Tag: communicatie

De vermoorde onschuld

Mijn telefoon signaleerde dat iemand me wilde bereiken. Toen ik daar gehoor aan gaf, kreeg ik verbinding met een vermeende Nederlander. Hij bediende zich in alle geval van het vervaarlijke accent dat men boven de Moerdijk in de mond pleegt te nemen. Spoedig bleek ik niet de persoon te zijn met wie hij een gesprek wilde voeren.
–”Sorry!” zei hij. “Ik ben verkeerd verbonden.”
Dat wilde ik nu eens niet onweersproken laten, want zo nu en dan mag ik graag wat puntjes op i’tjes zetten, bijvoorbeeld als ik zin heb om tegendraads te zijn, of ook nog als iemand zich onterecht van iets probeert vrij te pleiten. Men moet staan voor wat men gedaan heeft.
–”U bent helemaal niet verkeerd verbonden”, riposteerde ik. “U bent volkomen correct verbonden met het nummer dat u verkeerdelijk gevormd hebt.”

Daar had hij niet van terug. Hij bazelde nog wat in het onverstaanbaars en verbrak toen de verbinding.

Goed stom van me!

Het was tussen de middag en ik zat aan tafel een sobere maaltijd te nuttigen, toen mijn mobieltje op nogal opdringerige wijze van zich liet horen en verklapte dat iemand met een onbekend nummer me probeerde te bereiken.
─”Ga sterren plukken met je moeder!” mopperde ik.
Ik word niet graag gestoord tijdens het eten en zeker niet door iemand die moedwillig zijn telefoonnummer verbergt. Anderzijds ben ik ook buitengewoon nieuwsgierig, zodat ik desalniettemin het contact tot stand bracht.
─”Hallo!” sprak ik op nogal barse toon, want dat is de gebruikelijke begroeting als men telefoneert, maar ik wilde toch laten blijken dat de onderbreking van mijn middagpauze geen onverdeeld genoegen was.
Het meisje aan de overkant jubelde iets in het onverstaanbaars en nog voor ik haar kon vragen om dat even te herhalen draafde ze door:
─”We hebben vernomen dat u regelmatig gaat fietsen. Is dat zo?”
─”Dat is zo.”
Ik begon me al af te vragen wat ik zou kunnen gewonnen hebben.
─”Hebt u ook een fiets-gps?” wilde ze weten.
─”Die heb ik”, bekende ik aarzelend.
─”Dan wens ik u nog een prettige middag”, zei ze en ze verbrak de verbinding.

Ik had nee moeten zeggen. Nu heb ik weer niets gewonnen. Eigen schuld, dikke bult.

Pietje-precies

Ik ben klant bij Telenet voor internet, vaste telefonie, digitale televisie en mobiele diensten. Dat is een hele verzameling snufjes en het zal dan ook niemand verbazen dat er af en toe eens iets in de soep draait. Dat was bij mij het geval en ik diende een beroep te doen op een van hun techneuten om alles weer in zijn fatsoen te brengen. Volgens de afspraak mocht ik hem vanmorgen tussen 8 en 13 uur verwachten.

Rond de klok van negen kreeg ik een sms-berichtje van Telenet: De tussenkomst van de technicus zal vermoedelijk om 11.27 uur plaatsvinden. Dat vond ik kwant van dat bedrijf. Ieder normaal mens zou in voorkomend geval van 11.30 uur gewagen, maar Telenet ging kennelijk secuurder te werk.

De tussenkomst vond plaats om 10 uur, 48 minuten en 28 seconden. Foei, Telenet! Van stiptheid hebben jullie blijkbaar geen kaas gegeten. Ik ben daaromtrent zeer mistevreden.

In de zijstraatjes van het Nederlands ─ 7

Ik struikel steeds vaker over het gruwelijke gedrocht faciliteren, zowel in het gesproken als het geschreven woord. Ja, ik weet dat het in Van Dale staat, maar het Nederlandse equivalent ervan, vergemakkelijken, staat daar ook in. Dat klinkt voor velen waarschijnlijk niet chic genoeg. Waarom zou men de zaken faciliteren als het ook moeilijk gaat?

Er verscheen een teleurgestelde trainer van een voetbalploeg op het televisiescherm, want de hem toevertrouwde spelers hadden verloren.
“We moeten absoluut matuurder gaan voetballen”, zei hij.
Van mij mag hij ook wat matuurder Nederlands spreken.

“Ik krijg nooit geen antwoord”, is een klacht die mij vaak ter ore komt, al vermoed ik dat men dan precies het omgekeerde bedoelt. Nooit geen is immers gelijk aan altijd een.

En natuurlijk mag de ‘onvolprezen’ Michel Wuyts niet in dit rijtje ontbreken.
“Hij is tranquiler geworden”, zei hij over een veldrijder.
Doe het eens wat rustiger, Michel! Of tranquiler als je dat beter begrijpt.

Meneer spreekt talen … 5

DagvandeTalen

Het is vandaag de Europese Dag van de Talen en ik ben danig in mijn nopjes, want talen zijn dusdanig mijn lust en mijn leven dat ik ervoor gezorgd heb dat ik er me beroepshalve elke dag mee kan vermeien.

