Categorie: Prietpraat

Enormiteiten

veldrijdenIk vind veldrijden een mooie en vaak ook spannende sporttak, die ik dan ook met enig plezier mag bezienswaardigen. De winnaar is bovendien bijna altijd een Belg, hetgeen niet alleen een opkontje is voor onze vaderlandsliefde, maar tevens ons lage zelfbeeld enigszins vermag op te krikken. We hebben al zo weinig om trots op te zijn.

Waar ik minder over te spreken ben, is de verslaggeving waarmee men de televisiekijker tijdens zo’n wedstrijd meent te moeten opzadelen. Meestal laat de beroepscommentator zich bijstaan door een man van het vak: in dit geval een persoon die zelf nog veldgereden … eh … geveldreden … eh … in velden gereden heeft. Tot daar aan toe dat die sportieveling meestal weinig welbespraaktheid aan de dag legt, of zelfs uitgesproken slecht ter tale is. Ieder vogeltje mag van mij zingen zoals het gebekt is. Erger vind ik het dat zo’n zelfverklaarde kenner een loopje neemt met de waarheid, zoals ene Paul Herygers dat onlangs deed.

De veldrijders dienden een nukkig heuveltje te beklimmen. Van de twee protagonisten deed de ene dat rijdend en de andere lopend.
─”Dat afstappen kost enorm veel seconden”, zei Herygers.

Enorm veel. Hoeveel zijn er dat dan? Ik schat op zijn minst een paar miljoen. Wel, ik heb ze geteld. Het waren er twee. Twee! Schoon aan de haak en in het handje. Ze moeten nu ook niet overdrijven, die gastcommentatoren.

Klets met klontjes

Ik bladerde verlekkerd door een veelkleurig druksel op glanspapier dat zich naar verluidt toesnijdt op de creatieve kostgangers van de aardkloot: een categorie van mensen waar ik, nederig van harte, meen bij te behoren.

Mijn blik struikelde over een in oorlogsletters uitgevoerde kop: Echte mannen lusten geen soesjes.

Ik zat even te kijken alsof alleen zelfdoding nog uitkomst kon bieden en haalde toen de schouders op.
─”Ach, jullie kunnen me nog zoveel vertellen”, mompelde ik en ik begaf me naar de keuken.

Daar beroofde ik de koelkast van de roomsoezen die ik gekocht had en ik vrat ze allebei op. Dat was onbedaarlijk lekker!

Later die avond, toen ik het onderlijf ontblootte, bleek ik nog steeds een echte man te zijn. Ze kunnen me nog zoveel vertellen, die boekjes.

De leegte van woorden

Een man van de wetenschap verscheen met zijn kop op het ruitje van de televisie. Hij opende de mond en sprak:
“Het ijs van de poolkappen smelt ijzingwekkend snel weg.”
Als het inderdaad aan een ijzingwekkend tempo gebeurt, hoeven we ons voorlopig niet al te veel zorgen te maken, lijkt het me.

De gedachte zinderde nog wat na in mijn hersens, die opeens een lijntje legden naar een woord van gelijke strekking: weerzinwekkend. Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat de betekenis ervan, afschuw veroorzaken, in flagrante tegenspraak is met wat er eigenlijk staat: weer zin wekken.

Vervolgens kreeg ik uit vriendenmond nog deze instinker voorgeschoteld …
Beantwoord de volgende vraag naar waarheid met een ja of een neen:
Zal het eerste woord dat je zegt ‘neen’ zijn?

Hebben jullie het ook geprobeerd? Daar krijgt een mens toch een kunstkop van!

In de puinpoeier

Een journalist berichtte dat hij op de website van een officiële instantie klakkelings toegang gekregen had tot in hoge mate delicate informatie, die eigenlijk niet voor de ogen van de gewone burger bestemd was.

Hij confronteerde de betrokkenen met deze verregaande slordigheid. Die verdedigden zich bij monde van een woordvoerster. Zij wilde ons doen geloven dat iemand mogelijkerwijze zijn wachtwoord ter beschikking van de journalist had gesteld en zodoende het beroepsgeheim geschonden had. Ze zei letterlijk: “Die persoon heeft zich geschonden aan het beroepsgeheim.”

Het is waar dat veel Vlamingen niet gesierd zijn met een vlotte babbel. We beschikken alleszins niet over het verbale lef van onze noorderburen en spreiden geregeld groot gestuntel tentoon als we ons van de Nederlandse taal moeten bedienen. We hebben ermee leren leven, maar van iemand die de taak van woordvoerder op zich neemt, zou men toch enige welsprekendheid mogen verwachten. Een woordvoerder dient op behoorlijke wijze het woord te voeren en geen drenkeling in zijn woordenstroom te zijn.

Ik hoop dat de persoon in kwestie zich niet al te zeer aan dat beroepsgeheim geschonden heeft, zodat hij zich nog onder de mensen kan begeven zonder dat men hem als een kermisattractie beschouwt.