Categorie: Laagvlieger

Goedkoop, jawel, maar niet perfect

Sinds jaar en dag ben ik een geregelde en vrij tevreden klant bij Colruyt. Ik laat er iedere maand zo’n drie- à vierhonderd euro, al krijg ik daar natuurlijk leeftocht voor in de plaats.

Als ik hierboven mijn waardering als ‘vrij tevreden’ omschrijf, maak ik inderdaad enig voorbehoud. Dat komt door enkele minpunten, die enigszins mijn winkelvreugde temperen.

Het gebeurt namelijk steeds vaker dat favoriete producten van me onaangekondigd uit het aanbod verdwijnen, om nooit meer terug te keren. Zo kocht ik al ettelijke jaren en iedere maand miniworstjes van Cabanossi, maar die zijn al maanden nergens meer te bespeuren, net als de boter Les Prés uit de Camargue en de profiteroles met room van Boni … om van de rest nog te zwijgen.

Bovendien heeft Colruyt de toch wel ergerlijke neiging om de indeling van hun winkels te wijzigen en artikelen op een andere plaats onder te brengen, waardoor ik soms een heuse speurtocht moet ondernemen om te vinden wat ik wens. Daar heb ik, en veel anderen met mij, een gloeiende siroophekel aan en laten we wel wezen: ik heb wel wat nuttigers te doen.

Ook weigeren ze halsstarrig om soms gerenommeerde streekproducten in hun gamma op te nemen. Ik heb ze bijvoorbeeld al herhaaldelijk gevraagd om de weergaloze mosterd van Wostyn – die men op nauwelijks een paar kilometer van de supermarkt vervaardigt – aan te bieden, maar daar hebben ze blijkbaar geen oren naar. Ik zie me derhalve genoodzaakt om voor die mosterd een andere supermarkt op te zoeken, waar ik dan vanzelfsprekend ook honderden euro’s aan andere producten spendeer. Het zal ze leren!

Een paar maanden geleden viel hun tweewekelijkse folder opeens niet meer in mijn brievenbus. Ik liet ze dat per e-mail weten en kreeg per kerende antwoord van hun klantendienst, zij het in nogal krakkemikkig Nederlands:

… Bedankt voor u (sic) mail. Ik heb naar aanleiding hiervan u (sic) profiel bekeken in onze database. Het kan wel degelijk kloppen dat u de folders niet ontvangen hebt …
En tralala en reldeldel en we zullen dat in orde brengen.

Ze vermelden echter niet hoe en waarom ik plots uit die database gedonderd ben en dat is net wat ik graag wil weten.

Spannend!

Een wonderlijke groente

rabarber2Mijn mond lust graag rabarber. Er is een tijd geweest dat ik me deze zuurstokken probleemloos kon aanschaffen. Schijthuizen kon je ermee dekken. Vandaag de dag moet men zich echter ongans zoeken om die stengels te vinden. Ze zijn zowel letterlijk als figuurlijk dun gezaaid.

Verleden week kwam ik nogal onverhoeds op een boerenmarkt terecht. In een groentekraam aldaar ontwaarde ik zowaar twee ‘bussels’ van mijn favoriete vegetatie, dus vervoegde ik me bij de lange wachtrij. Het duurde toch bijna tien minuten voor ik aan de beurt was en wijzend met een verlekkerde vinger zei:
–”Ik wil graag die twee bussels rabarber.”
–”Die zijn gereserveerd”, deelde die boerin van de korte keten me nogal kortaangebonden mee.
–”Waarom stelt u die dan nog tentoon?” vroeg ik me af en ik deelde die vraag aan haar mee.
–”Ik stel hier tentoon wat ik wil”, verkondigde ze bazig, “en daar hoeft niemand zich mee te bemoeien.”

Ik kon haar geen ongelijk gegeven natuurlijk, maar die onbeschofte zurkelktrut mag van mij schaamluizen krijgen en korte armpjes, zodat ze zich niet kan krabben. Haar kraam mag van mij met een luide knal de lucht invliegen.