Klapnik Westvlams
Ik spreek Nederlands
I speak English
Je parle le Français
Ich spreche Deutsch
Hablo castellano (español)
Io parlo italiano
Eu falo português
Latine loquor
Mi parolas Esperanton

Mag dat volstaan, Europa, of moet ik ook nog een keer beTALEN? Het zal wel zeker?

Een uitbundig welkom

─”Je moet eens op bezoek komen”, zei David toen ik hem een paar weken geleden tegen het lijf liep.
Hij is indertijd als knaap en samen met zijn moeder uit een ver buitenland naar hier overgewaaid en ik heb toen een niet gering aantal Nederlandse lessen aan hem verstrekt. Ondertussen is hij een volwassen man van drieëntwintig en hij woont samen met zijn vriendin in een nabijgelegen dorp.
─”Ik moet helemaal niks”, grapte ik.

─”Wanneer kom je nu eindelijk een keertje op bezoek?” vroeg hij toen ik hem verleden week opnieuw ontmoette.
─”Schikt het je nu zondagmiddag?” stelde ik voor.
Het schikte hem.

Ik was nog maar net door een vleesetende fauteuil verslonden toen zijn smartphone een onnozel geluid produceerde omdat er een sms binnenliep. Hij nam ruimschoots de tijd om het bericht te lezen en te beantwoorden. Ik wachtte geduldig tot hij daarmee klaar was, want ik kon bezwaarlijk een gesprek met zijn vriendin aanvatten aangezien ze in geen velden of wegen te bespeuren was. Ik zat daar in een nimbus van peinzend zwijgen.
─”Wil je wat drinken?” informeerde hij minuten later.
─”Ik hoopte er al niet meer op”, meesmuilde ik. “Doe mij maar een biertje.”
Hij begaf zich naar de keuken en ik hoorde hoe het mobiele communicatietuigje opnieuw zijn aandacht opeiste. Hij keerde bij me terug zonder drank, terwijl zijn vingers ijverig toetsjes bewandelden.

Om een lang verhaal kort te maken: na ruim een halfuur hadden we amper een woord gewisseld, stond ik nog steeds droog en was hij onvermoeibaar met die vervloekte smartphone bezig. Ik ben het afgetaaid, met de ietwat knorrige mededeling dat ik wel een keertje terug zou keren als hij het minder druk had.

Hij heeft me ondertussen al drie berichtjes gestuurd, maar die wil ik vooralsnog niet beantwoorden. Ik ben namelijk niet verslaafd aan mijn mobieltje en bovendien wil ik hem eerst een beetje laten sudderen.

In de zijstraatjes van het Nederlands ─ 6

Voormalig Belgisch wielrenner en wielercoach, José De Cauwer, vervult vandaag de dag regelmatig de rol van cocommentator. Hij heeft een wit voetje bij me, want hij spreekt met kennis van zijn zaken, al erger ik me zo nu en dan aan een aantal van zijn hebbelijkheden, vooral waar het zijn nogal stiefmoederlijke behandeling van de Nederlandse taal betreft. Zo heeft hij bijvoorbeeld de neiging om tijdens zijn verslaggeving ten overvloede het verfoeilijke woordje effe ─ verbastering van even ─ te gebruiken en ik stel tot mijn grote ongenoegen vast dat zijn metgezel, Michel Wuyts, dat slechte voorbeeld enthousiast begint na te volgen.    

Een andere commentator bij een wielerwedstrijd waagde zich tijdens de aankomst aan de volgende boutade:
“Steek die armen omhoog! Strek dat lijf! Laat zien wat je in huis hebt!”
Tja, als je de uitmonstering van wielrenners in ogenschouw neemt, kan het toch niet al te veel moeite kosten om te laten zien wat je in huis hebt.

Tijdens een oorlogsherdenking in Leuven kreeg de televisiekijker dit te horen:
“Meer dan bijna 250 mensen werden terechtgesteld.”
Meer dan bijna … Ik doe mijn best, maar raak daar niet goed wijs uit.

In verband met de oplopende studiekosten interviewde men een studente die zich inschreef aan de Leuvense universiteit. Ze zei:
“Mijn ouders zijn gescheiden en dat is een heel groot voordeel.”
Het is maar hoe je het bekijkt.

Er verschenen twee Brusselse zussen op het ruitje. Ze waren oud en der dagen zat, maar ze hadden een gladde babbel in de aanbieding. Het grammelot waarin ze zich onverstaanbaar maakten, was zo sappig als smeltend asfalt. 
“Dat is ons temperatuur niet”, zei een van hen opeens en haar zus was het daar zichtbaar mee eens.
Ik vermoed dat ze eigenlijk temperament bedoelden.

In de zijstraatjes van het Nederlands ─ 5

trein

Het tegendeel zou mij zeer verbazen en waarschijnlijk velen met mij.

De overvloed aan hemelwater die we tijdens de voorbije week toebedeeld kregen, heeft hier en daar voor overlast gezorgd. De televisie besteedde daar aandacht aan en tijdens het journaal kregen we ene Katrien Smet opgedist, die namens de Vlaamse Milieumaatschappij wat duiding gaf. Ze opende de mond en sprak:

Rivieren en beken zijn buiten hun oevers getreden door het vele water.

Door het vele water nog aan toe! Wie had dat kunnen denken? Als het nu een trein geweest was, die een voertuig ontweek en zodoende …