Tag: tabak

Mooi weer vandaag

Toen de lente op een keer – nog niet zo lang geleden – met een zonnige en warme dag uitpakte en ik van de weeromstuit geen zin had om te koken, klom ik gezwind op de fiets en trapte mijn vege lijf naar een etablissement, waar men te eten schafte.

Ik arriveerde daar aan de vroege kant en nam plaats op het uitgestrekte, nog lege terras. Ik bestelde en genoot er van een Campari soda, waarvan ik de soda evenwel door spuitwater diende te vervangen, want ik heb in mijn hele leven nog maar één keer echte soda aangeboden gekregen.

Naarmate de tijd verstreek, daagden er meer klanten op en velen daarvan zetten het onverwijld op een roken: een bezigheid waaraan ik me ten zeerste erger, omdat de ermee gepaard gaande geurhinder steevast een domper op mijn eetvreugde zet. Ik probeerde evenwel mijn ongenoegen daaromtrent te verbijten, maar toen verscheen er een man, wiens hele uiterlijk verried dat hij wel eens lekker gegeten had. Hij sjouwde een buitenproportioneel lichaam rond: een slordige stapeling van vetkwabben, waarin zich – dat moesten we aannemen – ergens een penis schuilhield. Bovendien had hij een pafferige kop, waaronder een vaalgele keelzak vol kinnebakspek lilde, Waren het zijn kinnen, of rustte zijn hoofd op een stapel pannenkoeken?

Tot overmaat van ramp liet hij zijn niet gering aantal kilogrammen in mijn directe omgeving neer, om vrijwel meteen de brand in een kloeke sigaar te zuigen en die geweldig te laten stinken. “Zal ik me van kant maken?!” vroeg ik me af.

Ondertussen was het bijna middag. De keuken ging open en de serveerster – die overigens niets onverlet liet om uitgebreid te vapen en zich in de walmen van de volgens mij ook voor omstanders niet zo onschuldige elektronische sigaret te hullen – kwam naar me toe: een blocnote in de aanslag.
– “Hebt u al een keuze gemaakt?” vroeg ze met een volslagen gebrek aan belangstelling.
– “Nee,” zei ik, “want ik ben niet van plan om hier te eten. De rook en de stank hinderen me in niet geringe mate.”
– “Binnen mag er niet gerookt worden”, schrok ze enigszins van mijn reactie.
– “En me op zo’n fraaie dag in de bedompte ingewanden van jullie etablissement vestigen?” protesteerde ik. “Ik ben me daar een haartje betoeterd. Breng me de rekening maar.”

Ze bracht de rekening en Ik betaalde veertien euro voor mijn Campari soda … eh … spuitwater en trapte het af.

Thuis heb ik koninklijk gekookt, of toch ongeveer, en ik nuttigde mijn maaltijd – scampi diabolique – op mijn terras, omringd door de ruige ruimte van de natuur, door eindeloos repeterende vogels en de verrukkelijke geur waarmee de jasmijnbomen me bedachten.

Als de rook om je hoofd is verdwenen

Mijn agenda verklapt dat het vandaag Aswoensdag is. Mijn agenda verklapt eveneens dat het vandaag elf jaar geleden is dat ik nog eigenhandig as geproduceerd heb. Op 17 februari 2010 heb ik om 19.30 uur immers mijn allerlaatste sigaret opgestookt, hetgeen ik nog steeds als een heuglijk feit beschouw, want het heeft me ondertussen een aardige duit opgeleverd.

Aswoensdag is bij katholieken het begin van de veertigdagentijd, beter bekend als de veertigdaagse vasten. Lockdowns, avondklokken en nu nog vasten ook? Het zal aan hun pietje zijn! Wat ben ik blij dat ik een heiden ben.

Oprispingen

De vindingrijkheid van de dynamische middenstand kent geen grenzen, maar ook particulieren laten zich niet onbetuigd.
– Usuz: jeugdhuis in Gistel (West-Vlaams voor ons huis).
– De goe smete: bowling in Koekelare (West-Vlaams voor de goeie gooi).
– De Bolzak: café-feestzaal in Beernem. Vooralsnog geen idee waar de naam zijn oorsprong vindt. Misschien heeft de Franse schrijver Honoré de Balzac er ooit aangelegd.
– Hakuna Patata: friettent in Oudenburg. Variant op de term Hakuna matata uit het Swahili, hetgeen ‘geen zorgen’ betekent.
– Uuze stulpe: naam van een particuliere woning in Torhout (West-Vlaams voor onze stulp).

