Tag: verzamelingen

Een appeltje voor de dorst

Pfff … ik heb een natte rug en ben compleet uitgewoond!

“Laat ik nu eerst eens even de zolder opruimen”, dacht ik vanmorgen. “Een kat zou er haar jongen niet terugvinden.”

Christene zielen! Daar ben ik ook even mee bezig geweest. Ik heb me ongeveer een hernia gezeuld en me zowat het hart uit het lijf gesloofd, maar het resultaat mag er wezen. Ik ben zo trots op mijn prestatie dat ik voor een keertje alle privacy overboord gooi en jullie op een foto van mijn zolderkamer trakteer. Vinden jullie ook niet dat opgeruimd netjes staat?

FortKnox

De regel van drieën

Drie titels die mijn hart doen opzingen:

  • Along came a spider
  • Gorillas in the mist
  • A la recherche du temps perdu

Drie plaatsen waarvan de naam uit je mond geurt:

  • Surabaya
  • Paramaribo
  • Honolulu

Drie verrukkelijke woorden:

  • schermutseling
  • ravotten
  • trawanten

Drie uitdrukkingen waarvan ik het inmiddels behoorlijk op mijn heupen krijg:

  • kort door de bocht
  • vechtend over straat rollen
  • de stekker uittrekken

Allemaal kosten op het sterfhuis

Er breken gevaarlijke tijden voor me aan. Nu ja, gevaarlijk voor mijn portemonnee dan. Er is namelijk een gebeurtenis op til die me ieder jaar weer klauwen geld kost. Ik bedoel het startschot van het nieuwe schooljaar, dat in deze contreien vandaag over week zal knallen.

Hoewel het scholierenleven al een figuurlijke eeuwigheid achter me ligt, besteed ik telkenjare een niet te onderschatten bedrag aan benodigdheden die ik, in weerwil van het woord, absoluut niet nodig heb, zoals bijvoorbeeld papier, schriften en pennen, om van andere gereedschappen nog te zwijgen. Ik heb hier al eerder gemeld dat ik inmiddels alle inwoners van een arm Afrikaans land van schrijfgerief kan voorzien en nog wat voor mezelf overhouden, maar ik blijf me die dingen aanschaffen, om ze vervolgens nooit te gebruiken. Van een geldverslindende verslaving gesproken!

Het is ongetwijfeld een nadeel dat de plaatselijke krantenboer over een uitgebreid assortiment school- en kantoorspullen beschikt, waardoor ik vrijwel dagelijks de verlokkingen moet trotseren. Dat houdt geen mens vol. Misschien dat ik mijn lectuur toch maar beter aan huis kan laten bezorgen. Helaas is de postbode die mijn woning bedient een danig door dorst gekwelde man, die noodgedwongen aan alle kapelletjes aanlegt. Als ik mijn dagblad pas om vier uur ’s middags in handen krijg, is hetgeen ik lees oud nieuws natuurlijk.

Wat kunnen bagatellen me toch een allemachtige hoop ongemak bezorgen.

Wonden likken

Vanmorgen las ik dat een exemplaar van de allereerste strip met superheld Superman op een veiling het recordbedrag van 1,6 miljoen euro opgebracht heeft. Ik knipperde even met de ogen, waarin gelijk eurosymbolen begonnen te flikkeren, want ik heb op zolder nog een groot aantal oude Suskes en Wiskes, Nero’s en Jommekes liggen. Als ik daarvoor klauwen geld vermocht te beuren, zou ik voor de rest van mijn dagen uit een korf zonder zorg kunnen leven en me zelfs opwellingen in winkelstraten veroorloven.

Ik spoedde me naar boven, maar net voor ik mijn schatkamer bereikte, raakte ik murw gefocust op die hysterische eurotekens in mijn blikveld. Ik miste een traptrede en lazerde met mijn hele hebben en houden neerwaarts.

Hoewel ik me flink bezeerde, prijs ik me gelukkig dat ik niks gebroken heb. Ik blijf nog even mijn wonden likken, die zich in dit geval tot gekwetste trots beperken, want van een trap tuimelen staat niet echt stoer, maar dan zal ik ongetwijfeld een tweede poging ondernemen om mijn schatten op zolder op te sporen.

Mocht ik ooit op een knullige manier sterven, dan hoop ik dat mijn vrienden een mooi verhaal zullen verzinnen. Over spionnen of zo.

