Tag: humor

Verkocht!

Eenmaal!

Toen ik vanmorgen door het dorp keutelde, sprak een man me aan.
─”Kunt u me zeggen waar ik het dierenasiel kan vinden?” vroeg hij.
─”Zeer zeker kan ik dat”, zei ik en ik wees hem de weg.
De dag was nog maar net begonnen en ik had mijn goede daad al verricht, door een asielzoeker te helpen.

Andermaal!

Het heerschap dat naast me aan de tapkast zat, vertelde een anekdote, die ik met een volslagen gebrek aan belangstelling aanhoorde.
─”Ik was toen nog getrouwd”, besloot hij zijn relaas.
─”Hoe is er een eind gekomen aan je huwelijk?” veinsde ik interesse, want het antwoord kon me geen ene moer verblotekonten.
─”Door de dood”, zei hij.
─”Wiens dood?” vroeg ik.

Derdemaal en scheepsrecht!

Oma en opa zitten op een bank en kijken naar het sterven van de zee op het versgestreken strand. Als oma plots zin in een ijsje heeft, biedt opa hoffelijk aan om dat voor haar te halen. Wat mag het wezen?
─”Een bolletje vanille en een bolletje mokka”, zegt ze. “Zal ik het voor je opschrijven?”
─”Nee, dat hoeft niet.”
─”Weet je ’t zeker?” dringt ze nog even aan.
─”Heel zeker!”
Even later keert opa terug met twee porties frieten.
─”Zie je wel!” foetert oma. “Nu ben je toch de mayonaise vergeten.”

Over seks

Ik heb me laten vertellen dat het bezoekersaantal van een weblog recht evenredig is met het aantal keren dat de auteur ervan over seks schrijft. Is dat zo? Het lijkt me in alle geval de moeite van het proberen waard, dus hier gaan we:

over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks
over seks

Zo! Ik beperk me voorlopig tot een dozijn vermeldingen, maar als het resultaat meevalt, zal ik in de toekomst natuurlijk vaker ‘over seks’ schrijven, want het lijkt me een uitermate eenvoudige manier om lezers te werven. Ik zou trouwens liever over sex schrijven, maar dat mag niet van een stelletje betweters in academische steunkorsetten, die zich op vaak aanmatigende wijze met de Nederlandse taal bemoeien.

Grapjurk

“Wat zullen we vandaag eens gaan doen ter vermaak?” vroeg ik me vanmorgen af, want ik ben veroordeeld tot levenslange kwajongenschap.

Ik begaf me gezwind naar een overheidsinstelling, want het is algemeen bekend dat men de knop daar meestal op lol zet. In het kantoor dat ik betrad, hing een wasem van gezelligheid en het uiterlijk van de ambtenaar die ik daar aantrof, verried dat hij weleens lekker gegeten had. Hij was een kamerolifant en wekte daardoor een indruk van joviale blijmoedigheid. Hij begon een formulier in te vullen.

─”Wat is je geboortedatum?” wilde hij weten.
─”Vier januari”, zei ik.
─”Welk jaar?”
─”Ieder jaar”, sloeg ik een schalkse toon aan.

De man keek me aan alsof hij iets smerigs rook. Ik stond me haast te benatten van het lachen, want bij gebrek aan concurrentie ben ik nog steeds de leukste thuis en ik blijf mezelf grappig en onvoorspelbaar vinden.