.

Ik las aandachtig de gebruiksaanwijzing, klikte het toestel vast op het stuur van mijn fiets en begaf me op weg, erop vertrouwend dat de satellieten hoog boven me een oogje in het zeil zouden houden en me waar nodig in goede banen leiden.

Alles verliep opperbest en ik vermocht me moeiteloos te oriënteren, tot het ingenieuze instrument opeens een piepgeluidje slaakte en schielijk uitdoofde, om even later opnieuw te ontwaken en me een kaart van de Vogezen voor te schotelen. Ik had weliswaar al flink wat kilometers gemaakt, maar ik kon me toch heus niet voorstellen dat ik in Frankrijk terechtgekomen was, dus begon ik verwoed op allerhande knopjes te drukken, waardoor het ding eerst op tilt sprong en er vervolgens doodleuk de brui aan gaf.

Ik was compleet het noorden kwijt en diende bij de eerste de beste woning aan te bellen, om daar de weg te vragen.

Ik ben een hopeloos geval.

Zwijmelzang

Gisteravond begaf ik me per televisie naar het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, om daar de eerste finaleavond van de Koningin Elisabethwedstrijd voor Zang 2014 bij te wonen. De koning en de koningin waren daar ook, net als ons kroonprinsesje.

De Belgische coloratuursopraan, Jodie Devos, was tijdens de eerste ronde van het concours zowaar in een flauwte gevallen ─ ze moest er met andere woorden even bij gaan liggen ─ maar ze kreeg een herkansing van de welwillende jury en slaagde erin tot de finale door te dringen. Ze mocht de spits afbijten en door hetgeen ze met veel brio ten beste gaf, flikkerde ik bijna van de bank waarop ik zat. Dat een meisje van nauwelijks vijfentwintig jaar zulke virtuoze, ja zelfs wonderbaarlijke klanken aan haar stem vermag te ontlokken, vervulde me met verrukkelijke verbazing, om niet te zeggen gelukzalige verbijstering.

Ik denk dat ik me vanavond opnieuw naar de Bozar zal begeven. En morgen ook. Ja, zelfs op zaterdagavond. Ik heb slechts één verzoek: mag de sympathieke Thomas Vanderveken alsjeblieft al de interviews met de kandidaten voor zijn rekening nemen? Ik heb niks tegen Katelijne Boon als presentatrice, maar haar vraaggesprekjes in het Frans of het Engels zijn gestuntel van de eerste orde en haar vertalingen raken kant noch wal. Thomas doet dat oneindig veel beter en met verfrissend naturel.

Oudjaar met Martine Tanghe

Hè hè! Dat hebben we dus ook weer gehad. Blij dat het achter de rug is. Nu hoef ik overmorgen nog enkel met een jarig gezicht een falanx kaarsjes uit te blazen en dan kan ik me voor de rest van 2014 als een Chinese schim op het achterplan houden, of uitgestrekt liggen op een bedje van lauweren.

Het vertederendste moment van de hele jaarwisseling beleefde ik al op silvesteravond, toen ik naar het televisiejournaal zat te kijken, dat gepresenteerd werd door Martine Tanghe, die ─ ik heb me hier al ten overvloede in lovende bewoordingen over haar uitgelaten ─ een wit voetje bij me heeft, omdat ze zich van onberispelijk Nederlands bedient en omdat ze een onwereldse klasse uitademt.

In de haven van Taiwan was een reuzenbadeend ontploft. Daar moest ik zo erg om lachen dat mijn katten ijlings mijn gezelschap ontvluchtten. Ik was nog niet helemaal uitgelachen of de televisie nam me al op sleeptouw naar het onherbergzame Antarctica, waar een Russisch schip in het pakijs vastgelopen was. De opvarenden ─ onvervaarde wetenschappers en voor niets beduchte toeristen ─ zaten al een week op hun ontzetting te wachten en gaven blijk van opgefokte vrolijkheid, hetgeen zoals men weet een verschijningsvorm van de wanhoop is. In ongeordende samenzang gaven ze een lied ten beste ─ men kan me folteren met dat soort deunen ─ en ze waagden zich zelfs aan een dansje … alsof ze in koeienflatsen trapten. Gelukkig zocht de camera toen zijn heil bij twee pinguïns, die zich op de zuidpool vermeiden en wobbelend over het ijs waggelden …

… en opeens verscheen toen Martine Tanghe in beeld. De camera betrapte haar als het ware terwijl ze naar de heupwiegende pinguïns zat te kijken, met een verzaligde uitdrukking op haar gezicht en een hoofd dat onwillekeurig met hun bewegingen meewiebelde. Het vertederde me en Martine kreeg meteen een nog witter voetje bij me. Ze houdt duidelijk van dieren en net als ik heeft ze wellicht een zwak voor pinguïns. 

Zeugmata, polysyndetons, anakoloeten en andere nonsens

Ik heb dus deelgenomen aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal en ik mag best wel trots zijn op het resultaat dat ik behaalde. Meer zelfs! Als ik me onder de aanwezigen in de Eerste Kamer in Den Haag had bevonden, zou ik met 7 spelfouten en 6 taalfouten zowaar als winnaar uit de bus gekomen zijn en een fraaie pen in ontvangst hebben mogen nemen. Als ik beroemd wil worden, zal ik toch eens in het echt moeten meedoen.

