Tag: natuur

Foetsie

Ik ben er me terdege van bewust dat ik eigenaar ben van een lenige, ja zelfs breidelloze fantasie, die me nogal eens parten durft te spelen. Mijn trouwe lezers zullen zich ongetwijfeld herinneren dat ik in mijn eigen tuin ooit de geboorte van een vulkaan meende te aanschouwen – lees hieromtrent Bijna beroemd ─ om van de heksen, die ik in het schrijfsel Onrustbarend in hun blootste blootje op mijn gazon liet dansen, nog te zwijgen.

Nu is er te mijnent echter iets aan de hand dat mij grote zorgen baart. Onder mijn terras heb ik namelijk een soortement grondverzakking ontdekt en ik kan me niet van de indruk ontdoen dat die put er met de dag groter en dieper uitziet. Zou zich daar een verdwijn- of zinkgat aankondigen, dat me binnen afzienbare tijd met mijn hele hebben en houden zal verzwelgen? Internet biedt talloze foto’s en filmpjes aan van dergelijke slokoppen en het lijkt me niet bepaald een gebeurtenis om naar uit te kijken.

Staat me hetzelfde lot te wachten als het jongetje hieronder?

plasspringer

Is er oorlog in ‘t spel?

Ik mende mijn stalen ros … herstel … mijn aluminium ros door de zonnige zondag en genoot in niet geringe mate van wat ik aan het doen was. Ik legde aan bij een door de horeca geëxploiteerd boerderijtje, waar de pot onder meer scampi diabolique schafte: een gerecht dat ik ─ hoe zou het anders kunnen? ─ ‘duivels’ lekker vind. Vervolgens fietste ik vervuld van tevredenheid doorheen een landschap dat verten aaneenreeg. Geen geluid bezeerde de stilte … tot opeens:

veldkanon

Ik schrok me haast letterlijk een ongeluk van die enorme knal, want het scheelde echt niet veel of ik stuurde me van de weeromstuit bijna de sloot in. Wel godverdomme hier en gunter! Ik mocht wel denken dat veldkanonnen inmiddels verboden waren. Dat blijkt dus niet overal het geval te zijn. Van mij mogen ze daar dan dringend werk van maken. Die rustverstoorders zijn niet alleen buitengewoon hinderlijk, maar ongetwijfeld ook schadelijk voor de gezondheid. Ze sorteren overigens nauwelijks effect: bij ieder schot vliegen de vogels weliswaar even op, maar meteen daarna strijken ze opnieuw neer.

Doe mij maar van die ouderwetse vogelverschrikkers.

Effen is kwaad treffen

West-Vlaanderen is een winderige provincie: een echt tochtgat aan de Noordzee. Er staat hier vrijwel altijd een kwistige bries en als het een keertje niet of nauwelijks waait, zoals gisteren en eergisteren bijvoorbeeld, nestelen er zich meteen hoge concentraties fijn stof in de atmosfeer en dat is naar verluidt niet goed voor ons algemene welbevinden.

Ik beschouw fietsen als een bijzonder aangenaam tijdverdrijf, vooral als ik het in de luwte kan doen. Ik negeerde derhalve het smogalarm en verkende pedalerend wat men de groene gordel rond Brugge noemt. Nu ja, echt groen was die gordel nog niet, maar wat niet is, kan komen … en ik ben er zelfs van overtuigd dat het zal komen. Vogels repeteerden eindeloos, zwanen beschilderden een vijver met witte sier, in een weilandje liepen wat eenden te waggelen, eekhoorntjes dartelden over de boomstammen en op mijn pad ontdekte ik achtereenvolgens de rottende krengen van een duif, een haas, een kat en een rat. Vermoedelijk waren zij geen slachtoffers van het fijn stof dat in de lucht woekerde, maar wel van de niets ontziende gevaarten die men auto’s noemt.

