Tag: klimaat

Een lelijke kiezentrekker

Een paar dagen geleden bezorgde de postbode me de jaarlijkse eindafrekening van mijn energieverbruik: gas en elektriciteit. God van de hoge hemel! Het document in kwestie beslaat zo maar eventjes veertien pagina’s en die staan volgepropt met wel heel ingewikkelde wiskundige toestanden.

Ik heb gisteren mijn stinkende best gedaan om die gordiaanse knoop te ontwarren. Dat viel me vies tegen. Het blijft allemaal even onbegrijpelijk als de maagdelijkheid van Maria: ik snap er van ganser harte geen reet van. Al sla je me dood! Hoewel er geen minestrone in mijn kop zit, voel ik me een achterlijk ezelsveulen en nog dommer dan het achtereind van een varken.

De uitkomst van al die berekeningen ─ is dat een bedrag of een telefoonnummer? ─ heeft overigens heel veel indruk op me gemaakt en ik ben er absoluut niet vrolijker van geworden. Ik doe er nochtans alles aan om de kosten te drukken: spaarlampen, huishoudtoestellen met een A-label, een moderne cv-ketel, beteugelde thermostaten, een zuinige douchekop, isolatie, het uitschakelen van sluipverbruikers, koken met het deksel op de pot … Al die moeite voor niks! Afdokken!

Het is op dagen als deze dat mijn gistend verlangen om me in een warmer en dus goedkoper buitenland te vestigen stelselmatig vastere vormen aanneemt. Het zal er toch ooit van komen. One day I’ll fly away …

Hotdogs

De kaduke scheurkalender, die ik enkele weken geleden in mijn schrijfsel Maandagmorgenrexemplaar opvoerde, verklapt dat we er vandaag aan beginnen en dat we maar beter onze voorzorgen kunnen nemen. Ontwaar ik daar enig gefrons op jullie voorhoofden, omdat jullie het even niet kunnen bijsloffen? Ik heb het over de hondsdagen, the dogdays, la canicule, die Hundstage, la canícula … Kijk an, meneer spreekt talen!

De term dateert uit tamelijk lang vervlogen tijden, toen de bewoners van de lage en veelal tochtige contreien aan de rand van de Noordzee nog gespierd Nederlands praatten en het Engels ─ het gezwatel dat klinkt alsof je onder het spreken door een walvis staat te pijpen ─ onze elegante taal nog niet verziekte.

─”Begin je nu weer met je gemeier?!” hoor ik jullie foeteren. “Kom op met je kommetje! Vertel ons wat die hondsdagen zijn.”
Wel, om zeer tegen mijn gewoonte in een lang verhaal kort te maken, kan ik jullie mededelen dat de hondsdagen de periode tussen 19 juli en 18 augustus aanduiden, hetgeen eigenlijk het hoogtepunt van de zomer en dus de warmste tijd van het jaar hoort te zijn, maar bij ons meestal niet is. Waarschijnlijk is ons wispelturige klimaat ook de reden waarom die toch wel fraaie benaming in onbruik is geraakt.

Willen jullie ook nog weten waar het woord vandaan komt? Ja, ik zal het kort maken. Sirius, de helderste ster van de hemel, verschijnt in deze periode tegelijk met de zon boven de kim. Sirius behoort tot het sterrenbeeld de Hond en laat zich daarom graag de Hondsster noemen. De naam hondsdagen … Ach, jullie hebben het ongetwijfeld al gesnapt, want jullie zijn niet dom.

Ik wens jullie gillend hete hondsdagen, a long hot summer und viel Vergnügen in the heat of the night.

Kijk an, meneer spreekt talen!

IJs en weder dienende

Er is wat sneeuw gevallen en meteen heerst er ontreddering en chaos. Auto’s gedragen zich als luizen op een teerton, het treinverkeer heeft last van nukkige wissels en vliegtuigen blijven aan de grond wegens onbruikbare startbanen.

─”In het hele land ligt een wit sneeuwtapijt”, zei de charmante weervrouw tijdens een meteorologisch onderonsje op de televisie.
Ze verkondigde dat sirenegewijs, alsof ze de kijkers naar dat uitzonderlijke fenomeen en derhalve een bezienswaardigheid van de allerhoogste orde wilde lokken. Sorry hoor, maar voor een wit sneeuwtapijt kom ik het huis niet uit. Wel voor een zwart bijvoorbeeld. Of desnoods een blauw.

─”In de Ardennen vriest het min tien graden”, vervolgde ze.
Zouden er plaatsen bestaan waar het plus tien graden vriest?

Naar aanleiding van de klimaattop in Kopenhagen kregen we meteen daarna een programma over de opwarming van de aarde te zien. Een wetenschapper nam ons mee naar de Zwitserse Alpen en we hielden halt bij een gletsjer, die zienderogen kromp en zich dientengevolge steeds hoger in de bergen terugtrok.
─”Bij temperaturen boven nul graden Celsius smelt het water”, sprak de deskundoloog.

Ik heb meteen een reis naar Zwitserland geboekt. Smeltend water? Dat moet ik zien!

Geile versierbal

Het is nog zeer de vraag of we dit jaar eindelijk eens een witte kerst zullen krijgen, dus moeten we noodgedwongen zelf instaan voor de ietwat opgeklopte entourage van nostalgie en romantiek, waarin men deze feestelijke periode pleegt onder te dompelen.

Nee, ik heb geen boom opgetuigd of versieringen aangebracht. Ik vind zo’n opgekalefaterd stukje natuur wel gezellig en sfeervol, daar niet van, maar in januari heb ik meestal geen zin om al die ornamenten weer te plukken en op te bergen, waardoor er een geredelijke kans bestaat dat zowel de paasklokken als de hazen te mijnent in een verkeerd decor terechtkomen … en dat wil ik ze niet aandoen. Men moet alles en iedereen in zijn waarde laten.

Bovendien is het zo dat ik al sinds mijn geboorte met een wel heel precieuze kerstversiering toegerust ben. Ik kan te allen tijde over ballen en een piek beschikken, om van het engelenhaar nog te zwijgen. Omwille van de gevoeglijkheid word ik weliswaar niet verondersteld die tentoon te spreiden of door eenieder te laten bewonderen, maar ik heb ze en dat is voor mij voldoende.

Omdat ik vond dat er toch iets ontbrak om me helemaal in de stemming te brengen, heb ik vanmorgen wat sneeuw laten ruizelen. Ik had immers een kommetje cornflakes in de hand toen mijn poes me onverwacht voor de voeten liep en me deed struikelen. De vlokken vlogen onstuimig in het rond en daalden toen vreedzaam neer, waarna ik vanzelfsprekend mijn lijflied van deze dagen aanhief en tijdens het opruimen Leise rieselt der Schnee neuriede.

Ik had gisteren ook het kerstmannetje op tafel gezet, dat ik ooit van iemand cadeau heb gekregen. Als je op zijn buik drukt, laat hij een nogal dubieus hohoho horen, alsof hij een kaasjager is: een oude bok die ergens een groen blaadje ontwaart. De kat vond dat geile geluid maar niks. Vannacht heeft ze hem aangevallen en op de vloer gegooid. Nu wil hij niks meer zeggen. De wellusteling is als het ware met stomheid geslagen. Misschien is dat maar beter ook.