Tag: Halloween

Raymond en het spookhuis

Op 7 november van verleden jaar publiceerde ik hier, in Het spookhuis, een drietal foto’s van een vermeend spookhuis dat ik tijdens een fietstocht op mijn weg ontmoette. Enkele dagen later, op 11 november, wijdde ik een schrijfsel ─ Ju! ─ aan de betreurenswaardige lotgevallen van een boer, Raymond Declerck, die in de buurt van dat spookhuis onder zijn eigen kar terechtkwam, dientengevolge schielijk het tijdelijke met het eeuwige verwisselde en voor wie men op de plaats van het onheil een soortement gedenkteken heeft opgericht. Ik fantaseerde er toen lustig op los over de manier waarop er een einde aan zijn leven kwam.

Vandaag kan ik jullie uitsluitsel geven omtrent de juiste toedracht van zowel de lugubere woning als het verscheiden van Raymond. Ik kwam onlangs immers opnieuw op die plek terecht, waar de eigenaar van het griezelhuis uitgerekend op dat moment bezig was de ramen te lappen. Ik kneep de remmen dicht, hield halt, verontschuldigde me voor het storen en vroeg vriendelijk om tekst en uitleg.

Zijn optrekje bleek hoegenaamd geen spoken of geesten te huisvesten. Het bordje ‘haunted house’ was daar indertijd neergepoot door een niet nader genoemde vereniging, toen die ter gelegenheid van Halloween een ijzingwekkende zoektocht organiseerde. Ik verborg meesterlijk mijn teleurstelling en vroeg of hij me meer kon vertellen over de arme Raymond, die vijftig meter verderop in lang vervlogen tijden aan zijn droevige eind kwam. Dat kon hij. Raymond was inderdaad starnakelzat geweest toen hij van de molen in Klemskerke terugkeerde, maar er was geen meelzak van zijn kar gevallen. Nee, Raymond was zelf met zijn dronken kloten (sic) van zijn voertuig getuimeld en onder de wielen terechtgekomen, met alle gevolgen van dien.  

Ik vond dat Raymond deze rechtzetting verdiende, al kan ik niet ontkennen dat ik mijn versie van zijn ongeluk leuker vond. Nu ja, leuker …

Slachtnacht in ‘t verschiet

Het dorp waar ik woon, ondergaat vanavond al voor de negende keer een gedaanteverwisseling en verwelkomt engerds die normaliter het daglicht schuwen, zoals daar zijn zombies, spoken, geesten, heksen, trollen, tovenaars, duivels, vampiers, mummies, piraten, weerwolven, met slagersmessen en kettingzagen toegeruste psychopaten … om nog geen gewag te maken van de lugubere vleermuizen, de ijzingwekkende spinnen of wat er nog meer aan vliegend en kruipend gespuis bestaat.

maskersZoals ik hier al eerder schreef ─ in Kijk mama, een bietebauw bijvoorbeeld ─ hoef ik me eigenlijk niet te verkleden of een masker op te zetten om aan deze bloedstollende festiviteiten deel te nemen. Ik zie er namelijk van nature al behoorlijk onrustbarend uit. Desalniettemin heb ik besloten om me vanavond te vermommen, maar ik kan geen keus maken tussen mijn twee favoriete tronies. Van het Screammasker (rechts) krijg je gegarandeerd de stuipen, maar met dat Guy Fawkesmasker, ook Vendettamasker genoemd, met de duistere kwaadaardigheid van die sardonische glimlach, kan je ook iemand behoorlijk laten sidderen.

Ach, ik weet het niet. Weten jullie wat? Ik blijf gewoon thuis vanavond. Dat hele Halloweengedoe vermag me eigenlijk niet te bekoren en kan me derhalve aan de reet roesten. In plaats daarvan zal ik een grote klamp pannenkoeken bakken, die rijkelijk met echte boter en aardbeienjam bekleden, die met huid en haar in mijn voerklep stouwen, om daarna naar de finale van De Slimste Mens te kijken, terwijl ik zit uit te buiken op de sofa.

De liefhebbers onder jullie wens ik een enge, lugubere, ijzingwekkende, bloedstollende, onrustbarende, griezelige, hallucinante, sinistere en naargeestige slachtnacht.