Mijn calepingske

Ik kom net thuis van de papeterie. Nee, dat is geen etablissement waar men binnentreedt om pap te eten, maar een op Franse leest geschoeide benaming, waarmee chique mensen zoals ik een winkel van papierwaren aanduiden.

Een kleine twee jaar geleden heb ik op dit blog, in Moleskinemolest, een van mijn eigenaardigheden beschreven, meer bepaald de hebbelijkheid om altijd en overal een schriftje mee te voeren, dat ik zowel te gepasten als te ongepasten tijde trek om er mijn hersenspinsels aan toe te vertrouwen. Dat onafscheidelijke notitieboekje luistert bij mij naar de troetel calepingske: een woord dat eveneens aan de taal van Voltaire ontleend is. Tant qu’à faire des folies, autant les faire bien.

Ik heb een absolute voorkeur voor de notitieboekjes van Moleskine, omdat die zo verdraaid lekker schrijven, en die kan ik in deze contreien enkel vinden in een winkel die zich ietwat laatdunkend de titel papeterie aanmeet. Daar werd ik vanmorgen geconfronteerd met een andere hebbelijkheid van me, of eigenlijk eerder een verslaving, die ik hier ook al eens te berde bracht in ’t Kan ooit van pas komen. Ik ben namelijk een maniakaal verzamelaar van schrijfbenodigdheden. Op dat gebied ken ik maar één adagium: meer van dat! Bovendien was het aan mijn aandacht ontsnapt dat het vandaag de eerste schooldag is. Ik had dus wat te kijken en daar kon niets heuglijks van komen.

Ik ben teruggekeerd met een kofferbak vol spullen die ongeveer even nuttig zijn als een houten braadpan. Het staat nu wel zo vast als een muts met zeven keelbanden dat ik evenveel ruggengraat als een banaan heb. Het is niet anders.

‘t Kan ooit van pas komen

Dat mijn grootmoeder van vaderszijde een verwoed verzamelaarster was, hebben wij pas na haar heengaan ontdekt. Bij het opruimen van alles wat haar bestaan begeleidde en haar dood overleefde, kregen wij de ene collectie na de andere in handen. We vonden schoenendozen met postzegels, sigarenbandjes, luciferboekjes, suikerzakjes, ansichten, huwelijksberichten, geboortekaartjes, rouwbrieven, bidprentjes … en zelfs een dozijn pakketjes zilverpapier, die ze na het oppeuzelen van de erin verpakte lekkernijen netjes gladgestreken en bewaard had. Ik vrees dat ik in hetzelfde gasthuis ziek lig.

Mijn werkkamer ─ beter bekend als miene bero ─ is een ruim vertrek van ongeveer 9 bij 6 meter en toch kun je er haast je kont niet keren. Weinigen hebben daar last van, want de ingewijden die dit sanctum sanctorum mogen betreden, zijn dun gezaaid. Het is mijn territorium en pottenkijkers zijn er niet welkom. Er staat een mastodont van een schrijftafel, dewelke gebukt gaat onder de fierelefratsen die ik tijdens de arbeid gebruik, en een aantal zitmeubelen die weliswaar hun beste tijd gehad hebben, maar niet in het milieupark belanden omdat ik eraan gehecht ben. Daar begint het al: ik kan moeilijk afscheid van iets nemen. Alle beschikbare muren en wanden verschuilen zich achter kasten en die kasten zijn op hun beurt onzichtbaar door hetgeen ze bevatten: boeken, kranten, tijdschriften, albums, mappen, dozen … en vanzelfsprekend allerhande prullaria, want ook ik ben een verwoed collectioneur. Niet te filmen! Hoe is het gods ter wereld mogelijk?

Ik verzamel ongeveer alles, maar mijn voorkeur gaat uit naar boeken, pennen en papier. Ik heb er werkelijk geen idee van hoeveel boeken ik de mijne mag noemen, maar het zijn er duizenden en ik slaag er nog steeds niet in om een winkel waar ze die verkopen voorbij te lopen. Soms maak ik een omweg, teneinde de verleiding te slim af te zijn. Ook de verlokking van pennen vermag ik niet te weerstaan. Ik kan ongetwijfeld alle inwoners van een arm Afrikaans land van schrijfgerief voorzien en nog wat voor mezelf overhouden, maar ik blijf me die dingen aanschaffen, om ze vervolgens nooit te gebruiken. Papier dan. Ik heb er machtige stapels van in voorraad, in alle kleuren van de regenboog, zowel houtvrij als houthoudend, zowel handgeschept als machinaal …

Help!