Met angst en beven

Ik vergeet nooit de eerste keer dat ik door New York overdonderd werd. Het gebeurde in een zalig vroeger, toen de Twin Towers daar nog ogenschijnlijk ongenaakbaar overeind stonden en de skyline van Manhattan domineerden …

Bijna iedereen aan wie ik mijn snode reisplannen kenbaar maakte, tekende de aldoor aan de wolken krabbende stad met een zwarte kool. Men bedolf me onder raadgevingen en waarschuwingen, want ik begaf me naar het oord van de doem, of toch zeker een voorafschaduwing van de hel, waar de belichamingen van het absolute kwaad rondwaarden. Ook de reisgidsen die ik raadpleegde, duidden met geheven vinger de plekken aan die men als weldenkend mens beter kon mijden, omdat boeventuig en ander maatschappelijk schurft er de boel verziekte en fuiken uitzette. Nou, dat was lekker dan!

Het belette me niet om de reis aan te vatten, maar voor alle zekerheid liet ik me toch vergezellen door een vriend, Diego, die over een stoer en derhalve indrukwekkend torso beschikte en met biceps uitpakte waar ik als tengere jongen u tegen zei. Op 31 oktober, iets over de middag, begaven we ons aan boord van een imposant luchtschip, dat afgeladen vol het luchtruim koos. Het blijft een verbazingwekkend staaltje van het menselijk vernuft, dat een machine zo’n massa mensen omhoog kan sleuren en ze voor onbepaalde tijd tussen hemel en aarde laat vertoeven. Dat is althans de bedoeling.

Al tijdens de taxirit naar een stapelplaats voor toeristen maakte de stad een overweldigende indruk op ons. Het inchecken en het betrekken van onze hotelkamer, op de achtenveertigste verdieping van een torengebouw, vergde wat tijd. Het was avond toen we eindelijk aan onze eerste verkenningstocht konden beginnen. Ik kan niet ontkennen dat de onheilsprofetieën ons enigszins beknelden. We hadden fototoestellen en geld in het kluisje van onze kamer achtergelaten. De dollars die we dachten nodig te hebben staken in … onze schoenen. We verlieten de lobby, kwamen zodoende meteen op Seventh Avenue terecht en stonden daar gelijk oog in oog met een soortement zombie. We maakten ons snel uit de voeten, maar bleven voortdurend op de meest ijzingwekkende en griezelige wezens botsen: heksen, spoken, mummies, vampiers … inderdaad stuk voor stuk belichamingen van het absolute kwaad. Het benauwde flink. Je kunt het je eigen haast niet voorstellen wat voor een teelbalbeklemmende en tepelverstijvende belevenis dat was.
─”Het is warempel nog erger dan men beweert”, was ik de wanhoop nabij. “In Londen lopen er excentriekelingen rond, maar die moeten de duimen leggen voor de snoeshanen die hier over straat struinen.”

We hebben pas ’s anderendaags begrepen dat we Halloweenavond uitgekozen hadden om onze eerste stappen in New York te zetten, hetgeen vanzelfsprekend de talloze confrontaties met naargeestig uitgedoste griezels verklaarde. Tijdens de daaropvolgende dagen zijn negatieve ervaringen ons bespaard gebleven, want laten we wel wezen: niettegenstaande de minne reputatie valt New York best mee en het is een fantastische stad, die dag en nacht openblijft.

Voor straks wens ik jullie een ijzingwekkende slachtnacht. Wees waakzaam en bereid jullie voor op gorgonische taferelen.

The Author