Tag: kleding

Alle zegen komt van boven

Een zakenrelatie van me ─ het klinkt heel wat, maar het betreft gewoon een overgewaardeerde politicus, die ook in drukwerk doet en voor wie ik zo nu en dan wat tekst mag redigeren ─ hield een zogeheten informele bijeenkomst naar aanleiding van een gedenkwaardige aangelegenheid. Ik had een uitnodiging gekregen met de zeer door mij verafschuwde formule dat er me ‘een hapje en een drankje’ te wachten stond, maar dit keer zou men de aanwezigen zowaar ook op ‘een muziekje’ vergasten. Tja, het was niet meteen een aanvulling waardoor ik in laaiend enthousiasme ontstak.

Ik zag er lang niet verkeerd uit. Nu ja, van een schopsteentje maak je geen diamant natuurlijk, maar in feestverpakking vermag ik op elegante wijze de charmes van mijn leeftijd rond te dragen. Gekooid in m’n goeie goed en een gekleed pak liep ik door de hoofdstraat van een vertierloos dorp. Plots hoorde ik een mannenstem roepen:
─”Pas op, hoor!”
Ik keek omhoog naar de plek waar de waarschuwing vandaan kwam en kreeg op hetzelfde moment een niet te onderschatten lading natte bladeren en modder over me heen. Het leek alsof ik onder een steen vandaan kwam en vervolgens door een haag gesleurd was.
─”Ben jij nu helemaal van de ratten besnuffeld?!” foeterde ik tegen de man die blijkbaar bezig was een dakgoot van overtolligheden te ontdoen.
─”Ik heb toch geroepen dat je op moest passen”, verdedigde hij zich.
─”En op hetzelfde moment gooi je die bagger naar beneden. Ik ben het niet die moet oppassen. Jij moet uitkijken of de stoep onder je vrij is.”

Er volgde nog een heftige woordenwisseling over wie er voor de kosten van stomerij moest opdraaien, maar toen dat geregeld was, ben ik naar huis teruggekeerd. Door overmacht is het hapje en het drankje me bespaard gebleven. Het muziekje eveneens. 

Ontkleedvertoning

Zowat anderhalf jaar geleden verscheen hier Oorwurmpje, waarin ik beschreef hoe een ongediertje tijdens het fietsen mijn oor binnendrong, daar in doodsangst tekeerging en ten slotte schielijk het tijdelijke met het eeuwige verwisselde.

Ik moet blijkbaar een grote aantrekkingskracht op insecten uitoefenen, want eergisteren kwam er opnieuw een exemplaar op ongewenst bezoek. Het beestje vestigde zich onder mijn polohemd en gaf luidkeels lament. Omdat ik beducht was voor een venijnige steek of een bitse beet begon ik duchtig het kledingstuk te manipuleren en met mijn lichaam te kronkelen als een aal in doodsnood, hetgeen allerminst een sinecure is als je aan het fietsen bent, dus hield ik halt om ongelukken te vermijden.

Ik trok mijn hemd uit, keerde het binnenstebuiten en schudde het insect de wijde wereld in. Aangezien ik net zo min een borstrok, als een onderlijfje of een marcelleke draag ─ wat mijn moeder als een ongezonde gewoonte beschouwde ─ stond ik daar met ontbloot bovenlijf toen twee dames van middelbare leeftijd op het pad verschenen. Ik kon me niet van de indruk ontdoen dat ze verlekkerd naar mijn zongebruinde koffiefiltertorso gluurden, al zou het best kunnen dat de wens de vader van de gedachte was.
─”Ga er vooral mee door!” monkelde de ene.
─”Wat schuift het?” grijnsde ik. “Voor niets gaat de zon op.”   
─”Eerst ons lekker maken en dan ‘t mooiste laten zitten”, schokschouderde ze en lachend vervolgden ze hun weg.

Ik eveneens.

Geen stijl

Omdat de Belgische politiek me niet helemaal onverschillig laat, zat ik gisterenmiddag met een half oog naar het programma Villa Politica te kijken. De presentatrice, Linda De Win, voerde een gesprekje met Kristof Calvo: volksvertegenwoordiger en fractieleider van Groen in het federale parlement.

Ik pleeg van mijn hart geen moordkuil te maken en geef het grif toe: ik moet die kerel niet. Sommigen noemen hem ambitieus en temperamentvol, maar ik vind hem een in hoge mate arrogante zak, eigenzinnig en ongezeglijk van nature, die koppigheid met sterkte verwart, zichzelf geweldig vindt en denkt dat men zijn weerga niet heeft. Naar verluidt zouden zijn hyperactief gedrag en zijn soms hysterische woede-uitbarstingen te wijten zijn aan de eetstoornis, anorexia nervosa, waar hij mee worstelt. Tja, het zal wel zeker. Les excuses sont faites pour s’en servir et les cons pour les croire.

Dan heb ik nog met geen woord gerept over de sloddervossige nonchalance waarmee hij zich aan Linda De Win en de kijkers presenteerde. Nee, ik heb het niet over zijn baard van een paar dagen, die tegenwoordig een modeverschijnsel is, waardoor een smoelwerk er morsig, om niet te zeggen onappetijtelijk uitziet. Ik heb het evenmin over het feit dat hij zijn hals niet met een een stropdas omgord had, wat dat beschouwt men vandaag de dag als een ouderwets accessoire, hoewel ik het daar hoegenaamd niet mee eens ben. Calvo heeft echter blijkbaar nooit geleerd dat een man zijn jas hoort dicht te knopen als hij rechtop staat en dat hij vooral nooit ofte nimmer zijn handen in zijn broekzakken mag stoppen.