Stoeien in ons ranke naakt

Verleden jaar heb ik aan het bloedstollende feestgedruis van Halloween deelgenomen. Wie toen al mijn blog las, zal zich misschien herinneren dat ik bij die gelegenheid de prijs voor de beste vermomming in de wacht sleepte, terwijl ik me niet eens verkleed had en zelfs geen masker droeg. Desgewenst kunnen jullie zich alsnog in mijn wederwaardigheden vermeien door de volgende link aan te klikken: Kijk mama, een bietebauw!

Vandaag staat er iets anders op het programma. Ik ga namelijk naar een heksenbal. Ik vermoed dat jullie fronsen, maar vergis jullie vooral niet. Door sprookjes en andere aan fantasie ontsproten verhalen hebben wij vrijwel allemaal een totaal verkeerde voorstelling van heksen, als zouden dat schreeuwlelijke, zich op bezems verplaatsende hellevegen zijn met kevelkinnen, punthoeden, haakneuzen, harige wratten en meer van dat fraais. Zulke lelijke heksen bestaan natuurlijk. Die wonen echter allemaal in het buitenland en ze houden hun jaarlijkse danspartij tijdens de Walpurgisnacht, tussen 30 april en 1 mei, op de Blocksberg in de Duitse Harz.

De heksensabbat ter gelegenheid van Halloween, waar ik acte de présence zal geven, vindt op spuugafstand van mijn woning plaats, op een open plek in het bos, en is alleen toegankelijk voor heksen die absoluut niet te lelijk zijn om voor de duivel te dansen. Wel integendeel. Ze zijn allemaal samen en ieder apart jong en lenig van lijf en leden, ze beschikken zonder uitzondering over aardige opstalletjes en ze spreiden eensgezind ademstokkende smoeltjes tentoon.

Ik heb het plan opgevat om al dat frivole en vrijgevochten vrouwvolk achteraf naar mijn woning te lokken, door warme cacao en marshmallows in het vooruitzicht te stellen. Ik twijfel er niet aan dat ons gezellig samenzijn binnen de kortste keren in een regelrechte orgie zal resulteren, om van de daarmee gepaard gaande losbandige seks nog te zwijgen. Je zult ermee gestraft worden! Ja, het wordt nog een heel aardige avond.

Ik hoop dat jullie eveneens een opwindende slachtnacht mogen beleven.

Wie belt daar aan mijn huisje?

Wie regelmatig mijn blog leest, zal weten dat ik in een bos ondergedoken ben. Rondom mijn woning is het ’s nachts zo donker als in het gat van een neger. Naar het schijnt hebben mijn katten daar geen last van, omdat ze er dwars doorheen kunnen kijken, maar ik ben geen kat en stond tot voor kort letterlijk in het duister te tasten en hem soms ook te knijpen als een oude dief. Onlangs heb ik echter enkele halogeenprojectors laten aanbrengen. Die zijn voorzien van een spitsvondig mechanisme, bewegingsdetector genaamd, waardoor de lamp aanfloept als die detector een teken van leven in de buurt van mijn optrekje opmerkt. Het heeft trouwens nog heel wat voeten in de aarde gehad om die dingen precies af te stellen, want ze mochten niet in werking treden als ze mijn poezen bespeurden. Ook hazen, konijnen en ander klein wild liet ik liever ongemoeid.

Nu volgt het relaas van wat mij vannacht overkwam en zich vooralsnog in mysterieuze nevelen hult.

Het zal rond elf uur geweest zijn dat mijn poezen van hun avondwandeling huiswaarts keerden. Dat is op zich geen wereldschokkend nieuws en ik zou het onvermeld laten, ware het niet dat ze voor het eerst gezamenlijk hun rentree maakten. Meestal verstrijkt er wel een uur tussen de eerste en de laatste, maar ze doken vlak na elkaar op en bovendien vertoonden ze alle drie tekenen van paniek. Er was kennelijk stront aan de knikker. Struinde er een dolende hond door de tuin? Verschool er zich een geile kater in het struikgewas? Ik ging even poolshoogte nemen.

