Tag: Colruyt

Bram

Het was maandagmorgen.

Ik begaf me naar de supermarkt, maar ik had duidelijk niet als enige het plan opgevat om proviand in te slaan. Het was me daar een drukte vanjewelste en alle beschikbare kassa’s draaiden op volle toeren.

Het exemplaar waar ik me aanmeldde, werd bediend door een jongeman, waarvan ik achteraf, via de kassabon, zou vernemen dat hij Bram heette. Omdat hij nogal onhandig en traag met het scanpistool schutterde en vooral ook omdat hij duidelijk geen kaas gegeten had van het sorteren van winkelwaar vermoed ik dat hij een werkstudent was. De klant die me voorging – een man die zijn eigendunk nauwelijks kon tillen en van zichzelf dacht dat hij een godsgeschenk was – stak zijn ergernis daaromtrent niet onder stoelen of banken.
“Heb je je handen de zaligheid beloofd misschien?” sneerde hij. “Laat je vooral niet haasten. Het is tenslotte vakantie.”
En even later:
“Mensen kinderen, wat ben jij toch een knoei!”
Hij tilde ostentatief een netje sinaasappelen uit het winkelkarretje en gaf dat een andere plaats. Ik kon hem inmiddels al de kop klieven, maar in tegenstelling tot die windbuil, ben ik wel keurig en netjes grootgebracht. Bram was inmiddels zo nerveus als een kalkoen op kerstavond en toen ik aan de beurt was sprak ik hem bemoedigend toe:
“Hij heeft hier veel garen op zijn klos, maar thuis zal hij wel onder de pantoffel zitten.”
Bram glimlachte even.

Ik rekende af en zei:
“Hartelijk bedankt voor de moeite.”
“Een goed weekend, meneer”, prevelde Bram.

En dat op maandagmorgen. Hij moet nu ook niet overdrijven.

Sneukelbucht

eitjes1Eergisteren zat ik hier nog uitgebreid zielig te doen over het ontbreken van witte paaseitjes in diverse supermarkten. Gisteren was ik opnieuw in Colruyt en zie, mijn hart zong op van vreugde, want het zeer door mij begeerde snoepgoed – sneukelbucht in het West-Vlaams – was opnieuw beschikbaar. Ik stak mijn gulzigheid niet onder stoelen of banken en eigende me gezwind een hele kilo van die lekkerbeetjes toe: uitsluitend eitjes van witte chocolade met een vulling van pistachecrème.

eitjes2Toen ik vanmorgen de woonkamer betrad, zette ik ogen als vleugeldeuren op. De schaal met eitjes was ei zo na – opzettelijke woordspeling – leeg. Dat leek me stug. Ik had geen bezoek over de vloer gekregen en zelf ben ik veel te gierig om op één avond voor 15 euro chocolaatjes door mijn keel te jagen. Ik denk dat het mijn katten geweest zijn, maar hoe komen die wikkeltjes dan in de vuilnisbak onder de gootsteen?

Ik had net Reinhold aan de telefoon, met wie ik later vandaag op stap ga, en ik vertelde hem mijn wedervaren.
“Gie vroede gorre!” zei hij tegen me, want we zijn al heel lang vrienden en inmiddels kent hij zijn pappenheimer.
Wie dat begrijpt, is een echte West-Vlaming. De anderen zal ik morgen tekst en uitleg geven.

Wel gekakel, maar geen eieren

Ze zijn met velen, die ieder jaar opnieuw en vooralsnog tevergeefs van een white christmas dreamen. Ik hoor daar niet bij. Neen, ik droom van een witte Pasen, meer bepaald van witte paaseitjes met een smeuïge vulling van pistachecrème. Om die droom te verwezenlijken begaf ik maar een supermarkt van Colruyt en wendde daar mijn rasse schreden naar hun zogenoemde Choklabar, waar zich in groten getale allerhande eitjes ophielden … om vast te stellen dat alle bakken met witte exemplaren leeg waren. Ik vloekte binnensmonds en keutelde naar het rek van Milka, maar ook daar ontbraken de maagdelijk blanke chocolaatjes. “Wel godverdomme hier en gunter”, mompelde ik mistevreden.

Ik zocht noodgedwongen mijn heil in twee andere winkels, om er eveneens bot te vangen, of de duvel ermee speelde. Nu ben ik thuis, zonder witte eitjes. Ik ben daar in die mate misnoegd over dat ik me van een nogal platte Vlaamse uitdrukking moet bedienen om er lucht aan te geven:
Ze mogen die witte eitjes aan hun gat plakken!!

