Tag: doordenkertjes

In de zijstraatjes van het Nederlands ─ 8

Komen eten is een televisieprogramma over mensen die:
1. er prat op gaan dat ze kunnen koken
2. niet al te snugger zijn
3. zich graag te kijk zetten
Het zal dan ook niemand verbazen dat een van de kandidaten het over mandolinekoekjes had, terwijl hij eigenlijk met madeleines bezig was.

Michel Wuyts, de wielercommentator die nooit om een lapsus verlegen zit, wist de kijkers het volgende te vertellen over een zekere renner.
“Hij heeft vier overwinningen gewonnen.”
Het zou pas opzienbarend geweest zijn als hij die overwinningen verloren had.

Een man aan de tapkast van de lokale drenkplaats had het voortdurend over barbeknoeien in plaats van barbecueën. Alles wel beschouwd, is het werkwoord dat hij gebruikt een betere weergave van wat er allemaal met deze manier van kokkerellen gepaard gaat.

Ik kon me al enkele dagen niet van de indruk ontdoen dat iets of iemand nauwlettend mijn doen en laten in de gaten hield. Ik heb vanmorgen tijdens het scannen van facturen en kassabonnen ontdekt dat ik onlangs in de supermarkt geen extra absorberend, maar extra observerend keukenpapier gekocht heb. Vandaar allicht.

Volgens een van mijn leerlingen Nederlands (Reeboir uit Iran) is de definitie van vandalisme: woord dat in Van Dale staat. En warempel, het staat er ook in!

Ik ben vanmorgen tot de ontdekking gekomen dat de betekenis van vogelvrij net het omgekeerde is van vrij als een vogel

Ik maak graag melding van de geboorte van een nieuw werkwoord: vinnikleuken of vindikleuken.
Het is in alle geval beter dan het aan het Engels ontsproten liken (op sociale media zoals bijvoorbeeld Facebook een foto of een bericht leuk vinden).
Ik heb de foto van haar kinderen gevinnikleukt (gevindikleukt).

Bijna juist ─ 20

“Ik moet me werkelijk inhouden om niet in barsten uit te lachen”, zei de man.
Ik vond het best wel jammer dat hij zich inhield, want ik had toch echt eens willen zien hoe het in barsten uitlachen in zijn werk gaat.

De supermarkt waar ik klant ben, maakte reclame voor extra observerend keukenpapier.
Ze zullen ongetwijfeld absorberend bedoeld hebben, maar anderzijds kan ik me niet van de indruk ontdoen dat ik in mijn keuken in de gaten wordt gehouden.

Ik kocht iets op internet en het bedrijf in kwestie verzekerde me dat de verzendkosten gratis waren.
Tja, als ze bedoelen dat het verzenden gratis is, zijn er geen verzendkosten. Kosten zijn immers nooit gratis.

In het restaurant had een jongeman plaatsgenomen aan een belendende tafel. Ik vond hem er niet al te snugger uitzien, maar ik vergis me wel vaker in iemands uiterlijk. Hij bestelde een tornado. Ik zat te beven als een riet, maar tot mijn opluchting bracht de kelner hem een tournedos.

“De winnaar had bijna meer dan 3 minuten voorsprong”, zei de verslaggever.
Bijna meer dan 3 minuten … Ik pijnig mijn hersens, maar ik raak er niet wijs uit.

“De film werd overladen met tal van prijzen”, zei de omroepster. “Ongeveer vijftien om precies te zijn”.
Ongeveer vijftien om precies te zijn … Ik pijnig ten tweeden male mijn hersens, maar ik raak er wederom niet wijs uit.

Stradivariussen en andere violen

Ik zit me al de hele week ’s avonds te verlustigen aan de finale van de Koningin Elisabethwedstrijd voor klaaghout … eh … voor viool. Gisteren genoot ik bijvoorbeeld uitermate van de magische vingertred van ene Oleksii Semenenko uit Oekraïne. Hij waagde zich aan het concerto in D opus 47 van Jean Sibelius. Nou moe, die gozer wist van wanten. Hij speelde niet alleen de pannen van het dak, maar ook de sterren van de hemel.