De tuin baadde in een zee van licht. Er plegen in deze contreien geen herten rond te springen en ook de sierlijke reeën dartelen hier ver vandaan. Wel zijn er een jaar of wat geleden enkele everzwijnen opgedoken, maar die hebben ze kunnen liquideren. Er werd tevens een vos gesignaleerd … Maar goed, ik bespeurde geen onraad, dus keerde ik terug naar mijn werkkamer … maar zou die vooralsnog niet bereiken, want plots luidde de deurbel. Ik slaakte een geschrokken kreet en gaf zelfs een sprongetje ten beste, want in het holst van de nacht heeft zo’n doordringend gerinkel een angstaanjagend effect. Het benauwde flink. Aangezien ik niemand verwachtte, informeerde ik zonder open te maken naar de identiteit van de late bezoeker. Ik kreeg geen antwoord. Angst greep me als een koude klauw in de nek en joeg zweet naar buiten. Hoewel het me bijna dun door de broek liep, klom ik toch naar de eerste verdieping en opende er behoedzaam een venster. Er hield zich niemand voor mijn deur op en het pad dat langs mijn huis voert lag er verlaten bij. Wel hoorde ik in de verte een vreemd en naargeestig geluid, alsof iemand zich daar op een oud rijwiel voortbewoog, piepend en knarsend.

Tien minuten later sprong de buitenverlichting een tweede keer aan. Ik ben meteen als de gesmeerde wiewa naar boven gerend, heb evenwel niemand kunnen betrappen … maar werd opnieuw met die onzichtbare en dus spookachtige fietser geconfronteerd. Of speelde inbeelding me parten?

Zouden er flauwe grappenmakers onder mijn vrienden schuilen? Krijg ik bovennatuurlijk bezoek? Het is nochtans nog lang geen Halloween. Ik heb vannacht bijzonder slecht geslapen.

Kijk mama, een bietebauw!

Gisteravond veranderde de negorij waar ik vegeteer in een Halloweendorp. Horden mensen zijn vrijwillig in die reusachtige piepzak ondergedoken, want er bestaat niets leukers dan bij elkaar kleumen en zich begillen in groepsverband.

Toen de duisternis inviel, trok er een stoet door de straten, of toch iets dat erop leek. Daarna kon men zowel een horrorhuis als een spookbos bezoeken, terwijl ontzettende griezels het marktplein onveilig maakten. Alle cafés en kroegen hadden zich zo angstaanjagend mogelijk opgetut en hingen derhalve vol doodshoofden, bloederige dolken, spinnenwebben en andere naargeestige toestanden. Er waren tal van attracties, optredens en animaties voorzien en wie dat wou, kon zich op een vrij podium uitleven.

Ik heb vanzelfsprekend aan het bloedstollende feestgedruis deelgenomen. Nu ja, ik ben gewoon even gaan kijken en waar ik me vertoonde, begonnen baby’s luidkeels te krijsen, verscholen kleuters zich met bange ogen achter hun moeder, sprongen bleke knaapjes angstig in de armen van hun vader, namen tienermeisjes gibberend de kuiten en kleumden nochtans manhaftige jongens bij elkaar, om vervolgens met een wijde boog om me heen te lopen. Zelfs de volwassenen staarden me aan alsof ik een geweer op ze richtte, of elk moment over ze heen kon kotsen. Alom veroorzaakte ik grote deining. Ik heb zelfs de prijs voor de beste vermomming in de wacht gesleept. Het gekke is dat ik niet eens vermomd was. Ik had zelfs geen masker opgezet. Begrijpe wie kan.

Met angst en beven

Ik vergeet nooit de eerste keer dat ik door New York overdonderd werd. Het gebeurde in een zalig vroeger, toen de Twin Towers daar nog ogenschijnlijk ongenaakbaar overeind stonden en de skyline van Manhattan domineerden …

Bijna iedereen aan wie ik mijn snode reisplannen kenbaar maakte, tekende de aldoor aan de wolken krabbende stad met een zwarte kool. Men bedolf me onder raadgevingen en waarschuwingen, want ik begaf me naar het oord van de doem, of toch zeker een voorafschaduwing van de hel, waar de belichamingen van het absolute kwaad rondwaarden. Ook de reisgidsen die ik raadpleegde, duidden met geheven vinger de plekken aan die men als weldenkend mens beter kon mijden, omdat boeventuig en ander maatschappelijk schurft er de boel verziekte en fuiken uitzette. Nou, dat was lekker dan!