De auteur van het dictee, Kees van Kooten, had dit jaar trouwens voor een nieuwigheid gezorgd en ook een aantal taalfouten in zijn tekst ondergebracht, zoals bijvoorbeeld onjuist gebruikte woorden, van hun gat geblazen uitdrukkingen, verkeerde verbuigingen van werkwoorden of een foutieve woordvolgorde. De deelnemers dienden deze zogeheten verhaspelingen op te sporen en te onderstrepen.  Ja zeg, maak het een beetje! Het vermijden van spelfouten is op zich al geen sinecure en dan komt dat er nog bij.

Ik ben trouwens hoegenaamd niet te spreken over de onsamenhangende pennenvrucht die hij ons opdiste. Het was een samenraapsel van woorden, die heel verbaasd zijn elkaar tegen te komen en die de meesten van ons enkel gebruiken als een kruiswoordraadsel ons daartoe verplicht. Het dictee richt zich steeds meer op een select clubje en op maniakken, voor wie in het Engels talloze namen bestaan, zoals bijvoorbeeld nerd, geek en freak. Ik wil daar eigenlijk niet bij horen.

Lees hier de tekst van het dictee: Een przewalskipaardenmiddel

Is Engels het nieuwe Nederlands?

selfie

Zowel in Nederland als in Vlaanderen is selfie verkozen tot woord van het jaar. Het ligt in alle geval niet aan mij, want ik vind het een onnozel bedenksel, dat eigenlijk meer Engels dan Nederlands is en dat bovendien op de nogal betuttelende ie-klank eindigt. Ik sta gelukkig niet alleen met mijn kritiek. Ook de notoire Kees van Kooten vindt selfie een kinderachtig woord. Hij heeft er trouwens meteen een alternatief voor bedacht dat wel mijn goedkeuring wegdraagt: het palindroom otofoto.

Dictee2Dezelfde Kees van Kooten is de schrijver van het 24ste Groot Dictee der Nederlandse Taal, waaraan we desgewenst vanavond in al dan niet jolig groepsverband kunnen deelnemen. Het dictee zal voorgelezen worden door de onvolprezen Martine Tanghe, met de in zachtzinnigheid gedrenkte stem, en door Philip Freriks, met een voor Vlaamse oren uiterst schabouwelijke dictie. Ik heb verleden jaar over hem geschreven dat hij tijdens het spreken de indruk wekt dat hij een walvis staat te pijpen, maar ik ben vandaag in een ietwat mildere stemming, dus bind ik wat in: hij spreekt alsof hij met steengruis staat te gorgelen.

Wat er ook van zij, vanavond ben ik van de partij.

NTR op Nederland 1 om 21.30 uur
Canvas om 21.40 uur

Ik ga op chic

En het geschiedde in die dagen dat de hoogzwangere Maria zich op een ezelsrug vestigde en samen met de hoorndragende Jozef naar bed toog … eh … naar Bethlehem toog. Neem me deze lapsus als het jullie belieft niet kwalijk.

En het geschiedde in diezelfde dagen dat de schrijver dezes zich zeer tegen zijn zin naar een feestelijke bijeenkomst in de hoofdstad van Belgenland diende te begeven: een akkefietje waaraan hij zich uit zakelijke overwegingen niet kon onttrekken. De benedenhoek van de uitnodiging vroeg me bovendien om me voor de gelegenheid met een smoking te omgorden. Gelukkig heb ik me, als zoon van een kleermaker, zo’n maf kostuumpje laten aanmeten. Uit hoofde van mijn beroep verkeer ik immers vaker in kringen waar opgeprikte deftigdoenerij de boventoon voert en ik moet er niet aan denken dat ik me in gehuurde feestverpakking zou moeten hijsen. Ik krijg al jeuk bij de gedachte eraan.

Hoewel het volgens de etiquette niet mag, heb ik me tot gisteren toe altijd met een voorgestrikt vlinderdasje beholpen. In West-Vlaanderen noemen we dat een hoerenjagertje. Vraag me vooral niet waarom. Misschien dat Elio Di Rupo, Belgische premier en fervent drager van zulke kleinodiën, het antwoord weet, al durf ik dat toch enigszins te betwijfelen. In een vroeger schrijfsel ─ De das omdoen ─ heb ik het al eens over mijn vaardigheid in het knopen van dassen gehad, maar ik heb me nooit aan het ineenfrommelen van een vlinderdas gewaagd, omdat het me zo’n kloterwerkje toescheen en ik slechts weinig dingen tot een aannemelijk einde vermag te brengen.

bondHet staat natuurlijk bijzonder stoer als bijvoorbeeld James Bond, of een andere held van het witte doek, met zo’n loshangende strik uitpakt, maar heb je die heerschappen al ooit eens zo’n gevalletje zien strikken? Ik ook niet. Ze strikken van alles, maar geen vlinderdassen. En toch heb ik me gisteren in dat kunstje bekwaamd. Daar ben ik toch even zoet mee geweest, want je kunt ermee sukkelen, hoor.

En zo geschiedde het gisteren dat de schrijver dezes zich naar de hoofdstad van Belgenland begaf, gehuld in een smetteloze smoking en getooid met een eigenhandig gestrikte vlinderdas, zoals de etiquette het voorschrijft.