Tag: seizoenen

Marmottendag

groundhog

Vandaag, 2 februari, vieren ze Groundhog Day in de Verenigde Staten en Canada. Men wacht af wat er in Pennsylvania, en meer bepaald in het stadje Punxsutawney — ja, zeg het eens na zonder dat je tong kadul slaat — zal gebeuren.

Ieder jaar verzamelen zich duizenden toeschouwers op Gobbler’s Knob: een bebost heuveltje aan de rand van de stad. Daar immers woont Phil in een elektrisch verwarmd hol. Phil is een groundhog, hetgeen wij een marmot noemen en geleerde luiden een Marmota monax. Bij zonsopgang ─ om 7.20 uur lokale tijd en 13.20 uur bij ons ─ wordt Phil brutaal uit zijn winterslaap gerukt, omdat een vertegenwoordiger van het in galakleding uitgedoste feestcomité hem ten aanschouwen van alle aanwezigen en tientallen televisiecamera’s tevoorschijn sleurt. Phil kan immers voorspellen hoelang de winter nog zal aanslepen. If the groundhog sees his shadow, we will have six more weeks of winter.

Met andere woorden: als de zon zich vandaag bij het opgaan ook werkelijk vertoont in Punxsutawney en zich niet achter wolken of mist verschuilt, zal Phil zijn schaduw zien en blijft de winter nog zes weken duren. Dat is pas wereldschokkend nieuws. De spanning is dan ook te snijden in de U.S.A.

En vanavond zal ik naar aloud lichtmisgebruik pannenkoeken bakken. Dat hoort men volgens de volksoverlevering op 2 februari te doen, om het hele jaar door rijk en gelukkig te zijn. Ik wil de folklore levendig houden, vooral als het me iets opbrengt, maar ik heb nog steeds moeite met die tussen-n in pannenkoeken. Het lijkt nergens op en het klinkt ook niet lekker.

Al op eenen nacht …

kerstkaart

Al op eenen nacht lag de wereld witgesneeuwd. De sneeuw, de lucht zat er vol van. Omhoog uit den grijzen hemel runselden en wervelden de vlokken als donkere kruimels, krieuwelden daar rond als een muggenzwerm; maar beneden was ’t een spelen en wentelen als van dartele, witte vlinders, zacht, wattige brokken die gruisdikke dooreen draaiden, robbelden op en neer; of in schuinen val van overdweersch wevende draden, grondewaards schoten en daar stil, geruischloos, dood gingen liggen op de dikke, donzige, witte vacht …
Stijn Streuvels

In mijn hoedanigheid van groot boekenliefhebber ben ik nog er niet zo lang geleden in geslaagd om een eerste druk uit 1911 van Het Kerstekind van Stijn Streuvels bij mijn verzameling te voegen. Het eerste zinnetje ervan ─ Al op eenen nacht lag de wereld witgesneeuwd ─ heeft zich ooit in mijn hersens genesteld en is daar blijven wonen, om telkens op te duiken als ik in een witte winterwereld ontwaak. Vanmorgen was dat dus het geval.

Het is alsof ik met mijn hele hebben en houden op een ouderwetse kerstkaart terechtgekomen ben. Met de klaarte dartelde ik naar buiten, om met volle teugen van het schouwspel te genieten. Opeens echter ontdekte ik de voetsporen op de oprijlaan. Toen ik die volgde kwam ik eerst bij mijn voordeur terecht en vervolgens op mijn terras. Vannacht heeft er iemand rond mijn woning gescharreld. Wie? En met welke bedoelingen?

Nee, ik ben er absoluut niet gerust op. Dat krijg je dan als je nodig kluizenaartje wil spelen.

Al op eenen nacht lag den eenzaat in eenen grooten plasch bloed …

Het is wit en het knerpt

Er is vannacht een flink pak sneeuw gevallen. Nu ja … een flink pak zou eigenlijk een dichterlijke overdrijving kunnen zijn, die jullie dus met een korreltje zout moeten opvatten, ware het niet dat ik geen dichterlijke aspiraties koester en dat zoutkorrels de neiging hebben om die toch al schaarse sneeuw te doen smelten. Ik heb het niet nagemeten, want daar houd ik me niet mee bezig, maar ik schat dat het ongeveer anderhalve cm moet zijn en ─ onderschat me niet ─ schatten is iets waar ik goed in ben. Dag schat!

Aangezien ik op een molshoop woon, zou ik iedereen met wat zwierige en slalommende afdalingen per ski kunnen verbazen. Er zijn echter een paar dingen die me dat beletten. Zo heb ik bijvoorbeeld geen ski’s. Ik kan natuurlijk een stel van die latten kopen of huren, maar dat zou in mijn geval toch geen zoden aan de dijk zetten, want ik kan niet skiën. En last but not least: er is hier geen skilift voorhanden en ik zie me hoegenaamd niet telkens per benenwagen tegen die heuvel opklauteren.

In plaats daarvan zit ik thuis, lekker in de warmte, en ik heb het hier best naar mijn zin. Hoor ik daar de wolven huilen?

wolf