Katelijne Boon en Vincent Verelst verzorgen de presentatie van het programma. Tja, ze doen hun best, daar niet van, maar ze beschikken geen van beiden over de panache en het verfrissend naturel van het natuurtalent Thomas Vanderveken, die helaas wegens andere verplichtingen verstek moest laten gaan. Katelijne en Vincent ontvangen telkens een drietal praatgasten, die in meer of mindere mate onderlegd zijn in de vioolspeelkunde. Gisteravond was dat onder meer Justine Bourgeus, de violiste van de barokpopband School Is Cool.

“We horen dat je graag experimenteert met je viool”, zei Katelijne tegen haar.
Ik schoot in de lach, maar ik had net een versnapering aan mijn mond toevertrouwd, zodat ik me deerlijk verslikte en me zowat de longen uit de lijf hoestte.

Beste Katelijne, in Vlaanderen, en zeer zeker in West-Vlaanderen, moet je een vrouw nooit van zoiets betichten, want een viool is hier niet enkel een strijkinstrument, als je begrijpt wat ik bedoel, en er zullen ongetwijfeld altijd verdorven geesten in de buurt zijn die heel hard om zo’n uitspraak moeten lachen, maar net een kleinigheid aan het verorberen zijn, die onverhoeds het verkeerde keelgat binnendringt, met alle gevolgen van dien.

Bijna juist ─ 19

“Ik kreeg me daar een sneer uit de pan”, pruilde mijn vriendin. “Ik ben er nog steeds niet goed van.”
Ik kan het me voorstellen. Als je iets uit een pan krijgt dat niet eetbaar is en ook geen veeg is, kan dat je zuur opbreken.  

“Dat heeft ze op de vangrail kunnen redden!” bejubelde quizmaster Ben Crabbé een kandidate die net op tijd een woord raadde.
Als hij zich wat meer met het Nederlandse taaleigen zou bemoeien in plaats van met Blokken te spelen, had hij zich op de valreep misschien bedacht en het correcte woord gebruikt.

Ik was in een doe-het-zelfzaak en daar verkochten ze zowaar een dikkepeerzaag.
Dat komt ervan als je het Nederlandse wipzaag nodig door het buitenlandse decoupeerzaag wil vervangen.

“Ik ben helemaal over m’n stuur“, zei de dame die net bijna van haar fiets en van de sokken gereden was. 
Ze mag van geluk spreken dat ze niet op die vangrail van Ben Crabbé terechtgekomen is, want dan zou ze pas overstuur geweest zijn.

“Mag ik morgen eens bij je langs komen wippen?” vroeg de jongeman aan wie ik af en toe Franse lessen verstrek.
Dat langskomen vond ik best. Dat wippen ietsje minder, of eigenlijk helemaal niet.

In de zijstraatjes van het Nederlands ─ 7

Ik struikel steeds vaker over het gruwelijke gedrocht faciliteren, zowel in het gesproken als het geschreven woord. Ja, ik weet dat het in Van Dale staat, maar het Nederlandse equivalent ervan, vergemakkelijken, staat daar ook in. Dat klinkt voor velen waarschijnlijk niet chic genoeg. Waarom zou men de zaken faciliteren als het ook moeilijk gaat?

Er verscheen een teleurgestelde trainer van een voetbalploeg op het televisiescherm, want de hem toevertrouwde spelers hadden verloren.
“We moeten absoluut matuurder gaan voetballen”, zei hij.
Van mij mag hij ook wat matuurder Nederlands spreken.

“Ik krijg nooit geen antwoord”, is een klacht die mij vaak ter ore komt, al vermoed ik dat men dan precies het omgekeerde bedoelt. Nooit geen is immers gelijk aan altijd een.

En natuurlijk mag de ‘onvolprezen’ Michel Wuyts niet in dit rijtje ontbreken.
“Hij is tranquiler geworden”, zei hij over een veldrijder.
Doe het eens wat rustiger, Michel! Of tranquiler als je dat beter begrijpt.