Hij stond daar zoals een boer op zijn akker de vruchten der aarde aanschouwt en maakte op mij alleszins geen voordelige indruk. Ik zou nooit op hem stemmen.

calvo

Madammen met een bontjas

FranklinObama

De televisie nam me mee naar een feestje in de Joenaaitut Steets, waar ook president Obama en zijn charmante gade acte de présence gaven. Op het podium verscheen plots een diva – de zangeres Aretha Franklin – die ingeduffeld was alsof er een nieuwe ijstijd naakte, want ze droeg een ronduit bespottelijke bontjas. Aldus opgeteljoord nam ze plaats achter een piano en ze begon een lied te kwelen. President Obama zag zich genoodzaakt een traan weg te pinken, waarschijnlijk vanwege het grote aantal onschuldige dieren die voor het vervaardigen van dat kledingstuk vermoord waren.

In deze zorgelijke tijden – niet in het minst wat het in stand houden van natuur, flora en fauna betreft – is zo’n uitmonstering stuitend, zelfs als de draagster ervan de Kween of Soul is.

Stom van me!

hoodieEen paar maanden geleden kocht ik bij Zalando twee sportieve pantalons van Adidas, in de wandeling meestal trainingsbroeken genoemd. Met de herfst in het verschiet wilde ik me graag bijpassende hoodies aanschaffen, zijnde sweaters met een kapoets. Helaas, bij iedere webwinkel waar ik me aanmeldde, kreeg ik het deksel op mijn neus: het gewenste artikel ─ de donkerblauwe hoodie, geflankeerd met oranje strepen ─ was nergens meer beschikbaar … tot ik plots bij een Engels bedrijfje terechtkwam, adamsbriscoe, dat zich met veel vertoon onder de naam Adidas verschool, waar ik wel mijn gading kon vinden en bovendien voor een gezapige prijs, zijnde $ 45 per stuk. Er rinkelde weliswaar een belletje bij me, maar ik negeerde dat, eigengereid als ik ben: ik bestelde twee stuks, die ik per MasterCard betaalde. Het geld werd vrijwel onmiddellijk geïncasseerd door … een Chinees bedrijf en toen dat gebeurde, sloeg ik wel acht op het rinkelende belletje, maar het was al te laat.

Drie weken later bood de postbode me een aangetekende zending aan: een slordig pakketje dat helemaal uit Shanghai kwam en waarin ik slechts één zwarte hoodie zonder strepen aantrof, die weliswaar een etiket met de naam Adidas voerde, maar ontegensprekelijk van minderwaardige kwaliteit was: goedkope namaak, om niet te zeggen brol.

Ik stuurde onverwijld een mail naar de webwinkel in kwestie, maar die keerde prompt als onbestelbaar naar me terug. Ook de Chinezen die zich mijn geld toegeëigend hadden, lieten niets van zich horen nadat ik ze per e-mail benaderd had. Ik ben bij het vierde gezet, zeggen we in West-Vlaanderen als we bedrogen zijn. Ik zou zelfs durven beweren dat ik bij de bok gedaan ben.

Ik heb me de moeite getroost om Adidas op de hoogte te stellen van deze frauduleuze praktijken. De dames en heren van dat bedrijf vinden het blijkbaar niet erg dat men hun naam misbruikt. Ze hebben me in alle geval niet van antwoord gediend en het bedrieglijke adamsbriscoe mag zich nog steeds onder hun naam verschuilen.

Mij komt de wraak toe en de vergelding. Ik koop niets meer van Adidas. Leve Nike!

Maffe kostuumpjes

Ik vertel jullie geen nieuws als ik verkondig dat ik het niet op mislukte wielrenners – die we in Vlaamse contreien wielertoeristen noemen – begrepen heb, want dat liet ik hier al ten overvloede van mijn tong … eh … uit mijn pen … eh … uit mijn toetsenbord rollen. Hun kamikazegedrag en verregaande onbeschoftheid, vooral als ze in groep optreden, zijn me een doorn in het oog en een bron van grote ergernis, al mag ik ze natuurlijk niet allemaal over dezelfde kam scheren. Zouden die luiden eigenlijk plezier beleven aan dat met geroep en geschreeuw gepaard gaande jakkeren tot hun tong zich ongeveer ter hoogte van hun navel bevindt?

Wielertoeristen hebben ook de onhebbelijke gewoonte om zich in loeistrakke en derhalve ronduit belachelijke uitmonsteringen te hijsen. Ik zat gisteren in een restaurant wat te peuzelen, toen er plots een hangbuikzwijn verscheen dat, tot overmaat van ramp, gekooid was in zo’n dwangbuis. Dat zal oneerbiedig klinken, maar de man sjouwde rond met een buitenproportioneel lichaam: een slordige stapeling van vetkwabben, waaronder zich puilende geslachtsorganen schuilhielden. Voeg daar een stel harige benen met spataderen bij en jullie kunnen zich voorstellen wat ik zag telkens als ik de ogen opsloeg. Dat heerschap bedierf dusdanig mijn eetlust dat ik het daar binnen de kortste keren afgetaaid ben.

Heren wielertoeristen, blijf alstublieft buiten mijn gezichtsveld als ik aan het eten ben. Of geef geen blijk van slechte smaak door in foute aankleding een restaurant te betreden.