Ik zal alleszins nooit meer wat bij die pekelteef kopen. Zelfs geen rabarber.

België zendt zijn zonen uit

De communicant, Eliot, mocht met heel zijn gevolg en op kosten van de belastingbetaler naar Israël reizen, om daar op het Eurovisiesongfestival zijn stemmetje te verheffen en een lied te kwelen, in de hoop daarmee een prijs en eeuwige roem in de wacht te slepen.

Het is me een raadsel wanneer het verre van onbesproken Israël tot Europa is gaan behoren, want volgens mij ligt dat land nog steeds in Azië, meer bepaald in het Midden-Oosten en de Levant. Nu ja, dat andere Europese land, Australië, mag ook deelnemen en maakt naar verluidt zelfs kans om het festival te winnen.

Eliot verscheen op het toneel tijdens de eerste halve finale en hij bakte er niets van. Hij ging al zingend op zoek naar een toonsoort die hij maar niet kon vinden en klonk bijwijlen valser dan een gecastreerde kater. Men kan me folteren met hetgeen hij ten beste gaf. Nu ja, ten beste? Die jongen moet nodig naar de zangles.

Eliot mag dus niet aantreden in de finale en Belgenland heeft derhalve klauwen belastinggeld aan hem en zijn entourage verspild. Als Australië het festival wint – en dat is heel goed mogelijk – verhuist het hele circus volgend jaar naar dat verre Europese land. Wat zal dat weer niet kosten?! Ik houd mijn hart vast. En mijn portemonnee.

Eten op een koopje ─ 2

Ik kreeg het verzoek om in het dienstencentrum van mijn woonplaats wat vertaal- en redigeerwerk uit te voeren en ik gaf daar gevolg aan.

Als je niet op pauwentongetjes uit bent, kun je in dat complex ook een middagmaaltijd nuttigen, voor de toch wel zeer democratische prijs van € 8, dus vroeg ik de dag voordien aan internet wat ze me te bieden hadden, want men diende wel te reserveren. Dat was een jardinièresoep, gevolgd door een zeefantasie met spinaziepuree, vergezeld van een drankje naar keuze, en tot slot een niet nader omschreven dessert. Ik deelde ze per telefoon mee dat ze me ’s anderendaags mochten verwachten.

Die middag begaf ik me naar het restaurant, vestigde met daar aan een tafel en kreeg binnen de kortste keren een soep voorgeschoteld, die weliswaar een groente bevatte, maar in geen geval het salmagundi ingrediënten dat men in een jardinière verwacht aan te treffen. De zeefantasie die ik vervolgens kreeg, was duidelijk een op hol geslagen fantasie, want volgens mij afkomstig van het toch wel zeer zeldzame zeezwijn en de puree bevatte de oranjekleurige brokken van de ook al weinig bekende wortelspinazie.

─”Ik heb tot nu toe niets gekregen van wat het menu op internet vermeldt”, zei ik tegen de vrouw die daar de dienst uitmaakte. “De soep was geen jardinière, het vlees kwam alleszins niet uit zee, maar uit een varken, en de puree bevatte geen greintje spinazie.”
─”Ik weet het”, antwoordde ze schouderophalend. “Het cateringbedrijf heeft zich waarschijnlijk vergist.”

Ik vond dat ze me dat eigenlijk had moeten zeggen voor ze me de maaltijd opdiende, maar ik besloot er verder geen woorden aan te verspillen, produceerde een meewarig lachje en haalde eveneens de schouders op.

Voor acht euro moet je geen onvergetelijke happen verwachten natuurlijk, maar ze moeten me wel geven wat ze beloven. Mij hebben ze daar voor het laatst gezien.

Wat hebben die luiden geslikt?

Het moet een jaar of wat geleden zijn dat ik bezoek verwachtte van een jongeman, die zich te mijnent wilde bekwamen in de Spaanse taal.