Hèhè, dat lucht op.

Kurremul

In de supermarkt kocht ik, onder veel meer, een doos natuurboterwafels van Jules Destrooper. Op doktersbevel mag ik zelf niet snoepen, maar ik wil wat in huis hebben en kunnen presenteren als er bezoek komt. West-Vlaamse lukken zijn heel lekkere koekjes voor bij de koffie. Nu wil het geval dat ik slechts zelden bezoekers over de vloer krijg, dus moet ik, niettegenstaande het verbod van mijn arts, soms zelf wat van die wafeltjes opvreten, om te vermijden dat de houdbaarheidsdatum ervan zou verstrijken. Ik heb jullie al verteld dat ik nooit voedsel weggooi … maar ik dwaal af, zij het niet met tegenzin.

Ik kocht dus natuurboterwafels in de supermarkt en toen de caissière die wou scannen gaf ze blijk van grote onhandigheid, want de doos ontglipte haar en smakte op de vloer.
“Gaan we er even mee gooien, ja?” grapte ik nog.
Ze raapte de doos op en wilde die doodgemoedereerd in mijn kar deponeren, maar ik protesteerde, bewerend dat de West-Vlaamse lukken van Jules Destrooper tot de buitengewoon brosse koekjes behoorden, zodat we geredelijk mochten veronderstellen dat die tijdens hun val en zeer zeker bij het neerkomen aan gruzelementen (kurremul in het West-Vlaams) gegaan waren. Of ik die mocht omruilen?

Dat mocht ik niet. Ik zei dat ik in dat geval de doos niet wenste mee te nemen. Of ze die even van mijn rekening wilde schrappen? Dat wilde ze niet en zodoende maakte ze het duiveltje in me wakker. Ik pleeg zelden in het openbaar in discussie te treden, maar als ik het doe … Deuren en ramen dicht!

Ik heb de wafeltjes niet betaald, maar als jullie vandaag bij me op de koffie komen zullen jullie tevreden moeten zijn met een mignonnette van Côte d’Or. Da’s ook lekker, denk ik (want ik mag niet snoepen van de dokter). 

Even afblazen

Ik ben in een humeur dat me naar een drankhol kan drijven. Hoe dat zo komt? Wel, ik heb mijn jaarlijkse afrekening voor gas en elektriciteit gekregen en ik ben niet bepaald in mijn nopjes met het bedrag dat ik moet betalen. Ik heb de indruk dat men me niet enkel de verbruikte energie aanrekent, maar dat ik in een moment van onoplettendheid en dus zonder het te beseffen een kerncentrale heb gekocht.

Ook ben ik niet onverdeeld gelukkig met de gang van zaken tijdens het boodschappen lopen. Ik pleeg hier af en toe de loftrompet te steken over en met het wierookvat te zwaaien voor de supermarkten van Colruyt, maar vanmorgen stuitte ik er toch op een aantal dingen die me behoorlijk irriteerden.
– Als je er voor negen uur arriveert, zijn de rekken van de slagerij nog grotendeels leeg.
– Ook in de andere afdelingen ontbraken nogal wat artikelen die ik op mijn lijst had vermeld. In deze digitale tijden moet het toch mogelijk zijn om dergelijke hiaten te voorkomen, denk ik zo.
– Bovendien heeft Colruyt de uitermate vervelende neiging om koopwaar van plaats te veranderen. Dat is niet alleen lastig omdat het winkelen op die manier in een soort speurtocht verandert, maar in mijn geval moet ik ook iedere keer de herschikking op mijn computer doorvoeren. Ik beschik namelijk over een uitermate handig programma waarmee ik mijn boodschappenlijst aanmaak en dat zo ingericht is dat het nauwgezet mijn rondgang in de supermarkt volgt. Als ze hun inboedel verhuizen moet ik telkens met de posten gaan schuiven en ik heb wel wat beters te doen.
– De rekken zijn vaak te hoog voor mijn persoontje van slechts 170 cm lengte. Ik moet regelmatig op zoek naar zo’n oranje opstapje of me op een aluminium ladder wagen. Wie mij kent, weet dat dit ooit faliekant moet aflopen.
– Ik heb een gruwelijke hekel aan die zwiepende plastic flappen waar je doorheen moet als je de koelafdeling wilt betreden of verlaten. Als ik in aanraking met die vieze lellen kom, begin ik steevast te kippenvellen.

Zo, dat wou ik eens gezegd hebben. Hèhè, dat lucht op!