Ik passeerde het vrij zeldzame verkeersteken dat voor overstekende padden waarschuwt. Iets verderop was de berm over een afstand van honderden meters van een gaasafsluiting voorzien en had men hier en daar emmers ingegraven.

paddenoversteek

In de emmer die hierboven met een groene pijl aangeduid is, trof ik inderdaad een pad aan. Hoewel ik een beetje vies van die beesten ben, viste ik het exemplaar op en bracht het gezwind naar de overkant. Vervolgens keerde ik op mijn stappen terug om de pancarte te lezen die men daar neergepoot had.

KijkPuit

Ik ben nog gaan zoeken, maar ik heb het door mij overgezette springtuig natuurlijk niet meer kunnen opsporen. Sorry hoor, mensen van de Brugse groendienst. Het moeten er dus 138 zijn. Ik zal het nooit meer doen.

Waar Abraham de mosterd haalt

Waar men ga langs vlaamse wegen,
oude hoeve, huis of tronk
komt men U, Maria, tegen,
staat Uw beeltenis te pronk …

De inhoud van deze inmiddels eeuwenoude religieuze schlager strookt nog steeds met de werkelijkheid: de ongerepte Maria blijft alomtegenwoordig in de Vlaamse contreien. Vandaag de dag is er echter iets dat nog alomtegenwoordiger is: troep! Dat gaat van dode dieren en vogels waar de vliegen en de maden zich op uitleven, over duizenden verpakkingen van voedsel en drank, tot excrementen van honden, paarden en wat dies meer zij. Ik heb de indruk dat het er niet beter op wordt. Wel integendeel! We blijven onze nesten bevuilen.

Toen ik gisteren mijn fietstocht aanvatte, ontmoette ik vrijwel meteen een stofzuiger, die troosteloos in de berm stond. Een paar kilometer verderop kon ik een matras bezichtigen en niet veel later ontvouwde zich zowaar een ijskast aan mijn oog.

Daarna bereikte ik het stadje Torhout, waar ik per viaduct onder een snelweg door moest rijden. Nu zijn zulke tunnels veelal groezelige en naargeestige, ja zelfs ietwat beklemmende bouwsels, waarin het allerminst prettig toeven is. In Torhout was dat echter niet het geval. De wanden waren ter weerszij beschilderd met lang niet onaardige graffiti en daar knapte dat ding aardig van op. Men had er zelfs een speciale afvalbak voor de spuitbussen voorzien.

Kijk, dit vind ik nu een voorbeeld dat navolging verdient. Torhout krijgt niet alleen een tien met griffel en een zoen van de juffrouw, maar mag ook een bank vooruit. Daar maken ze trouwens de beste mosterd ─ Wostyn ─ van Belgenland en omliggende gebieden.

torhout

Praatjesmaker

Ik stel met genoegen vast dat er zich in de door de natuur gekoloniseerde omgeving van mijn woning tal van diersoorten ophouden en niet in het minst vogels van diverse pluimage, want net als Guido Gezelle hoor ik zo geern de vogeltjes schuifelen.

Nu hebben er zich echter een stelletje Turkse tortels in mijn tuin gevestigd en het mannetje daarvan vindt het nodig om van ’s morgens heel vroeg, als het daghet in den oosten, tot het invallen van de duisternis, als men aan de kust de zon in de zee ziet zakken, te zitten ouwehoeren op mijn dak: oehoe-hoe oehoe-hoe. Die gozer weet echt niet van ophouden en soms krijg ik er dusdanig de riebels van, dat ik in arren moede alle ramen dichtgooi, maar zelfs dan …
─”Hou nu toch eindelijk eens je kop!” roep ik soms.

Het is dat ik er prat op ga dat ik een dierenvriend ben, maar er zijn grenzen. Waar is mijn schietepoef?