Op het afgesproken uur signaleerde mijn mobiele telefoon dat iemand me wilde spreken en het scherm verklapte dat het mijn leerling was.
Ik wed om een mooi ding dat hij op de valreep afbelt, dacht ik, terwijl ergernis zich van me meester maakte.
─”Ja, hallo!” foeterde ik dus.
─”Ik sta aan je deur”, zei hij.

Krijg nu tieten! De bel was nauwelijks een halve meter van hem verwijderd, maar toch verkoos hij me telefonisch van zijn aanwezigheid op de hoogte te brengen.

Gisteren kreeg ik een tekstbericht van een kennis van me. Hij schreef: ik zal zo meteen een sms naar je andere telefoon sturen.
Kus nu mijn klooster!

Die zogeheten smartphones – wat heb ik een gloeiende siroophekel aan die benaming – mogen dan misschien erg slim zijn, maar veel gebruikers ervan zijn het vlees in een broodje idioot.

Getsie!

Een van mijn favoriete televisieprogramma’s ─ indien al niet mijn favorietste ─ is de serie The Big Bang Theory. Dat is iedere keer genieten geblazen. Ik beleef er monumentaal veel plezier aan en lig de hele tijd in een deuk, om niet te zeggen blauw. Het blijft me verbazen dat prettig gestoorde mensen al die verbale zevenklappers, die farcicale situaties en kolderieke kokenages kunnen verzinnen. Waar halen ze het allemaal vandaan?

In een recente aflevering waren twee van de hoofdrolspelers ─ Rajesh en Howard ─ in een restaurant getuige van een weerzinwekkend tafereel: een man pulkte vol overgave in zijn neus, bevrijdde die van een podde, die hij een wijle aandachtig bekeek en vervolgens … naar zijn mond bracht en opvrat. Bah, wat vies! Bewaar me zeg! Mag ik een teiltje? Ik moet kotsen.

Laatst bracht ik mes en vork in stelling in een door de horeca geëxploiteerd kasteel, waar ik uitgenodigd was en dus de rekening niet hoefde te betalen. Prijs de hemelen! Daar haperde mijn blik aan een man, die met groot enthousiasme in zijn neus peuterde. Hij bevrijdde zijn reukorgaan van een purk, bestudeerde die eventjes en kneedde het ding vervolgens tot een balletje, dat hij met een vingerknip de gelagkamer inschoot. Het uitwerpseltje vloog gelukkig niet in mijn richting, want dan zou ik wellicht een ijselijke kreet geslaakt hebben. Stel je voor dat zo’n projectieltje in je bord terechtkomt!

Zouden jullie geloven dat ik dit echt niet leuk vond? Het tastte zelfs mijn eetlust aan. Wat staan sommige mensen toch ongehoord ranzig in het leven.

Nonchalance 2

Ik ben een beetje een slaaf der gewoonte, vooral als die hebbelijkheid ten goede komt aan mijn portemonnee.

Ik pleeg me voor mijn boodschappen vrijwel altijd naar een supermarkt van Colruyt of Okay te begeven, in de eerste plaats omdat ik er stellig van overtuigd ben dat zij effectief de laagste prijzen hanteren, maar ook omdat zowel hun personeel als hun klantendienst het geheim bezitten om precies het juiste midden te bewaren tussen professionele afstand en menselijke warmte. Alle punten!

Desalniettemin heb ik me onlangs tegen beter weten in toch even in een supermarkt van Delhaize gewaagd. Ik kocht daar een paar dingen en ook sla en tomaten, waarvan ik op de verpakking nergens een houdbaarheidsdatum vermocht te ontdekken. Ik raadpleegde derhalve een personeelslid, maar dat meisje verkondigde doodleuk en recht voor m’n raap dat ze het ook niet wist, omdat men van hogerhand de dingen zo nodeloos ingewikkeld maakte dat niemand er nog een kant mee op kon.

Thuisgekomen stuurde ik dus een e-mail naar hun klantendienst, die zij natuurlijk in fraai Nederlands Customer Care noemen, waar ik mijn bevindingen mededeelde en vroeg waar ik in vredesnaam die houdbaarheidsdatum kon vinden.