Het belette me niet om de reis aan te vatten, maar voor alle zekerheid liet ik me toch vergezellen door een vriend, Diego, die over een stoer en derhalve indrukwekkend torso beschikte en met biceps uitpakte waar ik als tengere jongen u tegen zei. Op 31 oktober, iets over de middag, begaven we ons aan boord van een imposant luchtschip, dat afgeladen vol het luchtruim koos. Het blijft een verbazingwekkend staaltje van het menselijk vernuft, dat een machine zo’n massa mensen omhoog kan sleuren en ze voor onbepaalde tijd tussen hemel en aarde laat vertoeven. Dat is althans de bedoeling.

Al tijdens de taxirit naar een stapelplaats voor toeristen maakte de stad een overweldigende indruk op ons. Het inchecken en het betrekken van onze hotelkamer, op de achtenveertigste verdieping van een torengebouw, vergde wat tijd. Het was avond toen we eindelijk aan onze eerste verkenningstocht konden beginnen. Ik kan niet ontkennen dat de onheilsprofetieën ons enigszins beknelden. We hadden fototoestellen en geld in het kluisje van onze kamer achtergelaten. De dollars die we dachten nodig te hebben staken in … onze schoenen. We verlieten de lobby, kwamen zodoende meteen op Seventh Avenue terecht en stonden daar gelijk oog in oog met een soortement zombie. We maakten ons snel uit de voeten, maar bleven voortdurend op de meest ijzingwekkende en griezelige wezens botsen: heksen, spoken, mummies, vampiers … inderdaad stuk voor stuk belichamingen van het absolute kwaad. Het benauwde flink. Je kunt het je eigen haast niet voorstellen wat voor een teelbalbeklemmende en tepelverstijvende belevenis dat was.
─”Het is warempel nog erger dan men beweert”, was ik de wanhoop nabij. “In Londen lopen er excentriekelingen rond, maar die moeten de duimen leggen voor de snoeshanen die hier over straat struinen.”

We hebben pas ’s anderendaags begrepen dat we Halloweenavond uitgekozen hadden om onze eerste stappen in New York te zetten, hetgeen vanzelfsprekend de talloze confrontaties met naargeestig uitgedoste griezels verklaarde. Tijdens de daaropvolgende dagen zijn negatieve ervaringen ons bespaard gebleven, want laten we wel wezen: niettegenstaande de minne reputatie valt New York best mee en het is een fantastische stad, die dag en nacht openblijft.

Voor straks wens ik jullie een ijzingwekkende slachtnacht. Wees waakzaam en bereid jullie voor op gorgonische taferelen.

Gooi-en-smijtwerk

Terwijl de natuur treuzelig aan de herfst begint, voelen velen zich geroepen en helaas ook uitverkoren om de toegang tot hun woning op te sieren met manden, die als hoornen des overvloeds overvloeien van boeketten, ooft en siervruchten. Chrysanten zijn niet langer de witte kerkhofblommen van Guido Gezelle, want ze duiken nu overal op en vaak hebben ze zelfs een kleur van opwinding gekregen. De oranje pompoen mag vanzelfsprekend niet ontbreken. Meestal ligt hij daar gewoon zijn vlezige zelf te zijn; soms heeft hij een  chirurgische ingreep ondergaan, die hem tot een grijnzend smoel of een feestlampion herschiep. Halloween is niet meer te stuiten. Ik heb zelfs al levensgrote, als heksen vermomde poppen naast voordeuren en in tuinen opgemerkt. Bezem in de aanslag. Als je in een vergevorderd nachtelijk uur en in ietwat benevelde toestand onverhoeds met zo’n schepsel geconfronteerd wordt, kan je daar toch behoorlijk van schrikken, denk ik.

Voor mij echter niet gelaten en ieder zijn meug, maar ik doe er niet aan mee. Ik vind het allemaal nogal gekunsteld en op het kitscherige af. Bovendien zijn heksen geen gracieuze vrouwen en pompoenen allerminst bevallige vruchten. En lekker smaken doen ze ook al niet, zelfs niet in soep of jam. Ik ben kennelijk niet de enige die nauwelijks door hun ietwat lompe uiterlijk bekoord raakt, want bij ons op het dorp moet er een echte cucurbitafoob rondlopen: een pompoenenhater met andere woorden. Tijdens de voorbije nacht heeft hij namelijk een aantal straten afgeschuimd en alle pompoenen die hij daar aantrof op het asfalt te barsten gekeild, waarna het verkeer als roerzeef en pureestamper fungeerde. Sommige mensen hebben toch echt een krak in hun kop.