Naar de seksboerderij

Ik vergezelde een vriendin naar een hoeve met een winkeltje, waar een forse boerin met rode appelwangen de voortbrengselen van het land en de dieren aan de man en de vrouw pleegt te brengen. Zij was echter afwezig en daarom nam haar echtgenoot het handeltje waar. Hij bleek een ietwat boerse boer te zijn, die nogal wat schunnige praatjes in de aanbieding had, hetgeen vooral tot uiting kwam toen mijn vriendin kenbaar maakte dat ze een paar komkommers wilde. Samen met de pruim, de vijg en de banaan blijft deze vrucht een schier onuitputtelijke bron van plat vermaak. De boer vond zichzelf alleszins de leukste thuis en in de belendende percelen of, om even bij het onderwerp te blijven, hij dacht dat hij net zo populair was als een komkommer in een vrouwengevangenis.

spuitkomkommer─”In de serre groeit er een vrucht …” zei hij.
─”Loop heen!” onderbrak ik hem. “Groeien er hier vruchten?”
Hij keek me aan alsof ik een giftig reptiel was en vervolgde:
─”De spuitende komkommer noemen ze die. Als hij rijp is en en je raakt hem aan, spuit hij zijn zaad …”
─”Een komkommer met een orgasme!” proestte ik het uit. “Het wordt een late oogst dit jaar. De komkommers willen maar niet klaarkomen. Jij hebt ook een razende fantasie zeg. Spuitende komkommers. Je verzint ze ter plekke.”
─”Kom mee!” zei hij.

Die spuitende komkommer bestaat dus echt. Ik heb hem met mijn eigen ogen gezien. Hij hangt daar onschuldig aan een struikje te hangen, maar zodra je hem aanraakt om hem te plukken, ontploft hij als het ware en schiet hij met grote kracht zijn zaad de wereld in. In het Latijn heet hij Ecballium elaterium en als jullie het fenomeen ook willen aanschouwen, kunnen jullie op internet tal van filmpjes vinden.

Het sprookjesbos

peuterDe peuter zat vooraan op de fiets van de man die waarschijnlijk zijn opa was. Ze naderden de rand van het bos.
“En nu moet je goed kijken!” hoorde ik hem zeggen. “En naar de vogeltjes luisteren!”
Het kind zette gelijk stuitergrote ogen op en keek om zich heen als een stokstaartje. Toen ze het donkere bos inreden, hoorde ik hem een kreetje slaken. Het was een geluid dat enkel door verrukking kon ontstaan. Pure verrukking.

En zie, ook mijn hart zong op van vreugde.

Bekijk de wereld met de ogen van een kind en je zult zien hoe mooi die is.

Arenden vallen aan

Een paar dagen geleden stuiterde een vriendin van me danig geagiteerd mijn woning binnen.
─”Ik ben aangevallen door een arend!” riep ze, hijgend als een juffershondje.
Ik stond op het punt om in de lach te schieten, maar kon me nog net inhouden, want dat zou ze me zeker niet in dank afgenomen hebben.
─”Doe even rustig”, probeerde ik haar aan te lijnen. “Ben je zeker dat het geen mus of een merel was?”
Ze sloeg gelukkig geen acht op de ietwat schalkse toon die ik aansloeg.

Ik wist immers wat voor vlees ik in de kuip had. Enige zin voor overdrijving is haar niet vreemd en wat ze verkondigt, moet je soms met een grove korrel zout nemen. Nog geen jaar geleden verscheen ze eveneens in alle staten te mijnent, bij hoog en laag zwerend dat ze een beer gezien had. Het roofdier in kwestie kan een eekhoorntje geweest zijn, maar ik tip op de verdwaalde en niet eens zo grote hond die men een paar dagen later in de buurt aantrof.

─”Weet ik veel wat voor merk het was”, nijdaste ze. “’t Was in alle geval een hele grote vogel en hij vloog een paar keer rakelings langs mijn hoofd.”

Vanmorgen ben ik tijdens mijn ochtendwandeling aangevallen door een buizerd. Nu ja, aangevallen … Om zijn broedplaats te verdedigen scheerde hij herhaaldelijk zo dicht langs mijn kop dat hij me zowaar met zijn vleugeltip aanraakte. Daar bleef het bij. Als die vriendin van me langskomt, zal ik die confrontatie natuurlijk wat aandikken en laat ik zijn drieste klauwen dusdanig mijn wang openkrabben, dat het bloed uit de wonde gutste.

Ik kan haar echter niet helemaal ongelijk geven: het is inderdaad een grote vogel en zijn schijnaanval benauwt flink.

buizerd