In hun antwoord kreeg ik daaromtrent geen uitsluitsel. Men vroeg me enkel waar ik de kwestieuze goederen aangekocht had. Ik schreef ze dat ik niet goed begreep wat die informatie er toe deed, maar gaf toch de naam van de supermarkt op.

Ze lieten me weten dat ze mijn bericht doorgestuurd hadden naar de betreffende winkel en daarna …

… hoorde ik niets meer van Delhaize.

Ik oefende wat geduld en schreef toen:

We zijn inmiddels twaalf dagen verder en ik heb in dit verband niets meer vernomen. Het geeft te bedenken. Ik zal voortaan mijn groenten bij een andere supermarkt kopen, waar ze wel een duidelijke houdbaarheidsdatum vermelden. Bovendien zal ik dit gebrek van klantvriendelijkheid aankaarten op mijn blog en de andere sociale media waar ik gebruik van maak.
De klant zou koning moeten zijn, maar dat geldt duidelijk niet voor Delhaize. Dat Customer Care kunnen jullie beter uit jullie e-mails schrappen.

Ik heb niets meer van ze vernomen. Delhaize kan wat mij betreft de pot op! Ik ga voortaan weer naar Colruyt.

Nonchalance

Waldkorn is sinds jaar en dag mijn favoriete broodsoort. Ik ben er zelfs in die mate aan verslingerd dat ik er ─ in mijn hoedangheid van tekstschrijver voor advertenties, die in keurig Nederlands copywriter heet ─ een reclameslogan voor bedacht heb, die ik evenwel nooit te gelde maakte: “Kies voor het brood van Waldkorn. Dan heb je toch even een bruine boterham gegeten.”

Toen mijn bakker in september 2016 zijn spreekwoordelijke lier aan de wilgen hing en naar Spanje verkaste, ging ik te rade bij de website van Waldkorn, teneinde daar te vernemen waar ik voortaan aan mijn trekken kon komen. Men diste me weliswaar een aantal bakkerijen op, maar geen daarvan bleek me mijn geliefkoosde boterhammen te kunnen bezorgen. Sommigen hadden zelfs nog nooit van Waldkorn gehoord. Ik schoot derhalve enigszins uit mijn slof en stuurde ras een e-mail naar dat bedrijf:

De door u vermelde verkooppunten kloppen hoegenaamd niet met de realiteit. De verkooppunten die u voor mijn regio vermeldt, hebben nog nooit Waldkorn aangeboden. De bakkerij die wel Waldkorn verkoopt, wordt door u niet vermeld.

Het antwoord liet niet op zich wachten:

Bedankt voor uw mailtje en interesse in Waldkorn®.
Kan u mij even aangeven om welke bakkers het juist gaat aub, dan kunnen wij dit nakijken. In principe worden enkel Waldkorn®-verkopende bakkers toegelaten op onze website.
Met smakelijke groeten
Het Waldkorn®-team

Ik reageerde prompt (de namen werden door mij aangepast):

Geachte
De hieronder vermelde bakkerijen bieden geen Waldkorn aan:
Patisserie Vanzwiereltruis
Bakkerij Deegkneder
Bakkerij Hupsakees

De ondervermelde bakkerij biedt wel Waldkorn aan, maar wordt niet op uw website vermeld:
Bakkerij Lekkertaartje

Met vriendelijke groet

En opnieuw liet het antwoord niet op zich wachten:

Beste B.
Bedankt voor uw info.
We kijken dit morgen onmiddellijk na en wij informeren u verder.
Prettig weekend nog
Met smakelijke groeten
Het Waldkor®n-team

Niet veel later volgde een aanvulling van een laaiend enthousiaste Natasja:

Beste B.
We hebben al sneller feedback dan verwacht.
De door u aangegeven bakkers zijn gestopt met Waldkorn®, dus deze laten we van de website halen.
Bakkerij Lekkertaartje zullen we op de website bijplaatsen.
Bedankt voor de informatie
Met smakelijke groeten
Het Waldkorn®-team