Ik fietste voorbij een hoeve die de naam “Schapenhof” droeg. Er viel daar evenwel geen enkel schaap te bespeuren. Wel heel veel runderen.

De dagschotel van het restaurant waar ik op het terras aanschikte om een sobere maaltijd te nuttigen, behelsde een kotelet met rodekool en gekookte aardappelen, gevolgd door een ijsje of een koffie. Een bejaard echtpaar streek neer aan een belendende tafel en bekeek het uithangbord, waarop de vrouwelijke helft van het gezelschap de mond opende en sprak:
“Wie eet er nu rodekool in zo’n hitte?”
’t Is ook nooit goed voor sommigen. Wat verwachten ze eigenlijk voor € 13? Pauwentongetjes?

Over restaurants en terrassen gesproken … Ik zou graag eens rustig op een terras mijn voerklep willen volstouwen, zonder dat men in mijn directe omgeving de brand in kankerstokken zuigt of, erger nog, me onderdompelt in mistbanken, afkomstig van walmende elektronische sigaretten.

Het valt me op dat een niet gering aantal wielertoeristen last van overgewicht heeft, om niet te zeggen dat ze op hangbuikzwijnen lijken, die zich met verkrampte gezichten en zwetend als otters afbeulen, om toch maar in het spoor van hun metgezellen te blijven. Ik vraag me af wat daar de lol van is. Zouden die luiden eigenlijk genieten van hun uitje?

En zo duiken we met zijn allen de hondsdagen in. We hebben er alleszins mooi weer bij.

Uitgerookt

Over een kleine week, op 17 februari, zal het acht jaar geleden zijn dat ik afscheid nam van de sigaret. Die prestatie vervult me nog steeds met enige trots, al heb ik nauwelijks wat gemerkt van de voordelen die naar men beweert aan zo’n rookstop verbonden zijn.

Ik zou nu bijvoorbeeld vrijer moeten ademen en minder snel buiten adem raken, maar als ik tegenwoordig trappen beklim of met de fiets een helling moet overwinnen, kom ik nog steeds een beetje hijgend boven.
Ik zou een gezondere huidskleur en minder rimpels moeten verworven hebben, maar als ik in de spiegel kijk, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de rimpels met de dag toenemen.
Ik zou minder hoesten, maar ik hoestte al niet toen ik nog rookte.
Mijn reuk-en smaakvermogen zouden aanzienlijk verbeteren, maar ook dat is me niet meteen opgevallen.
Het financiële voordeel moet zowat het enige zijn dat ik aan den lijve ondervonden heb. Als je drie pakjes per dag opstookt, scheelt dat natuurlijk een slok op een borrel.

Nu blijkt echter dat heel mijn ontwenning verspilde moeite geweest is. Ik verneem namelijk uit een zeer betrouwbare bron dat houtrook dertig keer schadelijker zou zijn dan sigarettenrook. Tabaksrook is trouwens eerder plaatselijk schadelijk en schaadt vooral de roker zelf, terwijl een haardvuur of een houtkachel een ganse woonwijk schaadt, tot meer dan tweehonderd meter in de omtrek.

Knoop dat maar even in jullie oren, buren van me, en steek een sigaret op als jullie nodig rook willen produceren.

Goed veel centen in mijn zak

Vandaag, maar dan zes jaar geleden, nam ik een kloek besluit. Als verstokte roker van twee pakjes per dag stookte ik ’s avonds om 19.30 uur mijn laatste sigaret op en sindsdien heb ik alle tabak uit mijn leven gebannen.

Voel ik me nu beter en gezonder? Niet echt eigenlijk. Het valt me alleszins niet op. In die zes jaar heb ik wel zo’n 25.000 euro voor wat anders kunnen gebruiken en dat maakt veel goed natuurlijk. Vijfentwintigduizend euro! Ik denk dat ik me een nieuwe auto zal aanschaffen. Heb ik genoeg voor een Ferrari?

Emancipatie

In de supermarkt waren zes kassa’s bemand. Letterlijk dan, want ze werden allemaal door mannen bediend. Waar zijn de caissières van weleer?

Het caféterras behelsde veertien personen: acht vrouwen en zes mannen. Geen van de mannen rookte. Alle vrouwen deden dat wel. Zonder uitzondering!

Aan het station van Brugge nam ik de bus om me naar de andere kant van de stad te begeven.
“Alle vrouwen die niet geëmancipeerd zijn mogen voorgaan”, zei ik lachend tot de wachtenden achter me.
Ze gingen allemaal voor.