Categorie: Almanak

Kanteren

Als je niet oppast, komt alles op den duur voor heimwee in aanmerking.

We schrijven elf november en dat is niet alleen de datum van de wapenstilstand in 1914, maar bij katholieken ook het naamfeest van de heilige Martinus van Tours, in de wandeling veelal Sint Maarten genoemd.

In een zalig vroeger, toen ik nog klein en boosaardig was, trokken wij, het jonge grut, in de vooravond van dat feest op pad. In kleine groepjes, voorzien van ruime boodschappentassen en een lampion, soms een uitgeholde biet met kaars, zwierven we door de straten van het dorp en belden we overal aan.

Als men opendeed, wat meestal maar lang niet altijd het geval was, hieven we een lied aan. Dat ging zo:

Sinte-Maartensavond, de torre go mee no Gent.
En os mien moed’r koeksjes bakt,
we zitten d’r zo geern omtrent.
Stookt vier, makt vier,
Sinte-Maarten komt alier,
al in z’n bloten arm.
We zetten hem doar in ’t hoeksje,
we geev’n hem doar e koeksje.
We zetten hem oender tafle,
we geev’n hem doar ne wafle.
We zetten hem ip de zoldertrap,
en geev’n hem doar nen apple in z’n zak.
Ruus buus buus.
Is Sinte-Maarten hier nie thuus?
E’j gin appeltje of e pertje vor uus?

Als we uitgezongen waren, kregen we in ruil voor deze prestatie snoep, of fruit en een zeldzame keer ook geld.

Ik herinner me dat wij, baldadig als we waren, de oorspronkelijke tekst durfden te wijzigen. In plaats van
We zetten hem ip de zoldertrap
en geev’n hem doar nen apple in z’n zak
zongen wij
We zetten hem ip de zoldertrap
en geev’n hem doar ne sqchop in z’n gat.

Dat was lachen! Die versie gaven we vanzelfsprekend niet overal ten beste, want de kwezels en pilaarbijters die in groten getale het dorp bevolkten, weigerden dergelijke heiligschennis te belonen, dus hielden we ons braafjes aan het gekruiste origineel.

Mag ik ten zeerste betreuren dat deze folkloristische manifestaties, hoe klein die ook zijn, verloren gaan?

Valentijn(tje)

Ik heb kind noch kraai en er is ook niemand die mij in die mate gaarne ziet, dat ze me ter gelegenheid van Valentijn gezelschap houden, of me met een liefdevolle attentie bedenken. Het zal jullie duidelijk zijn dat ik daardoor ten prooi val aan grote eenzaamheid, hetgeen me evenwel geen ene moer kan verblotekonten.

Om het mes nog wat dieper in de wond te steken, sturen de restaurants, waar ik af en toe niet alleen mijn neus maar ook de rest van mijn lichaam laat zien, me folders toe, waarmee ze me tot het nuttigen van de liefdemalen die ze met Valentijn aanbieden proberen te verleiden.

Wat me daarbij opvalt en zelfs enige irritatie bij me opwekt, is het nogal kinderachtige en alleszins overdreven gebruik van verkleinwoorden, waarmee die voedselverstrekkende etablissementen hun menu’s larderen. Ze hebben het over kikkerbilletjes, visschelpjes, eitjes, varkenshaasjes, gerechtjes, frietjes, kroketjes, groentjes, worteltjes, erwtjes, aardappeltjes, boontjes, hapjes, dessertjes, mosseltjes, sausjes … en nog veel meer van die pietluttigheden. Om het met de woorden van Greta Thunberg te zeggen: Hoe durven ze?!

Als ik zo’n menu onder ogen krijg, denk ik altijd dat er slechts heel weinig voedsel op mijn bord zal belanden. Gelukkig heeft niemand me met Valentijn voor een romantisch eten uitgenodigd, zodat ik me daaromtrent geen zorgen hoeft te maken.

Ik zal me thuis, helemaal in mijn eentje, aan het verorberen van een biefstuk wijden, een lap vlees die zo groot is dat men er een pak kan van maken, of me anders verlustigen aan een pizza met het formaat van een vrachtwagenwiel.

Te mijnent is schraalhans geen keukenmeester.