Onlangs ging bakkerij Lekkertaartje met verlof en ik diende dus op zoek te gaan naar een bedrijfje dat me uit de nood kon helpen. Ik ging opnieuw te rade bij de website van Waldkorn en daar bleek in twee jaar en vier maanden geen enkele wijziging doorgevoerd te zijn, dus klom ik onverwijld opnieuw in mijn pen, of beter gezegd in het klavier van mijn pc:

Op 18 september 2016 liet ik u weten dat de gegevens op uw website, betreffende de bakkerijen die Waldkorn verkochten, geenszins met de werkelijkheid strookten. Uw medewerkster, Natasja G., verzekerde mij toen op zeer enthousiaste wijze dat er binnen de kortste keren werk zou gemaakt worden van de aanpassing. We zijn inmiddels twee jaar en vier maanden verder, maar uw website vertoont nog steeds dezelfde fouten. De vermelde bakkers verkopen Waldkorn niet en sommigen hebben er zelfs nog nooit van gehoord, terwijl zij die wel Waldkorn verkopen niet eens vermeld worden.
Zo’n verregaande slordigheid geeft alleszins te bedenken.
B.

Het antwoord luidde:

Beste B.
Bedankt voor uw oplettendheid.
De website wordt steeds bijgehouden en de bakkers vermeld op de website, zijn wel degelijk Waldkorn®-klanten.
Kan u mij aangeven over welke bakkers u net spreekt, dan bekijk ik dit in detail.
Met smakelijke groeten
Het Waldkorn®-team

Nu was het welletjes geweest. Ik schreef:

Dat de website bijgehouden wordt is een lachertje, indien al niet een grove leugen. Er is in die twee jaar niets, maar dan ook niets veranderd. Zoals ik toen meldde, verkoopt geen enkele, maar dan ook geen enkele door u vermelde bakker in regio Z. het Waldkornbrood. Dat was twee jaar geleden zo en dat is nog steeds zo. De bakkerij die wel Waldkorn verkoopt en die ik twee jaar geleden al vermeldde, staat nog steeds niet genoteerd.
Als de website bijgehouden wordt, zoals u beweert, dan hebt u dat wellicht gedroomd. Bespaar me voortaan uw leugens. Ik zal niet nalaten om uw verregaande klantonvriendelijkheid te vermelden op mijn blog en de andere sociale media waar ik gebruik van maak.

En de eens zo enthousiaste Natasja reageerde:

We zullen uw opmerkingen meenemen.

Daar zijn we dan mooi klaar mee. Tja, waar bemoei ik me eigenlijk mee? Ik denk dat ik me voortaan met een andere broodsoort zal vermeien.

Kijk naar je eigen! (2)

Als ik niet uithuizig ben, pleeg ik tussen de middag naar Het Journaal van de VRT te kijken. Omdat dit nieuwsbulletin voorafgegaan wordt door een herhaling van het quizprogramma Blokken ben ik er daarnet voor de negende keer getuige van geweest hoe de presentator, Ben Crabbé, zich ten aanschouwen van kijkend Vlaanderen en in niet mis te verstane bewoordingen ergert aan de zweethanden van een winnende kandidaat. Ik vind dat je zoiets nooit hoeft te doen en alleszins geen negen keer. Iemand frontaal beledigen en zich in het openbaar honend uitlaten over een lichamelijke tekortkoming is uitermate onbeschoft.

Heeft dat heerschap zijn eigen okselvijvers al eens bekeken en beseft hij dat die minstens even onappetijtelijk zijn als zweethanden? Het is niet om aan te zien. Mag ik een teiltje? Ik moet kotsen. Ik stel voor dat men hem publiekelijk aan de schandpaal nagelt en hem om die reden van het scherm weert.

Doe mij maar een presentator als Thomas Vanderveken. Die heb ik nog nooit op een kantige opmerking of een lelijke lak kunnen betrappen. Die man heeft stijl en hij bulkt van het talent.