Instinkers

Naar jaarlijkse gewoonte heb ik gisteravond mijn spelkunst getest door mee te schrijven aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal. De tekst van deze jubileumuitgave (25) was van de hand van Bart Chabot, die zich kennelijk uitgeleefd had in het Nederlands.

Tussen niemendalletje en blankebabybilletjesprivilege

Geef het Dictee terug aan de kijker, kopte De Telegraaf vorig jaar. Daar schrok het Dictee wel even van. De genuttigde zwezeriken lagen plotseling zwaar op de maag. Maar na een medoc te hebben gedronken, toog het Dictee alsnog welgemoed aan de slag.
Dames en heren thuis en in deze parlementariërsruimte, bij dezen proficiat: u hebt, onder toeziend oog van koning Willy de Tweede, nog steeds nul fouten in uw brossel!
O, als gisteren herinner ik me het eerste Dictee: na aankomst in een havelock met andere BN’ers bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal bekroop me het rodelopergevoel. Een halfuurtje later kwam een kokospalm voorbij, en zee-egels uit het Middellandse Zeegebied en een kasuaris en nochtans; en apensoort, apenrots en apekool: een taalkundig houtenjassenpark, en kookte ik vanbinnen want ik kende de Van Dale niet vanbuiten.
De oe’s en a’s waren niet van de lucht tijdens dat gillendekeukenmeidenvertoon van het Nederlands.
Sindsdien hebben we ongelooflijk veel geleerd: aanwensel, bespioneren, ge-sms’t en kippenragout kennen voor ons bollebozen geen trubbels meer, en ook uitentreuren, hawaï-shirt of gestrest en een rock-‘n-rolllegende in goeden doen spellen wij foutloos.
Ooit mocht ik het Kinderdictee schrijven en vergastte de bollewangenhapsnoeten op de oeioeimachine, een perubalsempopulier en een tafa of West-Australische penseelstaartbuidelmuis; een gribbelgrabbel van woorden, alle uit de Dikke Van Dale, de toverballenautomaat van onze taal.
Sla de Dikke willekeurig open en ontdek de geheimenissen van de brougham, een gesloten rijtuig voor twee personen getrokken door één paard; blader door die Ali Babataalschatkamer en ontdek dat een turbe een menigte is, en een turco een Noord-Afrikaanse inlandse tirailleur in Franse krijgsdienst.
Dat was het jubileumdictee. Rest de vraag: wilt u de komende jaren meer of minder dicteeën? Het antwoord moet wel luiden: ‘Meer! Meer! Meer!’

De deelnemers die aanwezig waren in de vergaderzaal van de Eerste Kamer der Staten-Generaal in Den Haag maakten gemiddeld 23 fouten.
De bekende Vlamingen in de vergaderzaal maakten gemiddeld 25 fouten.
De lezers van De Morgen in de vergaderzaal maakten gemiddeld 16 fouten.
De bekende Nederlanders in de vergaderzaal maakten gemiddeld 31 fouten.
De lezers van De Volkskrant in de vergaderzaal maakten gemiddeld 19 fouten.

De winnaar in de vergaderzaal was de eenentwintigjarige Randy van Halen uit Dordrecht met slechts 7 fouten. Wie doet het hem na?!

Ik alleszins niet, want ik maakte 9 fouten. Ik heb ze hierboven in het rood aangeduid en geef hieronder wat toelichting:

– ik schreef Médoc, met accent en met een hoofdletter
– ik schreef van buiten, met een spatie
– ik schreef kippenragoût met een dakje
– ik schreef troubles
– ik schreef Hawaï-shirt met een hoofdletter
– ik schreef gestresst, met dubbele s
– ik schreef rock-and-rolllegende
– ik schreef kinderdictee, met een kleine letter
– ik schreef brown, want ik had nog nooit van een brougham gehoord

Voor meer tekst en uitleg kun je de website van Onze Taal aanklikken, waar men de pennenvrucht van Bart Chabot uitgebreid onder de loep neemt.